Réussir Dans La Vie Flashcards
1
Q
Slagen (bv. Slagen in het leven)
A
Réussir
2
Q
het slagen, het succes
A
La réussite
3
Q
1/ proper 2/ eigen
A
Propre
4
Q
verlaten
A
Quitté
5
Q
geïntegreerd zijn
A
être intégré à un groupe
6
Q
Financieel onafhankelijk zijn
A
être indépendant financièrement
7
Q
in koppel leven’= een relatie hebben
A
Vivre en couple
8
Q
tenminste
A
Au moins
9
Q
Getrouwd zijn
A
être marié
10
Q
een diploma
A
Un diplôme
11
Q
rijbewijs
A
Permis de conduire
12
Q
omgeving, de mensen met wie je omgaat
A
entourage
13
Q
een bekend persoon
A
Une personnalité publique
14
Q
lid van de familie
A
un membre de famille
15
Q
een arts / onderzoeker
A
un médecin/chercheur