Duiven Flashcards
Inleiding
- Columbiformes
- Wilde rotsduif - voorouder van alle tamme duivenrassen
- Tortelduiven - kunnen niet met tamme duiven gepaard worden
- Komen voor in diverse klimatologische gebied
- Kunnen tot 30 jaar oud worden
- Gedomesticeerd in Mesopotamie 5000 haar voor Christus
- Verschillende gebruiksdoelen
- Tamme huisdieren
- Vleesproductie
- Godsdienstig symbool
- Symbool van liefde en vruchtbaarheid
- Vrede en vrijheid
- Belichaming van de Heilige geest - Hebben buitengewoon orientatievermogen
- Zijn gewaardeerde koeriers - overvliegen van belangrijke berichten in oorlogen
- Goed ontwikkeld zicht, gehoor en evenwicht - middenoor is verfijnd uitgebouwd
- Brengen jaarlijks 1-2 broedsels groot - enkel de linker eierstof is ontwikkeld
Gelachtsdimorfisme
- Mannelijk - doffer
- Vrouwelijk - duivin
- Doffer - meestal krachtiger gebouwd - grotere neusdoppen aan de basis van de bovensnavel - meer verhoornde huid rond de ogen en een langer borstbeen en bredere vleugelpennen - de 2 buitenste voortenen zijn vaak niet evenlang
- Gedrag - kirren rond de duivinnen met opgezette krop en slepende staart - omhelzen de duivinnen met de snavel en staan soms kropinhoud af in de bek - Duivin - 2 buitenste voortenen zijn evenlang -
- Gedrag - agressief dominerend gedrag - kirren minder langdurig
Voortplanting
- Postduiven zijn geslachtsrijp op 5-6 maanden
- Leven in koppels
- Leggen 2 eieren - doffer en duivin bebroeder omstebeurt
- Broedduur - 17-18 dagen
- Duivenjong - nestblijver - bijna volledig naakt, met gesloten oogjes en dus hulpeloos uit het ei
- Jongen wordt na 3 weken gescheiden van de ouders
Schoonheidspostduiven
show postduiven - afgeleid van post- of reisduiven - basiskleuren zijn blauw en rood - al dan niet geband en hebben krastypen of vleugelaftekeningen op de vleugels - gladkoppig - voorhoofd is kort of lang - dikke korte snavel - goed ontwikkelde neusdop - kaalbenig - pareloog met uiterst lichte of ontkleurde iris
- Geband - op het uiteinde van de vleugels komen 2 dwarse banden voor - Holvleugelig - is gelijk aan ongeband en zonder vleugelaftekeningen - Gehamerd - geschelpt - men ziet donkere driehoekige vlekken op een lichtere ondergrond in een verhouding van ongeveer 5/3 - de punt en de basis van de veren blijven lichter gekleurd - Geschubd - men ziet een witte vlekaftekening op een donkerder ondergrond in een verhouding van ongeveer 5/3 - de punt en de basis van de veren zijn gekleurd - Gezoomd - de veren zijn omrand in een kleur die donkerder is dan hun grondkleur
Kroppers
kropduiven - ballon, sterke vergroting van de krop waar lucht in opgeslagen kan worden - kunnen blazen, lucht wordt via de slokdarm opgezogen en hoopt zich op in de uitgegroeide keelhuid - kunnen getraind worden om te blazen op commando - levendigste duivensoort - gehecht aan hun verzorgers - eenkleurig zonder aftekeningen of allerlei aftekeningen in combinatie met verschillende kleuren - bijna altijd gladkoppig - vaak gierhakken en voetbevedering - hoogbenige, normaalbenige en kortbenige kroppers
Reuzenduiven - niet te herkennen
groot lichaamsgewicth - slechte vliegers - matig ontwikkelde spieren
Vleesduiven - niet te herkennen
vroegrijp - vruchtbaar - fors en zwaar - veel mals vlees - meestal gladbenig en gladkoppig - vliegen meestal moeilijk
Wratduiven
oorspronkelijk postduiven - grote en knokige duiven met een gestroomlijnde bouw en een dikke stevige snavel die lang is, heel kort of gebogen - altijd gladkoppig en kaalbenig - hebben een aanzienlijke wratachtige weefselgroei die de snavelbasis en oogranden bedekt
Trommelaars - niet te herkennen
sterk stemgeluid
Kipduiven
forse, robuuste vogels - korte en gedrongen bouw - sterk naar boven gerichte staart - hals, de sterke dijen en de wijd gestelde benen zijn lang - vleugels en grote slagpennen zijn kort - kunnen praktisch niet vliegen - gladkoppig en kaalbenig - tam en goed hanteerbaar - makkelijk te kweken
Meeuwduiven
kleuren en aftekeningen doen denken aan de mantelmeeuw - kleine, korte en gedrongen bouw - dikke en ronde kop met kort voorhoofd - korte en stevige hals - grote ogen - snaveltje is zo kort mogelijk wat het pikken bemoeilijkt - overvloedige en zachte bevedering - ruime keelhuid - jabot - puntkap - eventueel spaarzame kopversierselen en pootbevedering
- Jabot - dubbele rij gekrulde veertjes op de voorzijde van de hals lopend van onder de keel tot op de borst - Puntkap - kleine dichtbij elkaar gegroeide veertjes op het achterhoofd die uitlopen in een punt
Structuurduiven
ongebruikelijke bevederingsvormen - nemen ongebruikelijke lichaamshoudingen aan
- Halskraag - openstaande verenkrans die de hals en keel omsluit - Hoed - kopbevedering die de schedel en de snavel bedekt
Kleurduiven
Duitse origine - gefokt voor kleur - aftekeningen in combinatie met kleur zijn oneindig - benaderen het type van een kleine veldduif - meestal vrij laag en nogal horizontaal gesteld - gladkoppig of met een schelp- of puntkap - kaalbenig of vedervoetig
Hoogvlieders - niet te herkennen
vliegen hoog gedurende lange tijd
Ringslagers - niet te herkennen
vliegkunstenaars