Globalisering Flashcards

1
Q

Globalisering

A

= compressie van de wereld (o.a. door bereikbaarheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Visies omtrent globalisering

A
  1. Hyperglobalisten = hype it up! Neoliberaal (kan ook negatief zijn: neomarxistisch). Natiestaat uiteindelijk irrelevant, want er ontstaan een wereldcultuur waarin alles hetzelfde is = ze zijn groot fan
  2. Skeptici = regionalisering (macht is regionaal); globalisering is voorbij = geen fan
  3. Transformationalisten = continue verandering, linken leggen is lastig tussen de oorzaken en gevolgen van globalisering, moeilijk te overzien = vaag, continue verandering (schrijven gevolgen van globalisering niet toe aan globalisering).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Processen van globalisering

A
  1. Expansie van globale netwerken (Verenigde Naties)
  2. Intensiteit van verbindingen (internationale handel)
  3. Snelheid van informatie (media)
  4. Interdependente impact (impact van de EU = wederzijdse afhankelijkheid)
  5. Internationale migratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaak/gevolg globalisering

A

Oorzaak = technologie, ideologie (nationalisme verminderd) & handel
Gevolg = maatschappelijke polarisering (mensen zijn ofwel voor, ofwel tegen globalisering –> 3 visies)
Globalisering en ongelijkheid:
- gemoderniseerde landen: toename van ongelijkheid (goedkope arbeid naar lagelonenlanden)
- ontwikkelingslanden: minder ongelijkheid, trekken naar steden, externe handel dus meer inkomen in dat land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glocalisering

A

Lokaal en globaal: mac kroket: er treedt globalisering op, maar lokaal gezien wordt er wat specifieks voor de cultuur toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly