Principes van leidinggeven (hoofdstuk 1) Flashcards

1
Q

Organisatie culturen

A
  • Machtscultuur
  • Taakcultuur
  • Rollencultuur
  • Eilandjescultuur
  • Persoonscultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cultuurbeschrijving (vereenvoudigde methode)

A
  • Algemene kenmerken
  • Interne communicatie en besluitvorming
  • Onderlinge verhoudingen
  • Relatie met de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toepassingen cultuurbeschrijving

A
  • Werving en selectie
  • Probleemanalyse
  • Minder complexe organisatieveranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Macht

A

Macht is het vermogen het gedrag van mensen te beïnvloeden in de richting van de doelstelling van de machthebber.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten macht

A
  • Positionele macht
  • Deskundigheidsmacht
  • Persoonlijkheidsmacht
  • Sanctiemacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Macht theorieën

A
  • Macht als fundamenteel mechanisme
  • Vergroten of verkleinen van de machtsafstand
  • Macht als middel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Delegeren

A

Onder delegeren van taken verstaan we het overdragen van taken aan één of meer anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vormen van taakdelegatie

A
  • Structureel

- Incidenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorwaarden voor taakdelegatie

A
  • De taken moeten een incidenteel of tijdelijk karakter hebben
  • De functionaris aan wie een taak gedelegeerd wordt, moet beschikken over voldoende deskundigheid om de taak uit te voeren
  • De functionaris aan wie de taak gedelegeerd wordt, moet kunnen beschikken over voldoende tijd en de juiste middelen om de taak uit te voeren
  • De opdracht moet duidelijk zijn
  • De functionaris moet de te delegeren taak accepteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten delegatie

A
  • Kwantitatief delegeren
  • Kwalitatief delegeren
  • Neerwaarts delegeren
  • Opwaarts delegeren
  • Horizontaal delegeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eisen aan opdrachtformulering

A
  • Duidelijke formulering
  • Instructie
  • Begeleiding
  • Controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omspanningsvermogen

A

Onder omspanningsvermogen verstaan we het aantal ondergeschikten waaraan een leidinggevende nog effectief leiding kan geven.

  • Spanwijdte
  • Spandiepte
  • Bepalen van het omspanningsvermogen
    1. Inventarisatie meetbare gegevens
    2. Inventarisatie overige gegevens
    3. Analyse en vergelijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly