Le Fake News Flashcards

1
Q

nepnieuws, desinformatie

A

une intox = une infox = une fake news = une désinformation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een nieuws (bericht)

A

une nouvelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aankondigen/ een aankondiging

A

annoncer / une annonce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een buitenaards wezen

A

un extraterrestre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een verhaal / een mop / ernstig nemen

A

une histoire / une blague / prendre au sérieux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gebeuren / gebeuren, overkomen

A

se passer / arriver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zich laten manipuleren

A

se faire manipuler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zich bewust worden/zijn van iets, iets beseffen

A

se rendre compte de qqch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fout, vals

A

faux, fausse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verspreiden/ een verspreiding, een uitzending

A

diffuser / une diffusion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vrijwillig, bewust, opzettelijk

A

volontairement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gelijken op / een gelijkenis

A

ressembler à qqn, qqch/ une ressemblance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sommige mensen / anderen

A

certaines personnes / d’autres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in iets geloven

A

croire à qqch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

delen

A

partager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

social media

A

les réseaux sociaux

17
Q

op die manier

18
Q

bijdragen aan, een bijdrage leveren aan, helpen

A

contribuer à qqch

19
Q

verspreiden (van ideeën, woorden)/ verspreiding

A

propager / une propagation

20
Q

een gerucht

A

une rumeur

21
Q

een complottheorie

A

une théorie du complot

22
Q

een verkiezing / stemmen / een stem, stemming

A

une élection / voter / un vote

23
Q

tijdens de verkiezingen

A

lors des élections

24
Q

genereren, opleveren, maken

25
om iemand te doen reageren
pour faire réagir qqn
26
op zo'n manier
de telle manière
27
overtuigen
convaincre
28
iemand schade toebrengen
causer du tort à qqn
29
nepnieuws ontkrachten, ontkennen
démentir une fausse nouvelle
30
vertellen / ontmoeten
raconter / rencontrer
31
fakenews verspreiden
faire courir une fausse nouvelle
32
een bewijs / tegenbewijs / bewijzen
une preuve / une contre-preuve / prouver
33
snel / de snelheid
rapide / la rapidité
34
tegengaan, bestrijden, tegenspreken
contrer une fausse information