Rationalisering (=modernisering) Flashcards

1
Q

Visie van Weber/Durkheim/Marx op modernisering

A

Weber (Rationele keus) = traditioneel wereldbeeld door rationele denkwijze
Durkheim (structureel functionalisme) = kenmerkend is de arbeidsdeling (mechanisch–>organische solidariteit)
Marx (conflict) = modernisering is gelijk aan het kapitalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Weber

A

Vervreemding = in een bureaucratie worden mensen behandeld als dingen/nummers en niet als individuen.
4 soorten handelen:
1. Doelrationeel handelen: kosten laag, baten hoog
2. Waarde rationeel handelen: wat is juist (normen en waarden)
3. Affectief handelen: liefde
4. Traditioneel handelen: zoals het hoort (vanuit oude principes)
–> vormen van sociaal handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Historische ontwikkeling van rationalisering

A

Fase 1; opkomst industriële samenleving
Fase 2; opkomst georganiseerd kapitalisme
Fase 3; post-industrialisering
Dewey voorspelde dat er nog een wetenschappelijke revolutie zou plaatsvinden –> waarin de wetenschap gebruikt zou worden om sociale problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

McDonaldisering (George Ritzer)

A

= het principe van het fast-food restaurant, gaat steeds meer sectoren van de Amerikaanse samenleving domineren (George Ritzer)
Hij was er niet perse fan van; bezorgd dat mensen de controle over het systeem verliezen en het ons gaat beheren.
Aantal kenmerken van McDonaldisering:
1. Efficiency: ASAP doelen bereiken (snelle productie weinig inspanning)
2. Berekenbaarheid: uniform ontworpen en in massa geproduceerd
3. Voorspelbaarheid van het proces & uniformiteit; rationeel systeem, geen verandering, iedere vestiging hetzelfde
4. Controle: automatisering elimineert het onvoorspelbare menselijke element
McDonaldisering van de maatschappij zorgt voor een monocultuur = wereldcultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Durkheim op modernisering

A

Volgens Durkheim werd modernisering gekenmerkt door arbeidsverdeling. Volgens hem werd tijdens de modernisering mechanische solidariteit (= Gemeinschaft) vervangen door organische solidariteit.
Mechanische solidariteit = beschrijft een samenleving met gedeelde normen en waarden en waar men elkaar ziet als gelijken.
Organische solidariteit = mensen verrichtten gespecialiseerde arbeid en men afhankelijk van anderen is geworden –> versterkt sociale cohesie
Durkheim vreesde voor een anomie = een samenleving die een individu weinig morele richtlijnen kan bieden. Dit kun je meten door te kijken naar het percentage zelfdodingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Max Weber en de moderne samenleving

A

Weber beschouwde het begrip moderniteit als wanneer een traditioneel wereldbeeld wordt vervangen voor een rationele denkwijze. Hij zag de moderne samenleving als een ‘ijzeren kooi’. Hiermee doelde hij op de bureaucratie en een rationeel, doelgericht denkende samenleving waarbij het meer gaat om hoe gedacht wordt dan de waarden waarom iets gedaan wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Karl Marx en de modernisering/ moderne samenleving

A

Marx beschouwde de moderne samenleving als gelijk aan het kapitalisme. Hij noemde de industriële revolutie dan ook een kapitalistische revolutie. Marx was van mening dat de sociale conflicten van klassenverschillen die in de kapitalistische samenlevingen plaatsvonden, grote revolutionaire veranderingen teweeg zouden brengen.
–> dit zou er weer toe leiden dat er maatschappelijke gelijkheid (socialisme) kwam.
Hij zag Tönnies, Durkheim’s en Weber’s stellingen als condities voor het kapitalisme.
Marx was enerzijds kritisch op de kapitalistische samenleving, maar anderzijds optimistisch over de moderniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly