probleem 6: schizofrenie behandelingsopties Flashcards

1
Q

behandeling: 1e generatie medicijnen

A

Eerste generatie antipsychotica (typische antipsychotica):
 Verminderen positieve en desorganiseerde symptomen. Geen genezing: 30% reageert niet op drug, de helft stopt na een jaar. Sommige nog steeds moeite met dagelijks functioneren.
- Neuroleptica: medicijnen als chloorpromazine en haloperidol  blokkeren de dopamine receptoren  minder activiteit van dopamine in brein.  Verminderen van hallucinaties en waanideeën.
Effectief in de behandeling, vooral als ze vroeg bij begin ziekte worden ingenomen.
Binnen 24 uur werking, duurt paar weken voordat volledige effect is behaald.
Bijwerkingen: sedatie, duizelig, wazig zicht, rusteloosheid, seksuele disfunctie.
Extrapyramidal side effect: onwillekeurige bewegingen, zoals trillen of spasmen (parkison).
Langer gebruik  tardive dyskinesia: onwillekeurige bewegingen van lippen en tong, soms handen en nek.
 Vanwege heftige side effects, lage dosis, maar dan wel mogelijk meer kans op terugval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

behandeling: 2e generatie medicijnen

A

Tweede generatie antipsychotica:
 Weinig bewijs dat deze effectiever werken, maar wel iets minder bijwerkingen.
Verminderen de positieve symptomen, effectiever verminderen negatieve symptomen.
Clozanpine: bekendste medicijn, werkt beter dan de andere medicijnen.
Bijwerkingen: vermoeidheid, gewichtstoename en diabetes. Soms agranulocytosis: levensbedreigende daling van het aantal witte bloedcellen.

Evaluatie medicijnen: antipsychotica zijn een onmisbaar onderdeel in de behandeling, maar werken niet bij iedereen even goed. Nu nog steeds op zoek naar nieuw medicijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Social skills training

A

persoon leert sociale vaardigheden voor op het werk, in relaties en op andere sociale gebieden.  d.m.v rollenspellen en groepsopdrachten
 Therapie verkleint de kans op een terugval en heeft effect op langere termijn.
Is effectiever in combinatie met familie therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Familie therapie

A

psychoeducation, familieleden krijgen informatie over de ziekte en ze leren hiermee omgaan.  EE verminderen die zou bijdragen aan terugval van patiënten.
Ook: info krijgen over medicatie, niemand krijgt schuld, oefenen met communicatie en probleem-oplossende vaardigheden, uitbreiding sociale netwerk, therapeut geeft hoop op mogelijke verbetering.
 Behandeling is effectief en verkleint de kans op een terugval. In combi met medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

CBT

A

helpt om de positieve symptomen te verminderen (mogelijk ook negatieve symptomen), positief effect op sociale tekorten en verkleint de kans op een terugval.
 klein effect alle symptomen, omdat het niet helpt met de negatieve symptomen van therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cognitieve remediation

A

verbetering van cognitieve tekortkomingen die het functioneren kunnen beperken.  d.m.v. oefeningen en compenserende technieken voor aandacht, geheugen en problemen oplossen.
 Behandeling heeft positief effect op vermindering symptomen en de cognitieve tekortkomingen en sociaal functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Residential treatment

A

verpleeghuis  goed alternatief voor mensen die niet bij familie of alleen kunnen wonen.  leven gaat door onder begeleiding. Beroepsrevalidatie: bewoners leren vaardigheden die hen kunnen helpen een baan te vinden en weer te kunnen functioneren onder de ‘normale’ mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly