probleem 5: gender dysphoria Flashcards

1
Q

gender dysphoria

A

Mensen die een genderidentiteit ervaren die niet overeenkomt met het geslacht wat ze hebben. Transgenders en non-binaire mensen zijn zich ervan bewust dat andere mensen hun zien als hun natuurlijke geslacht, en ze erkennen dat dit niet overeenkomt. Veel weten al vanaf jonge leeftijd dat zij transgender zijn. De identiteit van iemands ongemak in zijn of haar lichaam varieert per persoon  niet iedereen ervaart gender dysphoria (disstress). Het ongemak neemt toe naarmate een persoon ouder wordt en in de pubertijd komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dsm-5 criteria kinderen

A
  • Een duidelijke incongruentie tussen iemands ervaren/geuite geslacht en toegewezen geslacht, van ten minste 6 maanden. Ten minste voldoening aan 1 kenmerk.
    o Een sterk verlangen om van het andere geslacht te zijn of volhouden dat men van het andere/alternatief geslacht is.
    o Sterke voorkeur voor het dragen van kleding die typerend is voor het andere gender.
    o Een sterke voorkeur voor cross-gender rollen in een fantasiespel.
    o Een sterke voorkeur voor speelgoed, spelletjes of activiteiten die stereotiep worden gebruikt of beoefend door het andere gender.
    o Een sterke voorkeur voor speelkameraadjes van het andere gender.
    o Een sterke afwijzing van speelgoed, spelletjes en activiteiten die typerend zijn voor het aan iemands toegewezen gender.
    o Een sterke afkeer van de eigen seksuele anatomie.
    o Een sterk verlangen naar de fysieke geslachtskenmerken die passen bij iemands ervaren gender.
  • De aandoening is geassocieerd met klinisch significante problemen of beperkingen op sociaal, school- of ander belangrijk gebied van functioneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dsm-5 criteria volwassenen

A

Bij adolescenten en volwassenen houdt de diagnose van genderdysforie een verschil in tussen iemands ervaren/ uitgesproken gender en toegewezen gender, en significant lijden of problemen met functioneren. Het duurt minstens 6 maanden en wordt aangetoond door minstens 2 van de volgende kenmerken:
* Een duidelijke incongruentie tussen iemands ervaren/ uitgedrukte gender en primaire en/ of secundaire geslachtskenmerken.
* Een sterk verlangen om van de primaire en/ of secundaire geslachtskenmerken af te zijn.
* Een sterk verlangen naar de primaire en/ of secundaire geslachtskenmerken van het andere geslacht.
* Een sterk verlangen om van de andere gender te zijn.
* Een sterk verlangen om als de andere gender te worden behandeld.
* Een sterke overtuiging dat men de typische gevoelens en reacties heeft van de andere gender.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

prevalentie

A
  • Volwassen mannen  0,005% - 0,014%, vrouwen  0,002% - 0,003%.
  • Kinderen  0,6-1,7%.
     Gebaseerd op mensen die hulp zoeken (dus wss zijn er meer mensen).
  • Diepgewortelde gender-overschrijdende gedragingen komen minder vaak voor dan milde gedragingen (verkleden).
  • Prevalentie is toegenomen afgelopen jaren.
  • Ontwikkeld rond 2/3 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

comorbiditeit

A
  • Angststoornis, storende stoornis en impulsbeheersing
  • Naarmate ouder worden  meer gedrags- en emotionele problemen (geen acceptatie ervaren).
  • Adolescenten  angststoornis en depressie
  • Suïcidaal gedrag
  • Autisme spectrum disorder  relatie en oorzaak nog onbekend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken gender dysphoria

A
  • Geslachtshormonen die vrijkomen tijdens prenatale periode  mogelijk invloed (geen bewijs).
  • Postmortale hersenstudies  specifieke hersenstructuren verschillen tussen mannen en vrouwen zonder GI, deze vertonen gelijkenissen in volume en aantal neuronen bij mensen met GI naar het geslacht dat men identificeert. Bvb: man  identificeert zich vrouw  zelfde aantal neuronen en volume als vrouw zonder GI.
  • Brein connectiviteit is verschillend tussen mensen met of zonder GI.
  • Tweelingen onderzoek  verband gevonden in GI bij tweelingen  mogelijk genetisch, maar dit is nog niet gevonden.
     nog weinig bekend over psychologische en biologische factoren.

Psychologisch
- Mogelijk dat angst bij een kind invloed heeft in het ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandelingsopties: 2 oplossingen

A

2 voor de hand liggende oplossingen:
* Verander de genderidentiteit van persoon, zodat deze overeenkomt met zijn/haar anatomie.
* Verander anatomie van persoon, zodat deze overeenkomt met zijn/haar gender identiteit.

 verschillende vormen van psychotherapie zijn gebruik om gender identiteit te veranderen, maar met weinig succes. Dit wordt nu als iets slechts gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

huidige behandeling

A
  • Genfer affirming surgery: de genitaliën van de persoon worden veranderd, zodat deze overeenkomen met gender identiteit.
     Medische wetenschap kan kunstmatige geslachtsorganen construeren.
     Positief resultaat en na operatie verminderde depressieve en angst gevoelens.
  • Hormoon vervangende therapie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

psychologische support

A
  • Ouders en kind kijk geven op hoe GI ontstaat en dat de meeste kinderen dit niet hebben. En het kind en ouders bij staan in het proces van de lichaamsombouw.
  • Samen een met kind met GI een balans vinden tussen waakzaam wachten (watchful waiting) en de stap zetten richting de genderbevestigende interventies.
     Optimale resultaten staan nog ter discussie.
  • Tijdens het krijgen van medicatie  onder support.
  • Peer group support: steun van lotgenoten is fijn tijdens periode van medische veranderingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pubertal supression

A

Pubertal supression (PS): puberale ontwikkelen voorkomen of stopzetten  gebruik van GnRH  onderdrukken gonadotropen, zodat de ontwikkelingen niet in gang worden gezet door de hormonen. Gaat via intramusculaire injectie elke 3 maanden.
Criteria voor start behandeling:
* Diagnose van GD/GI
* Schriftelijk geïnformeerde toestemming
* Minimaal fase tanner 2
* Bij voorkeur genoeg ouderlijke steun en geen storende gezondheidsproblemen.
 Bij afwijzing moet er rekening mee worden gehouden dat dit schade aan de patiënt kan toebrengen.
Gevolgen:
- Als secundaire geslachtskenmerken al aan het ontwikkelingen waren  volume ervan wordt beperkt/ tegengehouden
- Bij vrouwen  onttrekkingsbloeding.
- Heet blozen en roodheid of pijn bij start behandeling.
- Emotionele labiliteit en stemmingsveranderingen.
- Invloed op lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hormoon behandeling

A

Hormoon behandeling
 Als GnRH op gang is  hormomen erbij voor lichaamsuiterlijk krijgen
Dosering wordt elke keer een beetje verhoogd

gnrh blijft doorgaan en terwijl dosis verhoogd wordt, zowel bij mannen als vrouwen.

Gnrh  hiermee stoppen, ‘oorspronkelijke’ hormonen komen terug, stoppen met hormoon behandeling  dit kan niet meer teruggedraaid worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitkomsten behandeling gnrh en hormoon

A
  • Normaal niveau botmassa in vergelijking peers, maar lager dan niveau van voor behandeling.
  • Iets hoger BMI bij transvrouwen in vergelijking cis-vrouwen.
  • Vroegere Tanner stage bij start  betere uitkomst verbouwing.
  • Meer cardiovasculaire risico factoren.
  • Na operatie  mentaal stabieler
  • Na transitie  vervolgafspraken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly