probleem 7: first impressions leerdoel B Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Emotie in relatie model:

A

relaties draaien op sterke en brede vestiging van je partner. Mensen die hun emoties kunnen uiten worden over het algemeen meer gewaardeerd in hechte relaties, vooral als de partner een veilige hechtingsstijl. Oftewel vertrouwen is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Social exchange theory:

A

Met betrekking tot de motivatie van mensen in een relatie om maximum profijt en minimum verlies te behalen. Relaties waarbij meer beloningen zijn dan kosten zullen meer tevreden zijn en zullen langer duren. (rewards, costs and pay-offs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cost- Reward ratio:

A

of we iemand leuk vinden hangt hiervan af. Wat kost het mij om een positieve beloning te krijgen van die persoon? Wat ben je bereid te geven in ruil voor wat een ander jou teruggeeft? Over de lange termijn probeer je te streven naar een uitkomst die voor beide voordelen heeft.
- Minimax strategy: minimale kosten en maximale beloningen.
- Profit: het hebben van meer beloningen dan kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Comparison level (CL):

A

je ontwikkelt een standaard van het verleden die je vergelijkt met je nieuwe relatie. Beter  tevreden, slechter  ontevreden. Hoog cl  relatie is belonend, laag cl relatie is niet belonen.
- handig om te bepalen waarom sommige relaties acceptabel zijn en andere niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cl for alternatives

A

m.b.t. de verwachtingen over wat mensen in alternatieve situaties kunnen krijgen.
Hoog CLalt  wanneer beloningen in een andere situatie hoger zijn  minder committed
Lage CLalt  weinig andere opties  meer committed, zelfs als de huidige relatie niet voldoet aan CL van iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Equity theorie:

A

Mensen zijn meer tevreden met een relatie waar de ratio tussen beloningen en bijdrage gelijk/kosten en opbrengsten is voor beide partners  BALANS is belangrijk. Wanneer deze balans er is  tevredenheid. Eerlijkheid is het belangrijkste. (Tegenhanger social exchange theory)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Investment:

A

wat een persoon in een relatie stopt, dit kan die persoon niet terugkrijgen wanneer de relatie stopt. Hierdoor is het zo dat investment de commitment verhoogd. Omdat we deze dingen (zoals de moeite die je in een relatie hebt gestoken) niet mee kunnen nemen, willen we vaker blijven in een relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Twee soorten relaties:

A
  • Exchange relationship, een relatie waarin de mensen verwachten en verlangen dat ze terugkrijgen wat ze in de relatie stoppen (reciprocity).  tit-for-tat repayment of benefits. (vriendschappelijk / collega’s ect)
  • Communal relationship, een relatie waarin de mensen verwachten en verlangen naar een wederzijdse reactie op elkaars behoeftes van dat moment. (Geen social-exchange vindt plaats) (relatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Attachement styles:

A

de voorkeuren van wat mensen zoeken/ belangrijk vinden in een relatie ontstaan vanaf kinds af aan en dit beïnvloed je de rest van je leven. 3 styles:
1. Secure, makkelijk om te binden aan mensen. Willend om sociale en fysieke omgeving te ontdekken. Goed voor jezelf en je partner zijn.
2. Avoidant, niet comfortabel om te binden met mensen, mensen zijn niet empathisch. Confortabel met jezelf, maar niet met anderen. Angst voor intimiteit.
3. Anxious, mensen die makkelijk verliefd worden  hoge/lage emoties  sneller ongelukkig. Gekwetste gevoelens  partner schuldgevoel geven. Wel bang om gelijk verliefd te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Three-factor theory of love:

A
  1. Culturele definitie van liefde
  2. Geschikt person om van te houden (geslacht, leeftijd)
  3. Emotionele opwinding
     Geeft aan dat liefde afhangt van eerdere relaties/liefdes, aanwezigheid van iemand en opwinding. Het betekent niet dat liefde gelijk ontstaat als deze drie componenten aanwezig zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Triangular theory of love:

A

Sternberg’s triangle of love, als alle drie de factoren (passie, toewijding en intimiteit) aanwezig zijn  consummate love. Als een van deze drie factoren mist, is er een andere soort liefde.

Acht soorten liefde die kunnen bestaan uit 3 verschillende componenten:
- Intimiteit: emotionele component; het leuk vinden en comfortabel zijn.
- Passie: motivationele component; aantrekkingskracht, romantiek en seksueel verlangen.
- Toewijding: cognitieve component; keuze om je in te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 personages van een werkend huwelijk:

A
  • domestic partners, gedragen volgens traditie (zelfde normen en waarden)
  • lovers, seks is een basiselement
  • compagnions/friends, gedeelde bezigheden
  • social network, zelfde soort vrienden (gezamenlijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 factoren die bijdragen aan een relatie, waardoor je bij elkaar blijft:

A
  1. Persoonlijke toewijding, positieve aantrekking naar een specifieke partner of relatie.
  2. Morele commitment, gevoel van verplichting (religieus/sociale verantwoordelijkheid).
  3. Begrensde commitment, factoren die ervoor zorgen dat er kosten verbonden zijn aan het verlaten van een relatie (kinderen, financiën).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Factoren slagen/mislukken relatie:

A
  1. Interdependence: als de een afhankelijk is van de ander, maar de ander niet van de een  het loopt mis. Bij wederzijdse afhankelijkheid werkt het wel.
    - behavioral: de invloed van je partner op jouw plannen
    - affective: affectie versterkt op verschillende manieren de banden tussen jou en je partner
    - cognitieve interdependence: jouw partner kennis is jouw kennis (‘wij doen dit altijd zo’)
  2. Externe factoren: werk, familie, kinderen.
  3. Sociale normen: partner moet bepaalde taken uitvoeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Commitment:

A

het verlangen of de intentie om een persoonlijke relatie door te zetten. Mensen die heel erg commited zijn zullen eerder hun partner vergeven in bepaalde situaties.
Risico’s dat je relatie doen kunnen beëindigen:
- negatieve/ slechte communicatie
- geen support van omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De houding van het koppel tegenover de conflicten:

A

Accomodation  hoe je reageert op een negatieve situatie.
1. Negative affect reciprocity/destruction response:
Een vicieuze cirkel van negatieve uitlatingen kan ontstaan. De ene persoons negativiteit roept negativiteit bij de ander op. Je maakt het probleem alleen maar erger.
2. Constructive accomodation:
Conflict als positief interpreteren. Positief beeld van partner zorgt voor betere omgang met problemen. Je probeert het probleem te verhelpen. Ook handig om je partner te proberen begrijpen.

17
Q

Relationship dissolution model

A

Intrapsychic phase: voordelen nadelen afwegen van een relatie.
Dyadic phase: ga ik mijn partner confronteren of niet. Pogingen tot oplossen.
Social phase: met je sociale omgeving overleggen. Hulp zoeken.
Grave-dressing phase: relatie afsluiten. Hopeloos geval.

17
Q

Relationship dissolution model

A

Intrapsychic phase: voordelen nadelen afwegen van een relatie.
Dyadic phase: ga ik mijn partner confronteren of niet. Pogingen tot oplossen.
Social phase: met je sociale omgeving overleggen. Hulp zoeken.
Grave-dressing phase: relatie afsluiten. Hopeloos geval.