probleem 5: the individual within the group leerdoel A Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Social facilitation

A

een verbetering in de prestatie van goed geleerde/makkelijke taken en een verslechtering in de prestatie van slecht aangeleerde/moeilijke taken in de aanwezigheid van andere leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mere presence

A

passief en niet reagerend publiek dat alleen fysiek aanwezig is. Enkel de aanwezigheid van anderen zorgt voor social facilitation effecten(arousal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Audience effects

A

impact van het bijzijn van anderen op jouw individuele uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drive theory (verklaring social facilitation)

A

De fysieke aanwezigheid van anderen (leden) veroorzaakt instinctief arousal die motiveert prestatie van gewone gedragspatronen. 3 stappen:
1. Mere presence: Physiological arousal ontstaat wanneer we met anderen van onze eigen soort zijn. De arousal heeft als functie een ‘drive’. (Bijzijn van anderen)
2. Een dominant response: de reactie die het eerste makkelijkste naar voren komt door de prikkel. (Meest automatisch)
3. Een versterkte dominante reactie. Bij makkelijke taken  dominante reactie is vaak de juiste (social facilitation). Bij een moeilijke taak is de dominante reactie vaak onsuccesvol (social inhibition).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Evaluation apprehension model (verklaring social facilitation)

A

De aanwezigheid van anderen zorgt voor social facilitation effecten, wanneer de anderen gezien worden als mensen die ons wellicht zouden kunnen beoordelen op ons handelen. (social pressure) Evalutatie –> arousal (verder gaan op de drive theory)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Distraction-conflict theory (verklaring social facilitation)

A

De fysieke aanwezigheid van anderen zorgt voor afleiding. Dit veroorzaakt een conflict tussen je focussen op de taak en het bijwonen van het publiek.
Elke vorm van afleiding kan al social facilitation effecten opwekken. Afleiding –> arousal (verder gaan op drive theory)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Self-awareness theory (verklaring social facilitation zonder ‘drive’)

A

Je vergelijkt je werkelijke zelf (werkelijke uitvoering van de taak) met je ideale zelf (hoe je de taak wilt uitvoeren) arousal ontstaan –> motivatie en kracht om dit ideaal te realiseren. Als er een klein verschil is tussen wat je kan/de vaardigheden die je hebt en wat er van je gevraagd wordt motiveert dit je, bij een groot verschil blokkeert dit juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attentional consequences

A

Deze analyse is gebaseerd op het idee dat de mensen de focus van hun aandacht vernauwen wanneer ze hun aandacht overbelasten. Mensen hebben een aandacht capaciteit die overbelast kan worden. Als dit overbelast wordt, kunnen mensen hun aandacht alleen bij een klein aantal centrale signalen houden. Bij moeilijke taken werkt dit erg afleidend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ringelmann effect

A

De individuele kracht op een taak verminderd naarmate de groepsgrootte toeneemt. 2 mogelijke verklaringen:
- Coördinatie verlies: de prestatie per individu verminderd omdat anderen je in de weg zitten en afleiden.
- Motivatie verlies: je doet minder je best, omdat het minder nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Social impact theorie

A

Het effect dat andere mensen hebben op onze attitude en gedrag. Hoe groter de groep wordt hoe kleiner de invloed per deelnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Met betrekking tot het verlies van motivatie: (ringelmann effect) Social loafing

A

Een vermindering van individuele inspanning bij het werken aan een collectieve taak (een waarin onze inspanning samenvalt met die van anderen) vergeleken met alleen werken of co-actief werken (inspanning valt niet samen met die van anderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 redenen tot social loafing:

A

1) Output equity, men verwacht dat anderen gaan loafen, dus om te voorkomen dat jij de ‘sucker’ wordt ga je mee om de balans te houden.
Sucker effect: Niemand wil de ‘loser’ zijn die al het werk doet terwijl de rest het laat afweten. Mensen verwachten dat anderen negatief denken over mensen die veel werken/hun best doen.
2) Evaluation apprehension, de aanwezigheid van een groep zorgt ervoor dat men denkt anoniem en onherkenbaar te zijn. Mensen maken zich zorgen om dat anderen naar hen kijken  grote groep zorgt voor anonimiteit.
3) Matching to standard, we hebben geen duidelijke visie/doel van de standaarden /normen van de groep  loafing. Is dit wel het geval  geen loafing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Collective effort model (CEM)

A

Dit model laat zien dat individu’s heel erg hun best zullen doen bij een collectieve taak wanneer ze denken dat hun moeite toevoegt aan het bereiken van de uitkomst die ze persoonlijk waarderen. Wanneer de uitkomst niet persoonlijk belangrijk is/als ze denken dat hun moeite niets toevoegt aan de uitkomst dan doen ze minder hun best.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Free-rider effect

A

Het meeprofiteren van de voordelen van een groepslidmaatschap door het vermijden van dure verplichten van het lidmaatschap en andere leden deze kosten te laten maken. (Meeliftersgedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Social compensation

A

Mensen gaan harder werken bij belangrijke taken of in belangrijke groepen, omdat zij social loafing bij anderen verwachten. (Compenseren)
Omstandigheden:
- Als er meer waarde wordt gehecht aan groepen dan individuen (collectivistische vs individualistische cultuur)
- Als de groep en zijn leden geloven en verwachten dat de groep effectief is in het behalen van haar doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly