Défi3 Mission 1 Flashcards
Onderdak
Un abri
Een job
Un boulot
Een contract
Un contrat
Een diversiteit
Un diversité
Een leraar, lerares
Un(e) enseignant(e)
Een voordracht/presentatie
un exposé
Een oorlog
Une guerre
De onschuld
L’innocence
Muslim(a)
Musulman(e)
Een geboorteland
Un pays natal
Een gedicht(vers)
Poésie
De macht
La pouvoir
Een vluchteling(e)
Un(e) réfugié(e)
Een breuk
Une rupture
Een gevoel
Un sentiment
Blind
Aveugle
Gelovig
Croyant, croyante
Heel gelukkig
Enchanté, enchantée
Onbestaand
Inexistant(e)
Open
Ouvert(e)
Praktizerend
Pratiquant(e)
Gereserveerd, met een afwachtende houding
Réservé(e)
Respectvol, eerbiedig
Respecteux, respecteuse
Vrolijk, lachend
Souriant, souriante
Kwetsbaar
Vulnérable
Strelen
Câliner
Vrezen
Craindre
Communiceren (met)
Communiquer (avec)
Twijfelen
Douceur
Intrekken, verhuizen
Emmenager
Vluchten, weglopen
Fuir
Delen (met)
Partager (avec)
Aanzetten (tot)
Pousser (à)
Voortselen (om)
Proposer (de)
Beschermen
Protéger
Verlaten
Quitter
Benaderen
S’approcher (de)
Opassen voor, wantrouwen
Se méfier (de)
Er goede hoop op hebben
Avoir bon espoir
Moeilijkheden hebben (om)
Avoir des difficultés (à)
Bang zijn
Avoir peur
Goed omringd zijn
Être bien entouré(e)
Samenwonend zijn
Être cohabitatent(e)
Heel kwaad, woedend
Être en colère
In gevaar zijn
Être en danger
Zwanger zijn
Être enceinte
Gek zijn van de vreugde
Être fou, folle de joie
Getrouwd zijn
Être marié(e)
Zijn best doen
Faire de son mieux
Het lijkt me dat…
Il me samble que…
Ik heb geen enkel idee
Je n’en ai aucune idée
Om de 14 dagen, om de 2 weken
Tous les 15 jours
In een grote gemeenschap wonen
Vivre en grand communauté
Sinds, sedert
Depuis
Heel wat
Pas mal de
Graag
Volontiers