Runderen Flashcards
Herkomst
- Bakermat is Indie - verspried in 5 verspreidingsbewegingen
- 1e - in India werden uit langhoornige runderen korthoornige met thoracocerviale bulten voortgebracht - zebu’s - naar oostkust van Afrika
- 2e - Sanga’s migreerde vanuit Egypte naar centraal Afrika - langhoornig en voorlopers van Ankole
- 3e - tak korthoornige runderen verplaatste over noord-Afrika naar west-Europa via het Iberisch schiereiland - kleinere dieren - aanleiding naar melkrunderen en afsplitsing naar west-Afrika - N’dama - weerstand tryposoma
- 4e - naar zuid-oost Europa - podolisch steppenvee - basis vleesrassen
- 5e - naar centraal Europa, braunvieh, alpenvee, aangepast aan hoogtes
Voorloper
wild oerrund/oeros - bos primigenius - lange hoornen - aanleiding tot bos taurus, rund, en bos indigus, zebu
Fylogenie
Onderfamilie - Bovinae - familie - Bovidae of holhoornigen - suborde - Ruminantia of herkauwers - orde - Artiodactyla - evenhoevigen
Gebruik
- Dierlijke trekkracht
- Statussymbool
- Godsdienstige betekenis
- Opgevoerd voor vechten
- Vleesvee - melkveel - dubbeldoel
- Productiecapaciteit - verschilt tussen landen en aantal runderen -
4 hoofdgroepen
Melkvee - Vleesvee -
Supervleesrassen
- Dubbeldoel rassen
Supervleesrassen
dikbillen - grotere dagelijkse gewichtstoename - minder vet, meer spier
Dubbeldoel rassen
compromie melk en vlees vee
Vleesvee
weinig melk - veel bespierd - dagelijkse gewichtstoename - groei - grootste groeipotentieel in 1e jaar - voederconversie, hoeveelheid voeder nodig om 1kg aan te komen - negatieve corellatie tussen gewichtstoename en voederconcersie, voederbehoeften worden minder na meer gewichtstoename - uitslachtingspercentage, wegen voor slachting of wegen na slachting, gekoeld karkas - karkas, ingewanden, hoofd en voeten weg, gewicht voor en na slaching min 5% = nuchter slachtrendement - karkasrendement, hoeveelheid vlees
Melkvee
veel melk - weinig bespierd - hoeveelheid melk, ik kg - vet en eiwit in melk - gecontroleerd - registratie - nakomelingen
Melkproductieparameters
- Kg melk - hoeveelheid melk die per koe in de eerste 305 dagen geproduceert wordt
- Melksamenstelling - vetgehalte voor boterproductie - eiwitgehalte voor kaasproductie
- Kg melkeiwit - per koe in een lactatie - kg melk x % melkeiwit
- Kg melkvet - per koe in een lactatie - kg melk x % melkvet
- Kg melkeiwit + melkvet - per koe in een lactatie
- MPR - melkproductieregistratie
Vleesproductie-eigenschappen
- Groei - uitgedrukt door de dagelijkste gewichtstoename - dubbeldoel sneller
- Voederconversie - gelijk aan hoeveelheid standaardvoeder nodig om 1kg gewichtsaanzet te realiseren
- Nuchter slachtrendement of uitslachtingspercentage - koud karkasgewicht gedeeld door 95% van het levend gewicht juist voor de slachting
- Karkasrendement - gewicht van al het spiervlees in het karkas, gedeeld door het koud karkasgewicht - het komt overeen met het %vlees dat onderscheiden wordt van het % vet en het % been
Drachtduur
285 dagen
Koe
vrouwelijke runderen die 2x gekalft heeft
Os
gecastreerd mannelijk dier
Stier
mannelijke runderen
Pink
vruchtbare vrouwelijke dieren of voor de 1e maal drachtig
Vaars
vruchtbare vrouwelijke dieren of voor de 1e maal drachtig
Schot/munt
dieren die 1x gekalft hebben en daarna nooit meer
Gerlachse zoom - ouderdom
bij de geboorte - bloedige vaatrand op tandvlees - bleker van blauw-paars naar roze - 1e levensweek
Terugtrekken van tandvlees - ouderdom
opgezwollen bij pasgeboren kalven - snijtanden nog niet volledig te zien - trekt langzaam terug in 1e maand - donkerrode band, verschompeld overblijfsel, zoom van Schwartzg
Melkgebit
20 tanden - boven, 3Pd - onder, 4Id, 3Pd
Volwassen gebit
32 tanden - boven, 3P, 3M - onder, 4I, 3P, 3M
Aanleg en groei van de hoornen - ouderdom
- Haarwervel op de plaats waar de horens zullen komen
- Haar valt uit op de verdikte opperhuid
- Harde beenmassa is voelbaar en wat verschuifbaar
- Hoornuitsteekseltjes van 1 cm en vaak nog beweegbaar
- Horentjes zijn 4-6cm
Klauwen - ouderdom
bij geboorte een zoolkussentje, foetaal zoolkussen dan binnen 4 dagen verdwijnt - 1e klauwring, dicht bij haargrens, na 2 weken verdwenen - 2e klauwring, hoorn wordt hard, schuift op met een ring, begint bij kroonrand, zichtbaar bij 4/5 weken, ligt aan voederniveau en dus type hoelang
Tanden
- Geen snijtanden in bovenkaak - dentaalplaat
- Geen haaktanden
- Geen kroonholte in snijtanden
- Niet echt goed houvast voor leeftijd - minder nauwkeurig dan bij paarden
- Eruptie van melktanden - ligt aan ras en vroegrijpheid - na kleine 2 weken allemaal doorgebroken
- Liggen schuin, dakpansgewijs
- Wisselen van de tanden - veel variatie, individueel, ras en vroegrijpheid - tanden wisselen van binnen naar buiten met 8tal maanden interval
- Slijtage - zeer relatief
Ringen op de hoornen (- ouderdom)
bij vrouwelijke individuen en gehoornd ras - iedere keer dat een rund drachtig is, relatief voeder tekort, eigen lichaamsopbouw ‘on holt’ - versmalde ringen op de hoornen - indicatie van leeftijd
- Vleesvee - aantal ringen + 2 - laatrijper
- Melkvee - aantal ringen + 1 - eerste kalving bij 2 jaar
- Hoe ouder, hoe onnauwkeuriger - niet precies om het jaar een kalving, bij 6 kalvingen kan er al 6 maanden naast zitten
Kleur haarkleed
vaak een raskenmerk - in naam
- Wit - neusspiegel roze of zwart
- Rood - omgezet in zandkleur door verdunning
- Brandrood - bijna uniform rood met witte uiter
- Zwart
- Reekleurig of vaal - bruin met zware neusspiegel en zwarte beenuiteinden
- Bruin - koffiekleurig met donkere beenuiteinden
- Geel of tarwekleurig - soms samen met lichter gekleurde ring rond neus en lichtere beenuiteinden
- Blackish - grijs met donkerdere arealen
- Blauw - onveranderlijk schimmel uitzicht, zwarte naast witte haren geeft blauwe indruk
- Roeaan - rood schimmel - rode en witte haren zijn homogeen door elkaar vermengd
- Platenbont - gekleurde arealen
- Kakel- of spikklebont - kleine bontvlekjes
Blaarkop
gekleurde ring rond ogen op een bleke achtergrond
Vaste blaar
vast aan hals
Vaste blaar
los van hals
Reemuil
lichtgekleurde ring op een donkere muil - muilring
Gespikkeld
kleinere vlekjes op wangen of hals - wit, rood, zwart, enz
WItte gordel
voor de heupen doorlopende witte band - ten hoogte van flanken
Witte reep
voor de heupen doorlopende witte band - ten hoogte van flanken
Laken
witte gordel en witte reep vormen een geheel
Witrug
witte band langs de ruggengraad van hals tot staart samen met een witte buik
Getijgert/gestroomd
zwarte roetstrepen op een rode ondergrond
Vleesvee
gespierd - vet - kort hoofd en nek - meer verticale ribben - voorborst en hals hoekig - dikke huid
Melkvee
ribben meer naar achter - betere verwerkingscapaciteit van voeder - stompere hoeken - weinig gespiert - dunnere huid - uier - hoogbeniger, melken - achterhand schraal bespierd, meer ruimte voor uier - skelet vrij breed, van smal naar breed van voor naar achter, trapezium
Kossum
huidplooi op voorborst - bij vleesvee meer volumineus
Vleestype
- Brede en eerder korte neus - breed voorhoofd - rustige blik
- Korte hals - dik - droog gespierd
- De voorzijde van de borstkas vormt een rechte hoek met de onderkant van de hals - soms bekleed met een dikkere en geplooide huid - overgang hoofd-hals is onderaan rechthoekig
- Overgang hals-boeg goed opgevuld met spieren - schouder dik gespierd - cossum is goed opgevuld en soms sterk ontwikkeld
- Cossum - huidplooi in de mediaanlijn van voor het borstbeen tot hald weg de onderzijde van de hals
- Rug - breed - goed gespierd - ze vlak mogelijk - bij moderne vleestypes is hij langer dan bij de oudere types
- Ribben - duidelijk gebogen - goed met spierweefsel bedekt - slecht weinig naar achter gericht, borstdiepte praktisch gelijk aan de buikdiepte
- Romp - rechthoek
- Heupen - steken slechts weinig uit
- Lenden en kruis - dubbel gespierd en vlak gericht
- Billen/broek - breed en goed gespierd - achteraan rechthoekig
Melktype
- Neus en voorhoofd - lang en smal - bedekt met een fijne huid - liche hoornen - grote vinnige ogen
- Hals - tamelijk lang - matig gespierd - lichte huid - glanzend en zonder plooien - scherp cossum - hoek onderkant hals en voorborst is stomp - overgang hoofd-hals is vloeiend
- Voorzijde boeg komt overduidelijk uit - overgang hals-boeg is smaller - schouder is schaler bespierd - onderbenen zijn langer dan bij het vleestype en lichter van bouw
- Rug - dakvormig - goed uitkomende ribben die boogvormig zijn en behoorlijk schuin naar achter gericht zijn - de huid is soepel - lang
- Borstdiepte kleiner dan buikdiepte - romp heeft zijwaarts en van boven gezien een trapezium vorm - romp wordt breder naar de lenden en het kruis toe
- Goede uier
- Achterhand - gespierder - schraal - heupen en flankholte zijn duidelijk zichtbaar
- Bekken - breed - voor brede uier
- Beenwerk - goed - voor lange gebruiksduur
Dubbeldoel
- Compromis - uitzicht tussen melk- en vleesrunderen
- Vleestypisch dubbeldoel
- Melktypisch dubbeldoel
Dikbillen
- Super zwaar gespierd, over hele lichaam
- Hypertrofie van de spieren - niet te wijten aan dikkere spiervezels - spiervezels dunner, vlees is malser - veel talrijker - groter finaal volume - met name schouders en billen - sterk hellend en afhangend kruis
- Klein hoofd
- Aangeboren tonghypertrofie
- Verkorte onderkaak
- Compactheid
- Lagere schofthoogte
- Geringe buikontwikkeling - iets geringere orgaanontwikkeling
- Smalle heupen - rijkgespierde dubbele lenden
- Fijne en soepele huid
- Licht, fijn skelet - nijging tot dwerggroei
- Wijdbenigheid - standafwijkingen
Ondersteuning fokkerij - evaluatiesysteem - lineaire uitwendige beoordeling - classificatie
- Appriciatie van lichaamsdelen uitdrukken in cijfers, 1-50
- Gestalte - ontwikkeling dieren - 2 breedte maten
- Schofthoogte
- Lengte
- Borstbreedte
- Bekkenbreedte - Conformatie en bespiering - lichaamsbouw
- Schouder
- Bovenhand - rug
- Ribben
- Huid
- Kruis
- Bekkenlengte
- Staartinplanting
- Dijen - zijzicht en achteraanzicht - Skelet - standafwijkingen
- Beenwerk
- Schouder
- Ruglijn
- Voorbenen - vooraanzicht
- Achterbenen - achteraanzicht
- Spronggewricht
- Beweging
- Kogelhoek - voorbenen en achterbenen - Bedoeling - modulair te kunnen fokken - corrigeren naar nakomelingen
Methodes op levende dieren - vleesvetgrepen
- Keelgreep
- Schouder-halsgreep
- Voorborstgreep
- Ribbengreep
- Vanggreep - liesplooigreep - gemengde greep - bevleesdheid en magerheid in te schatten
- Buikgreep - belangrijk bij jonge dieren - vroegtijdige vetaanzetting - navel
- Lendengreep - hoogwaardigste vlees - weinig bindweefsel - mals
- Staartgreep - vroegtijdige vetgreep
Karkaskwaliteit
ontwikkeling spieren, gespiertheid - ook magerheid, zo weinig mogelijk vet
Vervetting
eerst onderhuids en in buikholte - nutteloos - hierna pas vet afgezet tussen spieren, intramusculair vet - liever omgekeerd gezien, meer smaak - dikbil te mager
Methodes op karkassen - geslachte dieren - europees - SEUROP
- Codes gekoppeld aan cijfers - waarde op veilig
- Cijfers - vetheidsgraad van weinig,1, naar veel, 5, vet
- Codes - letters - bespierdheid, conformatie - van goed, s, naar slecht, p
- Niet letterlijk te kennen - van boven naar onder van S naar P - conformatie neemt af - S zijn dikbillen, uitpuilende spieren - P oude melkkoeien, beperkte bespiering
Geslachtsdimorfisme
verschillen tussen de geslachten
Kop en hals
- Kop - soms rastypisch - snoekshoofd - ramshoofd
- Geslachtsgebonden - stier heeft kortere massievere kop dan koe - os heeft een smallere kop
- Hoornen - rastypisch - mannelijke, punten naar buiten - vrouwelijke, punten naar binnen
- Oren - horizontaal tot iets schuin naar beneden bij Europese rassen - bij Zebu’s breed en lang, temperatuur, oppervlakte regulatie voor termoregulatie
- Ogen - zijwaards - geen nauwkeurig dieptezicht
- Neusgaten - beetje neusvloei mag - neusspiegels
- Geen beweeglijke lippen - bij grazen wordt alleen de tond gebruikt
- Tong - sterk gespierd - van zeer groot belang - grazen - gras afrukken - beweeglijk
- Smaak en reuk - niet optimaal - abnormale voorwerpen opgenomen
- Hals - horizontaal gedragen - cossum zeer groot bij Zebu en Zebu-kruisingen
Liervormige hoornen
achteraan relatief recht - plots een knik - opwaarts
Stoothoornen
stierengevechten - naar boven en naar voor - gevaarlijk
Slofhoornen
hoornen groeien in mond/voorhoofd - naar beneden gericht
Houten tong
infectie van schimmel - niet meer wendbaar - actynomycose
Houten tong
oppervlakte niet meer ruw, verhoornde papillen - erfelijk
Voorhand
- Schoft - niet zo duidelijk verhoogd als bij paard - evenhoog als de rug
- Thoraco cervicale bult - ter hoogte van de schoft - spier- en bindweefsel - zebu - bespierdheid - hangt af aan type - overbouwd
- Schouder - goed aansluiten - schouderblad vormt met bovenarm benaderend een hoek van 90 graden
Melksleuf of gespleten
intstaat door te weinig gespierdheid tussen de schouderbladen - melktype
Middenhand
- Rug - lang - recht - breed - secundaire melktekens - Friese knoop, spinaaluitsteeksels van enkele ruggenwervels zijn langer dan de omgevende zodat lokaal een bultje verschijnt - bovenste melkkuiltjes of melknapjes, spinaaluitsteeksels van de ruggenwervels staan iets wijder uit elkaar en door de spaarzame lokale bespiering buigt de rughuid tussen deze uitsteeksels iets naar beneden
- Lenden - minder belangrijk bij beweging dan bij het paard - vlees van beste kwaliteit
- Borst - borstomtrek, onmiddelijk achter de elleboog gemeten en hieruit kan het gewicht benaderd afgeleid worden - verhouding borstsdiepte-schofthoogte wijzigt in de tijd, jonge dieren hebben een relatief kort lichaam en zijn hoogbenig
- Buik- 3 streken - navelstreek - borststreek - schaamstreek
- Tonvormige buik - navelstreek is weinig dieper dan de borststreek en flanken zijn goed gevuld - stieren en vleestype
- Hooibuik - vanelstreek en schaamstreek zijn sterk ontwikkeld en de buik is breder dan de borstkas
- Flanken - rechter meer gevuld als linker - linker, penswerking controleren door penscontracties
Zadelrug
doorgebogen rug
Karperrug
opgebogen rug - iets mis met achterhand/klauwen
Opgetrokken buik
de navelstreek is iets minder onwikkeld en de schaamstreek is duidelijk onvoldoende ontwikkeld - vaak samen met dof haar en slechte/chronische spijsvertering problemen
Hangbuik
hangt diep door en is onvoldoende breed - vaak samen met zadelrug
Diepe, holle flanken
vaak samen met hangbuik
Sterk opgezette linker flank
pensovervulling - trommelzucht - overmatig begisting van jong grasvoeder - bij het begin van het weideseizoen en overproductie van gassen hierdoor
Pistoolsnede
waardevolste delen van het karkas - dijen, billen, rug, lenden en kruis
Achterhand
- Kruis - vooraan, achteraan en in het midden breed - lang - even lang als breed, vierkant
- Kruishoogte - afstand tussen de bodem en de bovenlijn van het kruis - gemeten ter hoogte van de verbindingslijn tussen de 2 heupbeenuitsteeksels
- Dij - bil - schenkel
- Dijen - breed - diep - erg gespierd
- Schenkel - bij melk- en dubbeldoelrassen, loodlijn uit de zitbeenknibbel raakt de hiel net niet
- Dij - bil - schenkel
- Dijen - breed - diep - erg gespierd
- Schenkel - bij melk- en dubbeldoelrassen, loodlijn uit de zitbeenknibbel raakt de hiel net niet
belangrijk bij melkvee - melkmachine - zijn hiervoor geschikt gemaakt
- Uiervenen - ader sterk opgezwollen - afvoer van bloed dat inwendig via slagders in de uier wordt gepompt - voor elke kilogram melk die in de uier wordt geproduceerd wordt 300-500liter bloed debiet ingepompt - Melknapjes/kuiltjes - opening op de plaats waar de aders de buik beiderzijds binnendringen - wanneer deze groot zijn, goede afvoermogelijkheid voor het bloed uit de uier en dus een goed melkteken - Mens heeft melkvee aangepast tot machinemelken - Hoog kruis - lange benen - minder kans op tepelbetrapping bij opstaan - Goed karakter - laten leiden - niet slaan - enigsinds erfelijk - Uier en spenen geschikt voor machine en grote productie - Hanteerbaarheid - Melkvloei moet vlot zijn - melkbaarheid - gemak waarmee melk de uier/spenen verlaat - Uier groot - Goede uitzetbaarheid en voornamelijk bestaan uit klierweefsel - Diepte - zijdelings - Hoogte - van achter - Vierkante uier - van rund die uit 4 kwartieren bestaat - zo gelijk mogelijk, 44% door voorste kwartieren en 64% door achterste kwartieren - Uier index - productie voorste kwartieren ten opzichte van productie van de gehele uier - Goed opgehangen - inwendige bh - middenste ophangband - Dam - streek tussen de uier, de vulva en de binnenvlakte van de billen - Melkspiegel - onderste deel van de dam - Bedrijfsinspectie - meten is weten - fokwaarde - veel is erfelijk - Vooruieraanhechting - mate waarin de voorste kwartieren aansluiten bij de buikwand - voorste kwartieren zijn goed ontwikkeld
Heupigheid
heupbeenuitsteeksels steken uit - grofheid - normaal bij melkvee
Spits kruis
versmalt te snel ten opzichte van de dijbeenderen en de zitbeenderen - samen met abnormale standen
Dakvormig kruis
sterk afhellend aan zijkanten - te smal - nadelig voor bespierdheid en uierbreedte - staartinplanting te hoog
Koekoeksgaten
holte tussen zitbeenknobbel, kruis en staartinplanting
Hellend kruis
te weinig ruimte voor uier bij melktypes - abnormale standen
Varkenskruis
helt sterk af - te smal tussen zitbeenderen - ongunstig voor uierontwikkeling - geboortekanaal vernauwt
Rond kruis
te smal vooraan en achteraan - breder in het midden - goede gespierdheid, bij melkvee heeft uier te weinig ruimte en bij vleesvee is vleesproductie niet optimaal
Doosuier
vierkant van vorm - sterk vollimineus - achterste kwartieren sterk ontwikkeld ook naar boven, soort eerste verdieping - uier puilt uit naar achter
Kogeluier
minder volumineus - meer bolvormig - dubbeldoelvee - minder grote melkproductie
Normale uierindex
absolute melkhoeveelheid is te klein
Wilduier
klein, weinig klierweefsel, meestal lange grove haren
Vet of vleesuier
uier wel groot genoeg, maar veel vet, littekenweefsel - ontstekingsprocessen - beperkte hoeveelheid klierweefsel
Spitze uier
uier hangt laag door, maar is te kort
Hang uier
hangt te diep door - normaal tot midden van de sprongplooi - verzwakking ophangbanden
Scheve uier
1 kwartier geeft minder melk dan het overeenkomstig kwartier - door onsteking
Onkant uier
1 kwartier geeft helemaal geen melk
Buikuier
kwartieren dichtstbij buik, voorste, sterker ontwikkeld
Schenkeluier
voorste kwartieren veel minder ontwikkeld, zelfs onderontwikkeld, dan achterste kwartieren - frequent
Geitenuier
2 helften - geen 4 kwartieren - extreme schenkeluier - vaak te grote tepels
Gespleten uier
begrenzing van ieder kwartier is duidelijk te zien en tussen de 2 uierhelften ligt in de lengte een groef
- Spenen/tepels
- Spenen hebben tepelkanaal - tot in tepelcysterne - kanaal eindigt op opening, slotgat - op slot door spiervezels, sfincter - diepste punt
- Platte spenen - opening en normale kringspier liggen in 1 vlak
- Bordvormig - plat met grote diameter van opening, kringspier en omgevend tepelweefsel
- Rond tot spits - kringspier ligt deel boven de opening
- Melkbaarheid - gemak waarmee melk speen verlaat - maximale melksnelheid - in kg/min - optimum kenmerk - maximale is niet het hoogst nagestreefde - gulden middenweg - niet te gering, zuig beweging door melkmachine, slijtage, taaimelksekoeien - ook niet te snel/los, spontaan druppeld melk eruit, slotgat sluit onvoldoende af - alles dat te is, is niet goed
- Exterieur tepel - aansluiting van machine op uier - ver genoeg uit elkaar, afstand - voldoende lengte - loodrecht naar beneden, goede aansluiting en flow - erfelijk
Trechtervormig
opening tepel hoger dan omgevend tepelweefsel - inkeping - melkdruppel kan blijven hangen - opstijgende infecties
3 speen
3 spenen waar melk uitkomt - meestal verworven - kan verholpen worden
2 speen
2 spenen waar melk uitkomt - meestal verworven
Bijtepels achteraan
klein - alleen in de huid - niet
Vleesspenen
lang en dik - vullen de tepelhouders te veel, geen goede melking
Potloodspenen
lang en smal - vullen de tepelhouders te weinig, geen goede melking
Potloodspenen
kort en afgerond - geen goede melking
Flesvormige tepel of windtepel
van hoog smaller dan van onder, smallere basis - lang en slap
Geitenspenen
normale lengte - sterk vergrote basis - geen goede melking
Versmolten tepels
2 tepels ontstaan uit een gemeenschappelijke basis
Steekspenen
naar voor en zijdelings gericht - voor zoogkalven beter
Tepelrozet
te lang blind melken, machine zuigt en uier al leeg en machine blijft aangekoppeld, gevolgen voor binnenbekleding van spenen, door vaccuum naar buiten gezogen, irritatie, wratachtig weefsel rond uiteinde
Mannelijke geslachtsorganen
- Scrotum langgerekt
- Bijtepels
Cryptochordy en Monochirdy
zeldzaam
Onder ontwikkelde teelballen
hyporchidie - grootste teelballen zijn het vruchtbaarst
Vrouwelijke geslachtsorganen
- Vulva - gesloten - geen scheuren of littekens - niet gedeformeerd - mooi verticaal - geen uitvloei/afscheiding behalve in bronstige periode of voor partus
Pneumovagina
luchtvagina - staat deels open - niet geheelde/gehechte scheur - anus erboven, mest passeert, infecties
Prolapsus van de vagina
bovenzijde stulpt uit naar buiten - einde van dracht
Vagina en baarmoederprolaps
bovenzijde vagina en baarmoeder stulpen naar buiten uit, binnenstebuiten - zwelt vaak op
Doorlopend verlies van wit slijm
wijst op ontsteking - wit vuilen
Aars
gesloten en zoveel mogelijk achteraan tussen de zitbeenknobbels - rechte rug en normaal buikvolume
- Diep tussen de zitbeenderen - oudere of verzwakte dieren - Slecht gesloten - chronische diarree
Staart
fijn en lang - brede staartinplanting
- Staartpluim - onderhoud en hygiene van het bedrijf
Ledematen
- Benen in recht vlak naar voren geplaatst
- Alleen op stap beoordeeld
- Klauwen - belangrijk en meoten hard zijn - bestand tegen moderne stallen - aan elke voet 2
- Voorklauwen korter en ronder dan de achterklauwen - voetindruk vormt een halve circel
Voorbenen
loodrecht, gewichtsbelasting gelijk
Pantoffelklauwen
te groot, breed - binnen en buitenklauwen zijn te groot
Kruisklauwen of schaarklauwen
binnen en buitenklauwtoppen groeien over elkaar heen
Snavelkauwen
het teengedeelte is naar boven gedraaid
Posthoornklauwen of rolklauwen
de erge vorm van het voorgaande
Kurkentrekkerklauwen
buitenste tenen van de achterklauwen - rotatie
Spreikauwen
de 2 klauwen staan te ver uiteen - kwetsuren en infecties
Varkensklauwen
lang en smal met lage hielen
Bokkenklauwen
te hoge hielen - kort en steil - smalle zool en verhoogde hiel
Stalklauwen of volvoetigheid
tenen te lang - overdreven veel hoorn op de zoolvlakte
Tyloma of tussenklauwwoekering
de huid tussen de 2 klauwen is verdikt
Kniebuil
vochtophoping aan de voorzijde van de knie
Kniezwam
bindweefselwoekering
Koehakkig
Franse stand (maar Franse stand hoeft niet samen te gaan met koehakkigheid)
Rassen van runderen
- Eerste veredelde rundveepopulatie - Shorthorn
- Rassenzones
- Stamboekwerking met zuivere rassen - in aanmerking voor staatsondersteuning
- Bepaling van de genetische waarde van fokdieren - eigen prestaties - productinformatie van andere verwanten en nakomelingen
- KI - genen beste stieren globaal kunnen verspreiden - geslachtsziekten kunnen elimineren van besmet sperma - KI centra, dieren worden hier verzameld en moeten regelmatig sperma afstaan - grote genetische vooruitgang
Klassiek zwartbont
dubbeldoeltype - dieren die niet uitblinken in of vlees of melk
Nederlands zwartbont - dubbeldoel
- Zwart in combinatie met wit - bont
- Historiek
- Uitgezwermt naar tal van landen - Noord-Amerika
- Vroegrijp - op jonge leeftijd, 2 jaar, kalveren
Holstein friesian - melktype
- Gemetamorfiseerde versie van zwartbond - in Noord-Amerika
- Gespecialiseerd op melkproductie
- Stroom in omgekeerde richting - begin jaren 80 - terug naar Europa
- Stieren gebruikt op oog van melkproductie - sperma - veredeling van zwartbond
- Verdringingskruising - lokale rassen systematisch ingekruisd met holstein friesian - uitzicht omgezet - holsteinisatie - bestaand ras veranderen
- Cijfers - niet van buiten studeren - rode draag - verdringing
- Kruising met bedoeling - grotere melkproductie en beter ontwikkelde uier - schofthoogte en kruishoogte toegenomen
- Krachtvoeder/ruwvoeder - verschillende verhouding in landen - effect op melkproductie
- Zero grazing - komen niet meer buiten - ruwvoer in stallen - ook smiddags gemelkt, stimulus op uier, meerproductie
- Hoogbeniger - langere hals - grotere kop - bekken steken uit, geringe gespierdheid - breed bekken, voor brede uier - weinig gespierde dijen
- Roodbont - iets minder productief - zwart vervangen door rood - in proces holsteinisatie, veel roodbont hierin, recessieve eigenschap, keuze
- Veel platenbont
- Wit-zwartbont - meer wit dan zwart - zelfde gen als zwartbont
- Wit-zwart kakelbont - kleinere vlekjes
- Zwartbont
- Stier - gespierdheid groter - voorhand ontwikkeling en hals veel groter dan achterhand - doorgegeven aan dochters - Holstein friesian - vanuit Friesland naar Noord-Amerika geimporteerd - ook vanuit Duitsland
- Internationaal
Rood van West-Vlaanderen - dubbeldoel
- Alleen in West-Vlaanderen toegelaten na de 2e wereldoorlog
- Uitzicht - rond - in rechthoek - kogeluier
- Praktische betekenis verloren - polarisatie - dubbeldoel in verdrukking - specialisatie
Wit-rood ras van Oost-Vlaanderen - dubbeldoel
- Meer wit dan rood - veel rood in hals en kop - romp, veel niet al te grote vlekken
(Kempisch) Rood-bont / Maas-Rijn-Yssel (MRY) - dubbeldoel
- Uitrafeling aan vlekken op de romp
- Maas-Rijn-Yssel - Nederlandse variant - niet te onderscheiden - melktypisch
- Ook geholsteiniseerd
Belgisch wit-blauw - dikbil
- Helemaal wit
- Blauw-bont - witte naast zwarte haren
- Zwartbont
- Zwart niet in naam - liefst niet gezien - doet teveel denken aan holstein friesian - kan niet uitgeselecteerd worden, bij kruising 2 blauwen komt er 1/4 zwart uit
- Oorspronkelijk dubbeldoel
- Vrouwelijke niet zo extreem bespierd als mannelijke
- Keizersnede - vaarsen kunnen niet meer natuurlijk verlossing - bij oudere dieren ook nog groot percentage keizersnedes - inwendige bekkenmaat nauwer en ondieper - zware kalveren
Groninger blaarkop - dubbeldoel
- Zwart in combinatie met wit
- Rood in combinatie met wit
- Gekleurde ring rond ogen in zelfde kleur rest van dier - rest kop wit - onderzijde wit - aftekeningen aan poten
- Losse blaar - geen contact met hals
- Vaste blaar - contact met hals
- Erft dominant over
Lakenvelder - dubbeldoel - liefhebberij
- Witte cirkel rond romp
- Meestal zwart in combinatie met wit - ook rood in combinatie met wit
- Hoofden volledig gekleurd
Normande - dubbeldoel
- Rood in combinatie met wit en tijgerstrepen - 3 kleurig
- Bonte kop
- Kleur ook rond ogen - ‘uitgebreide blaar’
- Ingedeukt neuslijnprofiel - snoekshoofd
- Geen vet in de melk - gelige boter
Maine-Anjou - dubbeldoel - vleestypisch
- Veel vlees aangefokt
- Altijd rood-wit - contrast met andere rassen
- Volledig gekleurde kop, behalve kol op hoofd
- Rood dat in grote arealen voorkomt
- Vrij goed bespierd
- Ook dikbillen - beperkte mate - spierbundels beter afgetekend
- Robuste, zware dieren
Charolais - vleesras
- Wit - gebroken wit
- Groot, plomp
- Laatrijp
- Lange vaak doorgezakte rug
- Grote groeisnelheid - veel melk gegeven door moeder en genetisch
- In grote kuddes gehouden - bestand tegen belastingen
- Nadeel - zwaar skelet
- Vlees mager en mals
- Ook dikbillen - beperkte mate
Limousin - vleesras
- Lichter van bouw
- Hoekiger van uitzicht
- Altijd niet al te effen geel/bruin/rood - tarwekleur - nooit bont
- Relatief weinig geboorte problematiek
- Skelet relatief fijn
- Fijnvezelig vlees - mals - vetarm
- Nadeel - kunnen schuw worden tot agressief
Blonde d’aquitaine - vleesras
- Langgerekt en ondiep van romp
- Weinig geboorteproblematiek
- Altijd blond/zandkleurig
- Super fijn skelet
- Vlees been verhouding uitstekend
- Mals en vetarm
- Zeer weerstandbiedig - gaan lang mee
Salers - dubbeldoel
- Primitief rund - hard klimaat - gedrag, kalf in nabijheid/gezogen om met de hand te kunnen melken
- Lange hoornen
- Volledig donker rood
- Langere haren over hele lichaam gekruld
Vosgienne - vogezenrund - dubbeldoel
- Uit de Vogezen
- Witrug aftekening - witte rug, maar ook witte buik en onderkant van de buik
- Basiskleur is altijd zwart - met wit
- Aftekening van arealen grillig - kleine vlekjes daarrond
- Hoofd is (kakel)bont
Jersey - melkvee
- Tenger, klein, weinig bespierd
- Reekleur - geelachtig bruin - nooit bont - wel bleker/donkerder
- Blackish - donkerdere blekken op bepaalde delen lichaam
- Vetgehalte in de melk groot
Ayrshire - dubbeldoel - niet te herkennen
- Stamvorm MRY
- Duidelijke primitieve doosuier
- Liervormige hoornen
Dairy shorthorn - dubbeldoel - melktypisch
- Roeaan - wit - rood - basispigment anders - rood veralgemeend - rood als basiskleur
- Op examen altijd roeaan
Meat shorthorn - dubbeldoel - vleestypisch
- Vroegrijp
- Klein
- Gedrongen
- Roeaan - wit - rood - basispigment anders - rood veralgemeend - rood als basiskleur
Aberdeen Angus - vleesras
- Volledig zwart
- Hoornloos van nature
- Primitief - compact - laagbenig
- Kudde
- Vetter vlees - meer smaak
- Wandelaars - veel kilometers afleggen op zoek naar voedsel
- Oud, compact type
- Modern type - groter - bevleesder - nog wel vette dieren - verbetering
Hereford
- Oud, compact type
- Klein
- Cillindrisch
- Compact
- Altijd rood met wit
- Altijd witte kop
- Witte streep van achterhoofd tot schoft, witte onderzijde en aftekeningen aan benen
- Vet vlees
- Modern type - groter
Dexter - dwergvleesras
- Meestal zwart - uitzondering rood
- Gehoornd
- Korte benen
- Hoofd relatief in verhouding tot lichaam
- 2x dwerggroei gen, homozygoot - geaborteerd tussen 5e en 9e maand
Scottisch highland cattle - primitief vleesras
- Lang haar - niet gekruld
- Hoornen - relatief lang
- Meeste roodbruin - af en toe wit
- Voorhoofdskuif
Fleckvieh/Simmental - dubbeldoel - melktypisch - niet visueel te kunnen onderscheiden
- Fleckvieh - Duits ras
- Simmental - Zwitsers ras - kruisbevruchting tussen beide rassen
- Rood-wit - veel meer rood dan wit
- Witte kop
- Benen altijd wit en ook vaak de onderzijde
- Soms liervormige hoornen
- Verdunningsgenen voor rode basiskleur
- Zandkleur
Braunvieh - dubbeldoel - melktypisch
- Alpen vee - geadapteerd aan grote hoogte - grazen op steile hellingen
- Klassiek type
- Bruine vacht - variabel op intensiteit - van licht naar donker - stieren vaak donkerder, hormonaal
- Bleke ring rond de muil, witte neusring - contrast met hoofd
- Geholsteiniseerd type
Pinzgauer - dubbeldoel
- Onderscheiden van Volgezenrund
- Witrugaftekening
- Basispigment is rood/bruin/kastanjebruin
- Geen vlekjes aan randen
Pinzgauer - dubbeldoel
- Robuste dieren
- Natuurlijk agressief - kalf zogen
- Basiskleur mahonierood/bruin
- Vermannelijkte dieren - macho
- Wedstrijden - vechten
Piemontees - dikbilras - vleesras
- Enige waar dikbillen voorkomen in Italie
- Grijsachtige basiskleur - met verdonkeringse arealen/blackish
- Zeer fijn skelet - zeer weinig geboorteproblematiek
- Kalfjes zijn enkele maanden roodbruin gekleurd - vergrijzing van de vacht
- Sterke ontwikkeling halsspieren bovenaan - invloed zebu, halsbult
Chianina - vleesras
- Massief ras - plomp
- Zeer sterk uit de kluiten gewassen - grootste van de wereld
- Zeer kort harig - densiteit niet overal even groot - donkere huid - gebroken wit met grijsachtige zones - haren wel allemaal wit - huid schemerd door de vacht
- Zwarte neusspiegel - klauwen en bijklauwen
- Staartpluim zwart
- Relatief zwaar skelet
Raza de lidia - vechtras
- Stierengevechten
- Kleine runderen
- Donkere kleuren - grijs/zwart/rood
- Voorhand en vooral hals sterk ontwikkeld
- Steekhoornen - naar voren en boven
Podolisch of Hongaars grijs Steppenvee
- Oerrund
- Grijsachtig
- Basisras voor Italiaanse rassen
- Roodgeboren kalven
- Lange hoornen
- Verdonkerings arealen
- Gehouden in natuurgebieden - liefhebberij
Brown Swiss - dubbeldoel - melktypisch
- Alpenvee in Europa - getransformeerd naar laagvlaktes
- Hoornloos
- Brown vieh en brown Swiss niet te kunnen onderscheiden
Zebu - bos Indicus - vleestype en melktype - geen topproductie
- Vanuit oeros ontstaan - hiervoor allemaal van bos taurus afgestamt
- Subtropisch en tropische gebieden
- Aangepast aan warme temperaturen en lokale parasieten
Vleestype - Bult op de schoft/hals/rug - thoraco-cenvicale bult - zit vol met spier, pees en bindweefsel - functie onbekent - bijdrage aan thermoregulatie
- Groot cossum
- Grote voorhuid
- Grote hangende oren
- Oppervlaktevergroting - verkoeling
- Niet allemaal hoornen - naar boven of naar achteren - niet lang
Melktype - Schraler bespierd
- Bult
- Modeste uier - in vergelijking met water tot beschikking
- Neerwaarse oren
Dwerg zebu - Kleine vlekjes - bont - lokaal of veralgemeent - kan ook bij alle zebus
Brahman
- Zuid-Amerika
- Kruising 4tal andere zebu rassen
- Imposant dier - groeicapaciteit - grote gewichten - vroegrijp
- Instrumenten voor thermoregulatie
- Vlees
- Variabele kleuren - ook bont
- Lange oren
- Vrouwelijk - minder bespierd
- Op examen altijd stier en imposant
Santa Gertrudis - kruising Bos Inducus en Bos Taurus
- Vruchtbaar - aantal chromosomen gelijk - 60
- Lokale rassen geadapteerd aan hitte en lokale parasieten - vleesrassen van hier niet te importeren, kwa klimaat en bedreigingen - inkruisen Europese rassen in lokale vrouwelijke individuen voor betere bevleesdheid
- Altijd rood
- Midden tussen 2 types
- Lichaamsbouw van Bos Taurus
- Grote voorhuid - bult van Bos Indicus
Afrikaander - kruising Bos Indicus en Bos Taurus
- Zebus met portugese en spaanse rassen van vroeger
- Trekjes van Indicus en Taurus
- Hoornen naar onder en naar voor
- Altijd rood bruin met verschillende intensiteiten op het lichaam
- Relatief lange en smalle ramskop
- Verenigen van lokale vrouwelijke kenmerken met meer bevleesdheid van Europese rassen