Probleem 4 Flashcards
Wat zijn de fases van bestuursrechtelijke handhaving?
1) Preventieve handhaving
2) Toezicht
3)Handhaven of gedogen
4) Sanctionering
Fase 1: Wat is preventieve handhaving
Bestuursorgaan neemt een besluit tot handhaving voordat er sprake is van overtreding van de wet.
Fase 1: Welke vormen van preventieve handhaving zijn er?
(1) Handhaving wanneer een overtreding dreigt
(2) Handhaving wanneer een herhaling van een eerdere overtreding dreigt
Fase 1: Welke sancties kunnen er bij preventieve handhaving worden opgelegd.
In beginsel mag een sanctie pas na overtreding worden opgelegd. Er mag dus geen preventieve bestuurlijke boete worden opgelegd, dit mag pas als bewezen is dat een voorschrift is geschonden.
Er kan wel al een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang worden opgelegd, indien het gevaar van overtreding “klaarblijkelijk dreigt” –> art. 5:7 Awb
Fase 2: Wat is toezicht?
Het houden van controle op de naleving van wettelijke regels. Het constateren van overtredingen betreft de voorfase om uiteindelijk adequaat tot handhaving over te kunnen gaan.
Fase 2: Wie is de toezicht houder?
Art. 5:11 Awb
Persoon: natuurlijke personen die werken voor de organen die als toezicht houder zijn aangewezen.
Fase 2: Wat zijn de bevoegdheden van de toezicht houder?
Rechtskarakter –> bij toezichthandelingen is er sprake van feitelijk handelen. Het is dus geen besluit.
Art. 5:15 tm 5:19 Awb geven de bevoegdheden. Deze lijst is niet uitputtend. Bij of krachtens een bijzondere wet kunnen aanvullende bevoegdheden worden toegekend, indien daar zwaarwegende redenen voor bestaan.
Fase 2: Wat zijn de grenzen van de bevoegdheden van de toezichthouder?
Art. 5:13 Awb toezichthouder mag slechts van zijn bevoegdheden gebruik maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is
Fase 2: Wat is het subject van het toezicht?
Degene die activiteiten verricht die door wettelijke voorschriften zijn gereguleerd.
Fase 3: Handhaven of gedogen
Als bij de toezichthandelingen is geconstateerd dat er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift, dan heeft het bestuursorgaan deze twee mogelijkheden.
Fase 3: Gedogen
Gedogen: het niet optreden tegen overtredingen van regels door het bestuursorgaan.
Beginselplicht tot handhaving –> in beginsel niet de bedoeling dat er wordt gedoogd.
Fase 3: Beginselplicht tot handhaving
Omdat het algemeen belang gediend is met handhaving, zal het bestuursorgaan in geval van overtreding gebruik moeten maken van de sanctie bevoegdheid.
Fase 3: Wat zijn uitzonderingen op beginsel plicht op handhaving?
1) Concreet uitzicht op legalisatie van de handeling
2) Handhavend optreden is zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen
3) Als prioriteitstelling met zich mee brengt dat handhaving ten aanzien van dit feit een lagere prioriteit heeft
Fase 4: Sanctionering
Art. 5:2 lid 1 sub a Awb
Bestuurlijke sanctie: door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden afspraak
Soorten sancties:
- Herstelsancties
- Bestraffende sancties
Waarom is het onderscheid tussen herstelsancties en bestraffende sancties van belang?
Het is van belang voor de rechtsnormen die van toepassing zijn.
Herstelsancties (reparatoir): ongedaan maken van een overtreding. Er vindt geen benadeling van de overtreder plaats die verder gaat dan het doen laten naleven van bepaalde voorschriften.
Bestraffende sancties (punitief): toevoegen van leed en het bewerkstelligen van normconform gedrag.
Fase 4: Herstelsancties –> last onder dwangsom
Art. 5:31d Awb –> betekenis
Art. 5:32 Awb –> Last onder dwangsom
Bestuursorgaan mag kiezen of hij kiest voor last onder bestuursdwang of last onder dwangsom.
Uitzondering lid 2: voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daar tegen verzet.
Fase 4: Herstelsancties –> last onder bestuursdwang
Art. 5:21 Awb
Er zijn nog twee soorten van bestuursdwang:
1) Spoedeisende bestuursdwang art. 5:31 lid 1 Awb - wel op schrift gesteld maar er is geen begunstigingstermijn
2) Zeer spoedeisende bestuursdwang art. 5:31 lid 2 Awb - niet op schrift gesteld en geen begunstigingstermijn
Fase 4: Bestraffende sancties
Doel om een persoon te straffen
Fase 4: Bestraffende sancties –> bestuurlijke boete
Art. 5:40 Awb
De hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.
Wat is een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM?
Een bestuurlijke sanctie kan als strafvervolging in de zijn van 6 EVRM worden beschouwd indien:
1) Classificatie naar nationaal recht
2) Aard van de overtreding
3) Aard en zwaarte van de sanctie
Wat is het belang van criminal charge?
Zwijgrecht en cautieplicht
Medewerkingsplicht van 5:20 geldt niet als er sprake is van ‘charge’. Dit is het geval als een bepaalde persoon een officiële kennisgeving van een bevoegde instantie ontvangt waarin deze persoon wordt beschuldigd van een overtreding.
Ne bis in idem-beginsel
art. 5:43 Awb
Bestuursorgaan mag geen bestuurlijke boete opleggen indien aan de overtreder om de zelfde overtreding eerder een bestuurlijke boete is opgelegd.
Nemo debet bis vexatie-beginsel
Art. 5:50 lid 2 sub a Awb
Bestuursorgaan mag geen bestuurlijke boete opleggen indien aan de overtreder eerder schriftelijk is medegedeeld dat voor de overtreding geen boete wordt opgelegd
Una via-beginsel
Art. 5:44 Awb
Bestuursorgaan mag geen bestuurlijke boete opleggen indien voor de overtreding strafrechtelijk wordt opgetreden.