Revalidatie bij kinderen Flashcards

1
Q

belang van fysieke activiteit

A
  1. motorische ontwikkeling ≈ andere aspecten
    - zintuigelijke ontwikkeling
    - sociaal-emotionele -
    - cognitieve -
  2. andere aandachtsputnen
    - fysieke voordelen
    - gezondheidsvoordelen
    - cognitieve voordelen
    - daling van fysieke kwaliteit & kwantiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fysieke voordelen van fysieke activiteit

A
  1. bewegen ≈ training
    - evenwicht
    - coördinatie
    - kracht & uithouding
    - lenigheid
  2. gevolgen = verhoogde participatie
    - positieve ervaringen
    - competitie & uitdagingen
    - nieuwe dingen leren
    - participatie ≈ sociaal-emotionele ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gezondheidsvoordelen van fysieke activiteit

A
  1. overgewicht
    - preventie
    - daling van BMI indien overgewicht aanwezig is
  2. andere effecten
    - preventie van latere gezondheisklachten
    - versterken spieren & botten
    - verminderen depressieve symptomen
    - verhogen insulinegevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cognitieve voordelen van fysieke activiteit

A
  1. algemene effecten
    - verhoogde doorbloeding hersenen
    - verhoogde concentratie groeihormonen & neurotransmitters
    - betere ontwikkeling van hippocampus & andere gebieden voor leren
  2. cognitieve functies
    - associatie van fysieke activiteit & cognitieve functies
    - vooral voor kinderen van 3j
  3. betere executieve functies
    - remmingscontrole
    - aandachtsvermogen
    - werkcontrole
    - schoolprestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

daling in kwaliteit van fysieke beweging

A
  1. algemeen
    - vertraagde motorische ontwikkeling
    - aangetoond vanaf 3 jaar maar waarschijnijk ook vroeger
  2. onderzoek
    - KTK KörperKoordinationsTest Für Kinder = vanaf 6j
    - TGMD-2 test of gross motor development = 3-8j
  3. bevindingen
    - daling van motorische competentie
    - afgelopen 35j
    - huidig onderzoek lopende bij 1-3 jarige peuters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

daling in kwaniteit van fysieke beweging

A
  1. meer stedentair gedrag
    - meisjes minder actief
    - inactiviteit stijgt met leeftijd
    - op school & in vrije tijd
    - jonge kinderen halen WHO-richtlijen niet
  2. schooldag onderzoek
    - 66% zitten
    - 31% licht actief
    - 3% matig tot intensitef actief vb: lopen
  3. daling bij stoornissen
    - algemene motorische beperkingen
    - minder opvallende ook = ASS & genetisch vb: turner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

effect van omgeving op stedentair gedrag

A
  1. sociale context
    - opleiding ouder
    - sociaal-exonomische status
  2. woonomgeving
    - stad = minder fysieke activiteit als platteland
    - parken in stad in de buurt
    - toegang tot vrijetijdsactiviteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beperking stedentair gedrag

A
  1. 0-1j
    - maximaal 1u onafgebroken geïmmobiliseerd
    - autostoeltje enkel voor vervoer
    - tv/scherm afgeraden
  2. 2-5j
    - maximaal 1u onafhgebroken geïmmobiliseerd
    - 2j = tv/scherm afgeraden
    - 3-5j = tv/scherm 1u max per dag
    –> minder = beter
  3. 6-17j
    - langdurige periodes van zitten afgeraden
    - tv/scherm 2u max per dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

algemeen noodzakelijke bewegingen

A
  1. beweging
    - genoeg variatie = verschillende vormen van basisbewegingen trainen
    - op maat van leeftijd
    - plezier
  2. niet halen van richtlijnen
    - enige beweging > geen
    - langzaam opbouwen naar richtlijnen
    - aandoeningen/functionele beperkingen = advies op maat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noodzakelijke bewegingen per leeftijd

A
  1. 0-1j
    - zoveel mogelijk bewegingskansen & -ruimte
    - vooral spelen op grond onder toezicht
    - nog niet kruipen = min 30min in buiklig verspreid
    - bij zelfde houding = regelmatig herpositioneren
  2. 2-5j
    - minstens 3u beweging per dag
    - hiervan 60min aan matige/hoge intensiteit
  3. 6-17j
    - grootste deel van dag aan lichte intensiteit bewegen
    - minstens 60min per dag aërobe bewegingen
    –> min 10min consecutief
    - minstens 3dagen per week: hoge intensiteit & bewegingen voor grote spieren
    - meer = bijkomende gezondheidswinst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voeding

A
  1. algemeen voedingsdriehoek
    - plantaardig > dierlijk
    - zo weinig lege calorieën = ultra bewerkte producten = frisdrank, snoep, koeken, …
    - vermijd voedselverlies & matig consumptie
  2. inhoud van maaltijden
    - plantaardig als basis aangevuld met beperkte dierlijke producten
    - vooral water drinken
    - gezonde maaltijden zijn basis met af en toe minder gezonde beloning
  3. eet gewoontjes
    - variatie van inhoud
    - regelmaat van tijdstip = samen met anderen eten & geen tussendoortjes
    - langzaam & genietend eten
    - geen afleidingen tijdens eten
    - omgeving aanpassen zodat gezonde keuzes meer voor de handliggend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

slapen

A
  1. algemeen
    - fysische & psychische effecten
    - positieve invloed op congitieve & emotionele ontwikkeling
    - 70% van groeihormoon wordt snachts afgescheiden
    - veel bewegen overdag ≈ beter slapen
  2. hoeveelheid slaap
    - tot 1j = 12-16u
    - tot 2j = 11-14u
    - tot 5j = 10-13u
    - tot 12j = 9-12u
    - tot 18j = 8-10u
    - na 18j = 7+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

motivatie als continuüm

A
  1. goede motorische vaardigheden
    - intrinsieke motivatie
    - plezier van bewegen
    - complimenten & beloningen voor inzet
    - beweging uitvoeren als keuze & passie
  2. slechte motorische vaardigheden
    - extrinsieke motivatie = MOETivatie
    - veel druk
    - onvermogen
    - vermindering van intrinsieke motivatie
  3. ABC-model van Deci & Ryan
    - motivatie door 3 basisbehoeften
    - autonomie = ervaren van vrijheid
    - betrokkenheid in veilige sociale relaties = thuis & op school
    - competentie = succeservaringen bij vaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

overgang van extrinsiek naar intrinsiek

A
  1. overgang
    - extrinsiek = druk & stress
    - druk naar binnen richten
    - nut & waarde van vaardigheid inzien
    - omzetten in intrinsiek
    - meer basis voorwaarden voldaan = meer motivatie
  2. voorbeelden
    - extern gedreven: ik doe het voor de beloning/voorkomen straf = spanning & weinig betrokkenheid
    - intern gedreven: ik doe het voor anderen = gevoel van schuld/schaamte
    - waarde gedreven: ik zie het nut er van in = voldoening & volharding
    - intresse gedreven: ik vind het leuk om te doen = plezier & energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

attributie stijlen

A
  1. externe attributie stijl
    - resultaten buiten zichzelf toeschrijven
    - door anderen
    - door omstandigheden
  2. interne attributie stijl
    - resultaten op zichzlef toeschrijven
    - ik kan het (niet)
  3. mensen met motorische achterstand
    - succes als toeval ervaren
    - falen op zichzelf toeschrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mindsets

A
  1. groei-mindset
    - leren als process
    - steeds beter proberen worden
    - feedback = kans
  2. statische mindset
    - gericht op resultaat
    - feedback = persoonlijk falen
    - vermijden van uitdagingen om fouten te voorkomen
  3. feedback
    - blij worden van positieve feedback
    - specifieke feedback nodig = weten wat goed is
    - binnen doel & stappen
17
Q

overleg voor goed oefenprogramma

A
  1. bespreken met kind & ouder
    - wat haalbaar is = compentie
    - keuzemogelijkheden = autonomie
    - voordelen van beweging
    - hoeveelheid = minstens enkele keren
  2. bespreken met ouder
    - steun van ouders is belangerijk
    - goed voorbeeld moet gegeven
18
Q

opstellen van goed oefenprogramma

A
  1. relatie
    - gevoel van veiligheid & verbondenheid
    - oefeningen samen met ouders
    - belangerijk van spelen met leeftijdsgenoten
  2. programma
    - haalbaar maar uitdagend genoeg
    - vooruitgang in kleine stapjes
    - doel van elke oefening
    - stel progressie in kaart voor motovatie
  3. inhoud
    - afh van elk kind
    - kan in kleine groepjes gewerkt worden
    - gelijkaardig als volwassene
    - excergaming vb: WII fit is goed voor intrinsieke motivatie
19
Q

personen die mogelijk ontwikkelingsprobleem zien

A
  1. dichte personen
    - ouders
    - vroedvrouw
    - school & KDV kinderdagverblijf
  2. instellingen
    - kind & gezin
    - KDV
    - huis- & kinderarts
    - CLB & zorgcoödrinator
20
Q

personen die ontwikkelingsprobleem behandelen

A
  1. individueel
    - thuisbegeleidingsdiensten
    - zelfstandige pediatrische kinesitherapeut
  2. instellingen
    - gespecialiseerd KDV
    - revalidatie centrum
    - buitengewoon onderwijs
    - ziekenhuis
21
Q

COS

A
  1. centrum voor ontwikkelingsstoornissen
    - multidisciplinaire diagnostiek
    - gedrags & ontwikkelingsproblemen
    - bij jonge kinderen
    –> advies geven aan ouders
  2. RCA referentiecentrum autisme
    - deel van COS
    - diagnose & coördinatie gesprekken
  3. CP-referentie centrum = gespecialiseerde hulpverlening
  4. NMRC neuromusculair
    - voor kinderen & volwassenen
    - spierziektes
22
Q

thuisbegeleidingsdiensten

A
  1. Fiola vzw
    - ambulante (naar centrum gaan) & mobiele ondersteuning
    - in Oost-vlaanderen
    - vooral 0-3j
    - geen therapie maar tips aan ouders
    - voor alles met vermoeden van ontwikkeling, verstandelijk of motorisch
  2. Broos
    - prematuren
    - ondersteunen van ouders
    - klankbord aanbieden na ongewone start
23
Q

CAR

A
  1. centrum voor ambulate revaldiatie
    - diagnose & therapie
    - 10.000 personen
    - vooral kinderen
  2. multidisciplinair
    - kindere moeten minstens nood hebben aan 3 vlakken therapie
    - kine & ergo
    - logo
    - artsen
    - …
24
Q

andere centra

A
  1. MFC multifuncitoneel centrum
    - personen met handicap tot 21j
    - uitzonderlijk tot 25j
    - met dagopvang of verblijf
  2. kinderrevalidatiecentrum UZ
    - 0-16j
    - acute locomotorische of neurologische problemen
    - tijdens of na hospitalisatie
  3. gespecialiseerde centra aan ziekenhuizen verbonden
    - Down
    - plexus
    - turner
    - geen therapie maar vooral adviezen
25
Q

centra ivm school

A
  1. kind & gezin
    - aanspreekpunt voor ouders
    - focus op preventie
    - adviezen, ondersteuning & opvang
    - extra ondersteuning indien nodig blijkt
  2. inclusieve kinderopvang
    - kinderen die hulp nodig hebben samen met normale
    - sommige samenwerken met revalidatie centra = gespicalideerde KDV
  3. CLB centra voor leerlingen begeleiding
    - leren & studeren begeleiden
    - onderwijsloopbaan sturen
    - pyschisch & sociaal functioneren
    - preventie gezondheidszorg = inentingen, overgewicht, …
    - iedereen kan hier gratis terecht voor ondersteuning
26
Q

onderverdeling van buitengewoon onderwijs

A
  1. licht-verstandelijke beperking = type basis
  2. verstandelijke beperking = type 2
  3. emotionele & gedragsstoornissen = type 3
  4. motorische beperking = type 4
  5. visuele beperking = type 6
  6. auditieve & spraak-taal beperkingen = type 7
  7. ASS = type 9
  8. leersteuncentra = ondersteunen leerkracht
27
Q

GGZ

A
  1. centra voor gestelijke gezondheidszorg
    - erstige psychische problemen
    - voor gezin of ouder
    - wanneer hulp van andere onvoldoende is
  2. aandoeningen
    - stemmingsstoornissen
    - middelenmisbruik
    - psychostische stoornissen
    - eetstoornissen
  3. kenmerken
    - verbonden aan ziekenhuis
    - met of zonder nachtverblijf
    - multidisciplinair team = kines met specialisatie in pyschologie
28
Q
A