probleem 3: agorafobie Flashcards
Agorafobie
Angst voor openbaren plekken (druk plein/straten). Angstig om in de rij te staan of naar een festival te gaan. Het kan ontwikkelen als complicatie door hebben van paniekaanvallen in 1 of meerdere situaties. Vanwege paniekaanvallen patiënten zijn bang om op plekken of situaties te zijn waar het moeilijk is om fysiek te vluchten, psychologisch ongemakkelijk is om te vluchten of waar onmiddellijke hulp onmogelijk is. Mensen zijn bang voor hun eigen lichamelijke gevoelens heftige gevoelens willen ze voorkomen door geen koffie te drinken of enge film te kijken, want dit veroorzaakt veel arousal.
Ontwikkeling mensen gaan eerst de plekken vermijden waar zij een aanval kregen, hierdoor spreidt de angst naar verschillende situaties.
Niet iedereen ervaart paniekaanvallen nu aparte aandoening geleidelijk spreidende angst.
dsm-5 criteria
- Een opvallende fear of anxiety voor twee of meer van de volgende 5 situaties:
o Gebruik maken van ov
o Het zijn in open ruimtes
o Het zijn in afgesloten ruimtes
o Het in een rij staan of in een menigte zijn
o Buiten het huis zijn - Het individu is angstig voor deze situatie of vermijdt het, omdat de gedachte dat vluchten moeilijk kan zijn of hulp niet aanwezig kan zijn veroorzaakt paniekachtige symptomen of andere belemmerende of ongemakkelijke symptomen
- De agorafobische situaties veroorzaakt bijna altijd fear/anxiety.
- De agorafobische situaties worden actief vermeden, vereisen de aanwezigheid van een vriend, of worden ervaren met een intense fear/anxiety.
- De fear/anxiety is niet proportioneel in vergelijking met het echte gevaar dat wordt veroorzaakt door de agorafobische situaties en in vergelijking met de socioculturele context.
- De fear/anxiety of het vermijdende gedrag is hardnekkig en voor langer dan 6 maanden aanwezig.
- De fear/anxiety of het vermijdende gedrag veroorzaakt door klinisch significante angst of een vermindering in sociaal- en beroepsfunctioneren, of andere belangrijke gebieden van functioneren.
- Als een andere medische conditie aanwezig is, is de fear/anxiety of het vermijdende gedrag daar niet aan te relateren of buitensporig.
- De fear/anxiety of het vermijdende gedrag kan niet beter worden uitgelegd door de symptomen van andere mentale stoornissen; bijvoorbeeld de symptomen zijn niet begrensd aan specifieke fobieën en zijn niet enkel gerelateerd aan obsessies, waargenomen fouten in fysieke verschijning, herinneringen aan traumatische ervaring of angst voor scheiding.
Let op: diagnose ongeacht de aanwezigheid van een paniek stoornis.
prevalentie agorafobie
- Lifetime 1,4%
- Ontwikkeld rond 23-34 jaar (paniekstoornis met/zonder agorafobie), vrouw 30-40 jaar.
- Komt meer voor bij vrouwen (80-90% is vrouw) socioculturele verklaring, bij vrouwen wordt het meer geaccepteerd als zij paniek ervaren en deze situatie gaan vermijden. Mannen alcohol en nicotine om paniek te vermijden.
- Als stoornis ontwikkeld is chronisch geen genezing, mee leren leven.
- Erfelijke stoornis
comorbiditeit agorafobie
- 83% met paniekstoornis minstens 1 andere stoornis (anxiety, depressie en drugsmisbruik)
- 50-70% met paniekstoornis ooit depressie
- Verhoogd risico zelfmoord.
oorzakelijke factoren agorafobie psychologisch
- Learning theory: situaties worden geassocieerd met paniek daarom vermijden patiënten deze sociale situaties.
o Comprehensive learning theory: paniekaanvallen worden geassocieerd met neutral interne aanwijzingen door interoceptive en exteroceptive conditioning. paniekaanval wordt gevolgd door conditionering. Daarna ontstaat er een angst voor situaties waar eerder een paniekaanval was patiënten gaan dit soort situaties vermijden. - Cognitive theory: agorafobie patiënten zijn extreem gevoelig voor lichamelijke sensaties. Deze sensaties interpreteren zij dan vaak op een negatieve manier.
- Axiety sensivity: idee dat bepaalde lichamelijke sensaties schadelijke consequenties hebben eerder ontwikkelen agorafobie.
- Safety behaviour: mensen met paniekstoornis zijn bang dat ze gaan flauwvallen of een hartaanval krijgen. Ze zijn ervan overtuigd dat dit niet door hun eigen gedrag gebeurt zelf rustig ademhalen hartaanval voorkomen.
oorzakelijke factoren agorafobie biologisch
- Ervaren paniek verhoogde activiteit amygdala (centraal in angstnetwerk).
- Paniekaanvallen alarmerende reacties die worden veroorzaakt door biochemische disfuncties.
- Middelmatige erfelijkheid paniekstoornis. Komt door eigenschap: neuroticisme (wat op zijn beurt gerelateerd is aan de temperamentvolle constructie van gedragsinhibitie).
behandeling: medicatie
- Anxiolytics: anti axiety medicatie.
Voordeel: symptoomverlichting en effectiever functioneren en snelle werking. Nadeel: slaperigheid en sedatie verminderde cognitieve en motorische prestaties. Langgebruik hogere dosis en afhankelijk aan medicijn en ontwenningsverschijnselen, deze kunnen lang aanhouden.
Daarom niet meer gebruikt. - Antidepressivia (ssri & snri): voordeel: geen fysiologische afhankelijkheid en comorbide depressie symptomen verlichten.
nadeel: na 4 weken pas effect en veel bijwerkingen en ook ontwenningsverschijnselen en terugvallen.
Enkel gebruik medicatie, kans op terugval is groter.
exposure therapie
Exposure therapie interoceptive exposure: opzettelijke blootstelling aan gevreesde interne sensaties. Een persoon wordt langdurig blootgesteld aan zijn interne sensaties zodat de angst uitdooft. Mensen worden gevraagd verschillende oefeningen te doen die verschillende interne sensaties oproepen en deze vasthouden totdat de sensaties verdwijnen ontstaan gewenning aan hun angst.
Panic control treatment
het besef dat automatische gedachten kunnen helpen om paniekaanvallen te voorkomen. Het richt zich op agorafobische vermijding als op paniekaanvallen.
o Ten eerste voorlichting over de aard van de angst en de paniek.
o Ten tweede leren beheersing ademhaling.
o Ten derde leren over logische fouten die mensen met een paniekstoornis vaak maken en ze leren hun eigen automatische gedachten te onderwerpen en logisch na te denken.
o Ten vierde blootstelling aan gevreesde situaties om een tolerantie voor het ongemak op te bouwen.
effectiever dan alleen exposure therapie.