Paarden Flashcards
grhokad - signalement
geslacht, ras, hoogte, ouderdom, kleur, aftekeningen, datum
ruin
gekastreerde hengst
snijtanden
incisivi, I
haaktanden
canini, C
maaltanden
premolares, P
kiezen
molares, M
wolfskiesje
in bovenkaak, komt zelden voor, rudimentair
Dentine/tandbeen/ivoor
hoofdmassa - geelachtig-wit
Cement
buitenste laag van de gehele tand
Kroon
deel dat in de mondholte uitsteekt
Wortel
een deel dat in het kraakbeen vastzit - kroon zit hiernaast
Tandhals
overgang tussen kroon en wortel - waarop tandvlees vasthecht
Kroonholte
infidibilum - spleetvormige uitholling van de snijtand bij jonge paarden
Glazuurkegel
op de bodem van het dentine vormt zich een lokale ophoping - dikkere laag van glazuur
Pulpaholte
stijgt uit de tandwortel van binnenin op - reikt tot diep in de kroon - bloedvaten en zenuwen - kanaal geleidelijk nauwer door afzetting van secundaire dentine
Tandster
tandwortelkanaal loopt aan de voorzijde van de tand hoger op dan de bodem van de kroonholte - glazuurkegel slijt weg en een tandster ontstaat op het slijtvlak - secundaire dentine - verkleurd door voedselpigmenten - zit bovenop pulpaholte om deze af te sluiten
Snijtanden
kleiner en witter - kroon bezet met talrijke kleine groefjes op de lipvlakte
Melksnijtanden
kleiner en witter - kroon bezet met talrijke kleine groefjes op de lipvlakte
Definitieve snijtanden
zwaarder en groter - vormverandering, van ovaal naar trapeziumvormig en driehoekig
Haaktanden
ingeplant in de lagen/gebitsruimten - onderaan iets meer naar voor dan bovenaan
Blijvende kiezen
sterk ontwikkelende wortels - van buiten naar binnen oplopende wrijfvlakken hebben kammer - bovenkiezen iets breder dan onderkiezen - tandpunten, buitenzijde bovenste kiezen en binnenzijde onderste kiezen bij een smallere onderkaak dan de bovenkaak
Gevulde tand
kroonholte is weggeslepen
Tandformule
Melkgebit
- Bovenkaak - 3Id - 0Cd - 3Pd
- Onderkaak - 3Id - 0Cd - 3Pd
Tandformule
Volwassen gebit
- 4-5 jaar oud - hengsten en ruinen, 40 - merries, 36
- Bovenkaak - 3I - 1C - 3P - 3M
- Onderkaak - 3I - 1C - 3P - 3M
Isodontie
tandformules van bovenkaak en onderkaak zijn hetzelfde
Anisodontie
tandformules van bovenkaak en onderkaak zijn niet hetzelfde
Uitbotten
6 snijtanden in onderkaak, minstens 6 maanden oud
Vulling
bij een gevulde snijtand is de kroonholte verdwenen door afslijting - 24 maanden
Tandster
na wisselen van de tanden meest betrouwbare kenmerk - I1, 4,5-5 jaar
Aftands paard
alle snijtanden zijn gevuld - kroonholte kwijt
De haak/echancrure
ontstaat achteraan op de hoesnijtanden van de bovenkaak, wrijfvlakken passen niet goed in elkaar - bovenste deel steekt uit over onderste
Tandboog
snijtanden opgesteld als boog die bij veroudering vormverandering ondergaat
Strekken van de snijtanden
de hoek waaronder de snijtanden van de onderkaak en de bovenkaak zijdelings gezien elkaar raken veranderd bij veroudering - snijtanden gaan steeds schuiner naar voren staan bij veroudering
Groef van Galvayne
ontstaat vertikaal op de bovenste snijtand - van boven naar beneden op snijtand - 10 tot 30 jaar
Twijfelaar
paard die kroonholtes niet volledig gevuld hebben op de bekende leeftijd
Valse twijfelaar
glazuurkegel op bodem kroonholte blijft langer bestaan
Snoeksgebit
onderbijten - ondertanden voor boventanden gepositioneerd - onderkaak te lang ten opzichte van de bovenkaak of de bovenkaak is te kort ten opzichte van de onderkaak
Kribbenbijten
aan harde voorwerpen bijten - tanden slijten overmatig - leeftijdsbepaling in de war, gaan er ouder uitzien
Bruin
- Gewoon bruin - op het lichaam roodbruin tot bruine haren met daarbij zwart behang (manen, staart en onderste ledematen) - verschillende schakeringen tussen lichtrood en donkerbruin
2 hoofdgroepen - Bay - roodbruin pigment vrij homogeen en constant verspreid
- Brown - intensiteit rood bruine kleur niet overal hetzelfde - lichtere zones bij snuit/binnenkant benen/flanken
Verschillende mogelijkheden
- Lichtbruin - geelrode vacht - soms geappeld - soms samen met veel lichter gekleurde buik
- Bruin - gewoon bruin
- Kersenbruin - rodere tint
- Donkerbruin - donkerder bruin
- Kastanjebruin - donkerbruin met natuurlijke glans - appeling, donkere cirkelvormige haren
- Zwartbruin - bijna volledig zwart - vooral in de winter - roodbruin gekleurde haren bij de flanken/liesplooi/neusrug/snuit - vossenneus/kopersnuit, blekere haren aan uiteinde van de neusrug, in praktijk kan dit erg discreet zijn
Verdunningen
- Valk - 1x verdund bruin - zandgeel tot bruingeel - behang onverandert
- Perlino - 2x verdund bruin - uiterst bleek haarkleed - bijna wit - bruine schijn - ook behang in proces betrokken en bleker - iris vaak lichtblauw
Vos
- Gewoon vos - op het lichaam geelrode tot bruine haren met meer kleurschakeringen en geen zwart behang
2 hoofdgroepen - Chestnut - behang dezelfde kleur als andere lichaamsbeharing of donkerder maar niet zwart
- Sorrel - lichter, gewassen/blond behang
Verschillende mogelijkheden - Licht vos/bleekvos - geelachtig tot geelrode vacht - meestal samen met een blekere buik en lichter tot vaskleurig behang
- Goudvos - donkervos haarkleed - meestal met donker behang - soms grauwe glans
- Kopervos - donker vos met veel glans
- Zweetvos - donker vos, grauwrood met veel glans - geappeld en gewassen behang
- Koolvos - gebrande koffie - bijna zwart - beenuiteinden hebben bronzen glans
Verdunningen
- Isabel - 1x verdund vos - lichtgeel, creme tot geel-oranje - lijkt op licht vos - geen lichte buik - winterhaarkleed heeft melkachtig uitzicht - behang verbleekt tot lichtcreme/gewassen
- Palomino - 1x verdund vos - bleekgouden haarkleed met wit behang
- Cremello - 2x verdund vos - nog bleker dan isabel - bijna wit
Zwart
- Gewoon zwart - hele haarkleed, ook neus, snuit, flanken en liesstreek zijn zwart
- Gitzwart - blijvend diepzwart - veel glans - met appeling - onveranderlijk van seizoensinvloeden - constant
- Koolzwart/zomerzwart - dof zwart zonder glans - in de zomer vaak verblekend - friezen en schetlandpony’s
- Vaal zwart - dof zwart met donkerder zwart behang - rossige weerschijn - verandert niet in de zomer - constant
Verdunningen - Donker muisvaal - smoky - 1x verdund zwart - grijsblauwe glans - in het zonlicht rossig - zwart behang
- Bleek muisvaal - silver smokey - 2x verdund zwart - nog bleker dan smoky
Schimmel
Schimmels - hoofd verst gevorderd in verouderingsproces - meer grijs rond mond en ogen
Grijs of veranderlijk schimmel - geappelde grijsschimmel - basis kleur geboren en veranderd met de leeftijd, wordt grijs en uiteindelijk wit schimmel na 7-9 jaar - gepaard met appeling - hoofd lichter dan lichaam
Wit paard - wit geboren - specifiek gen - 2x, homozygoot, niet leefbaar - te onderscheiden door roze mond bij wit paard, schimmel heeft grijze mond
Roeaan of onveranderlijk schimmel - 2 populaties van haren, bruine en grijze - vanaf geboorte - verschillende soorten, op basis van vergelijking grijs/kleur - hoofd donkerder dan lichaam
- Bruin roeaan/bruinschimmel - basiskleur is bruin - zwarte beenuiteinden - witte haren zijn homogeen vermengd in een bruin haarkleed
- Lichte bruinschimmel
- Wijnschimmel - veel rode haren
Vosschimmel/vos-roeaan/roodschimmel - alleen bruinrode en witte haren
- Lichte vosroeaan
- Gewone vosroeaan
- Donkere vosroeaan
Blauwschimmel/zwartschimmel/zwart-roeaan - alleen zwarte en witte haren - geeft de indruk van blauw
- Lichte blauwschimmel
- Gewone blauwschimmel
- Donkere blauwschimmel
- Moorkop - helemaal zwart hoofd
- Halve moorkop - zwarte onderste helft van het hoofd
- Stekelharigheid - lokale inmenging/vorm van grijze haren - is niet roeaan - komt niet voor op hele lichaam
- Muskaatschimmel - opkomend grijs in combinatie met bruinschimmel
Bontpatronen
wit in kleinere onderdelen/vlakken - bepaald door specifiek gen
Platenbont/tobiano
oppervlakte/platen die wit zijn, relatief groot en niet grillig afgelijnt - wit overschrijd de ruglijn - altijd witte beenaftekeningen
Wanneer de oppervlakte van de grondkleur overheerst, wordt deze eerst genoemd
- Vb. Bruin platenbont - meer bruin dan wit
Wanneer de witte platen overheersen, wordt eerst wit genoemd
- Vb. Wit-vos platenbont - meer wit dan kleur
Overo-bont
witte oppervlakte die grillig zijn afgelijnd - witte vlekjes kunnen voorkomen - overschrijd de ruglijn niet - kunnen witte beenaftekeningen zijn, maar hoeft niet - wit stijgt vaak uit van onder/buikstreek
Panterbont/tijgerbont
vlekkenpatroon op harenkleed vanaf de geboorte aanwezig
Gepigmenteerd
vlekken verspreid over een bleke of schimmelkleurige achtergrond
Vliegenvlekken
zwarte vlekken
Forellenvlekken
bruine vlekken
Sneeuwvlekken
wit op een roeane of donkere achtergrond
Schabrak panterbont
grote volkleurige zone - vooral op het kruis en soms op volledige achterhand
Sabino
sterke stekelharigheid met uitgebreide beenaftekeningen, hoog oplopend - grillig
Witkopbond
bont dat samengaat met een wit hoofd
Wildkleur
oorsprongelijke grijsbruine kleur van het wilde paard
Aalstreep
donkergekleurde streep op de rug - van nek tot staartbasis over de ruggengraad
Schouderkruis
vertikale schuine streep op beide schouders
Zebrastrepen
horizontale strepen aan proximale delen van de ledematen
Kol
voorhoofd - tussen of boven de ogen - eindigt bij onderkant ogenhoeken
- Grootte - varrieert - enkele witte haren tot grote plek - hoe groot in vergelijking met het voorhoofd
- Vorm - vorm in te herkennen, ook die naam geven
- Ligging en richting - opwaartse of benedenwaardse - buigt het af naar binnen/buiten
- Samenstelling - niet noodzakelijk volledig wit - overgangszone - omzoomde aftekeningen, geen rechte lijn in rand - breed, zoom - smal, boord - spikkeling
Bles
op de neustop en onder de neusgaten - boven- en onderlip apart in aanmerking
Sneb
op de neustop en onder de neusgaten - boven- en onderlip apart in aanmerking
Paddenmuil
donkere vlekken en stippen rond mond, lippen en neus
Melkmuil
mond, lippen en neus zijn wit
Krotenmuil
mond, lippen en neus zijn roze
Meelmuil
ringvormige roomkleur rondom de mondopening
Volledige bles
doorlopende combinatie van kol, bles en sneb
Hoefballen
2 sferische behaarde structuren afterop de hoef - kan ook partieel
Kroonrand
overgang hoef en behaarde huid
Kroonrand
bereikt nog niet kogel
Sok
wit bereikt de kogel
Grote sok/witvoet
wit bereikt volledige omtrek van het onderste vierde van de pijp
Half gelaarsd/half witbeen
bereikt halfweg de pijp
Gelaarsd/witbeen
tot aan de voorknie
Hoog gelaarsd/hoog witbeen
hoger dan voorknie - tot voorarm of schenkel
Kroon
kroonbeentje - net boven de kroonrand
Koot
kootbeen - vormt kootstreek
Kogel
gewricht
Pijp
met achter griffelbeentjes en sesambeentjes
Voorknie
aan de voorkant (er is ook een achterknie)
Sprong
hecht achillispees aan vast
Schenkel
achterkant bovenbeen
Achterknie
heeft knieschijf - helemaal bovenaan
Haarwervels/kruinen
vooral van belang bij effen paarden
- Convergerende - haren komen samen op 1 punt - radwervel - draaiend - golvend, langere haren - kringwervel, centraal een kring bloot gesteld
- Divergerende - haren komen niet op 1 punt samen - haarwortels vormen figuur die een stukjehuid laat zien - cirkel, kring of grillige lijn - ruitvormig - hartvormig
- Veervormige - kring-streepwervel - streepwervel
Wigvormig hoofd
tijdelijk bij veulens - hoofd is versmalt aan de onderkant - neus- en lippenstreek is smal en ondiep
Littekens
duiden op regelmatig koliek/buikkrampen, paard slaat dan met het hoofd
Diepe slaapgroeve
duid op ondervoeding
Ramshoofd
convex opgebogen over volledige lengte - plomper uitzicht
Half ramshoofd
alleen neuslijn is bol opgebogen - recht voorhoofd
Snoekshoofd
ingevallen, concave profiellijn - in arabische volbloeden geen afwijking
In de nek liggende oren
duid op boosaardigheid
Oorfistel
grillige buisvormige zweer, ectopische tand/zwevende tand, ingekapseld in cyste/vocht, in contact met fister, mond vaak uit aan oor, vormt korstje
Ezelsoren
lang, breed en wijd uiteenstaand
Hazeoren
lang, smal en dicht bij elkaar ingeplant
Muizenoren
kort en breed
Loboren
brede, horizontaal gedragen oren met weinig natuurlijk spanning/tonus
Koeoren
brede, laag ingeplante oren met een afhangende punt
Varkensoren
hangen af langs de kaken
Ringoog
‘mensoog’ - erfelijk - buitenste wit van het oog, sclera, is te zien - bij Appaloosa wordt naar gefokt
Glasoog
‘maanoog’ - blauwe iris
Valkoog
verbleekte iriskleur - lichtbruine, eikenhoutkleurige iris
Grijze staar
vertroebeling ooglens - staarvlek/staarpunt
Grijze staar
door een verhoogde oogdruk - glaucoom
Zwarte staar
verlamde zenuw - blind
Traanoog
duid op oogontsteking
Spekoog
zwelling van het knipvlies/3e ooglid
Entropion
ooglid naar binnen gekeerd - voornamelijk bovenste ooglid - wimpers irriteren oog
Ectropion
ooglid naar buiten gekeerd - voornamelijk onderste ooglid - roze slijmvlies is zichtbaar
Ankyloblepharon
randen oogleden vergroeid - open te snijden
Symblepharon
1 ooglid vastgegroeid op oogbol
Afhangende lippen
lymfatisch/niet energiek/lusteloos paard
Slaande neusvleugels
ademhalingsproblemen - dempigheid
Litteken op strottenhoofd
gevolg operatie - cornage - meestal linker stemband verlamd
Voedselproppen
voedsel dat tussen tanden/wangen blijft zitten - kauw/tand problemen
Tandpunten
scherpe uitsteeksels aan de buitenzijde van de bovenste molaren en ook aan binnenzijde van de onderste molaren - staan niet helemaal op elkaar
Gevoelige mond
tong laag in de mond - lagen alleen bedekt met tandvlees worden gewetst door bit
Gevoelige mond
lymfatische paarden - weinig energiek - leidende paarden
Te horizontaal gedragen hoofd
lymfatische paarden - weinig energiek - leidende paarden
Te vertikaal gedragen hoofd
belemmert de ademhaling en evenwicht
Zwanenhals
dunne hals met vooraan een holle onderrand en een bolle bovenrand - Friese halfbloeden, Andaloosiers, Arabische volbloeden
Spekhals
korte hals - bolle bovenrand door meer vet - rechte onderrand
Hangende spekhals
spekhals met zijdelings hangende manenkam
Varkenshals
kort, dik en breed
Verkeerde hals
hol van boven en bol van onder
Hertenhals
bol onderaan en recht bovenaan
Weinig gespierd/weinig volume/laag gewicht
gecomprimeerd - spelen met het evenwicht
Lansstreek
diepte in een zijvlak van de hals - lokale atrofie/wegsmelten van spiermassa
Gebroken hals
inkeping in overgang naar schoft
Ingetrokken hals
overbelaste paarden
Manenkam
kan dingen verbergen - bloedbuilen - abcessen - manen die samenklitten door exceem of schurft
Halsader
vena jugilaris - bloeddruk laag in aders - gebruikt voor bloedname/infusen - knobbels of fistels
Schoft
overgang tussen hals en rug - aanhechtingsplaats van de 2 schouders
Overbouwd
kruis hoger dan schoft
Scherpe schoft
te weinig gespierd - zeer onderhevig aan drukverschijnselen
Afgespleten schoft
eindigt plots achteraan
Gespleten schoft
met een groeve tussen de schouderbladen
Lage schoft
is een erger gebrek bij rij- dan bij trekpaarden
Drukvlekken
witte vlekken die niet aangeboren zijn, nieuw haar heeft niet meer de oorspronkelijke kleur - verwondingen - abcessen - schoftbuilen onstaan door druk van gareel en zadel
Geitenborst
smal en hol - punt borstbeen ligt ver achter boegen
Haviksborst
smalle magere borst - punt borstbeen steekt voor de boegen uit - weinig gespierd
Kippenborst
brede borst - punt borstbeen steekt voor de boegen uit - veel gespierd
Leeuwenborst
zeer breed en effen - geen een wiegende gang
Te kort schouderblad
staat te steil - vaak samen met een te korte schoft
Te horizontale schouder
vaak slecht aangehecht aan de borstkas - onvoldoende gangen
Te steile schouder
geeft hoge elleboog- en kniebewegingen
Vette of overbeladen schouders
voorhand te veel belast
Te magere of kale schouders
te weinig schouderspieren
Losse schouders
te veel bewegingsvrijheid - hazenleger - uitholling aan achterkant van het schouderblad
Stijve of te vaste schouders
gangen onvoldoende efficient
Voorboegige schouders
boegen steken sterk naar voor uit - paard staat onder zich - voorwaardse bewegingen zijn gering
Teruggeschoven schouders
wegens te korte of te steile schouders - samen met borstafwijkingen