Doelgericht leidinggeven (hoofdstuk 3) Flashcards
1
Q
Eisenhower-schema (belangrijk en urgent)
A
- Niet belangrijk en niet urgent
- Belangrijk maar niet urgent
- Urgent maar niet belangrijk
- Urgent en belangrijk
- Niet belangrijk en niet urgent
2
Q
Doelgericht leiderschap (Bennis en Nanus, 1986)
A
- Een sterke focus op te behalen resultaten
- Het hebben van een visie waarin de leider anderen meekrijgt
- Een behoorlijk vermogen om de juiste vragen te stellen
- Het vermogen om scherp te luisteren
3
Q
Doelgericht leiderschap (Yuki, 1998)
A
- Veel energie
- Emotioneel volwassen
- Zelfvertrouwen
- Goed om kunnen gaan met stress
- Een juiste houding tegenover mensen die boven hen staan
- Weinig tot geen behoefte om aardig gevonden te worden
4
Q
Oorspronkelijke stijlen van leiderschap
A
- Autocratisch leiderschap
- Consultatief leiderschap
- Democratisch leiderschap
- ‘’laissez faire’’-leiderschap
5
Q
Indeling Ohio State University
A
- Ondersteunend leiderschap
- Participatief leiderschap
- Instrumenteel leiderschap
6
Q
Managerial grid van Blake en Mouton
A
- Aandacht van de leidinggevende voor de taken
- Aandacht van de leidinggevende voor de medewerkers
7
Q
De stijlen die Blake en Mouton onderscheiden, zijn
A
- Impoverished management (1.1)
- Countryclub management (1.9)
- Task management (9.1)
- Middle of the road management (5.5)
- Team management (9.9)
8
Q
Situationeel leidinggeven
A
- A: Niet deskundig maar wel gemotiveerd (Instrueren)
B: Onzeker, maar wel gemotiveerd (Overleggen)
C: Voldoende deskundig, maar niet gemotiveerd (Overtuigen)
D: Voldoende deskundig en voldoende gemotiveerd (Delegeren)
9
Q
De teamrollen van Belbin
A
- De voorzitter
sterk: stuurt en durft beslissingen te nemen
zwak: te snel besluiten nemen die onvoldoende zijn doorgesproken - De vormer
sterk: oefent sterke invloed uit op besluitvorming
zwak: kan als drammerig en autoritair worden ervaren - De plant
sterk: creatief en bedenker van ideeën
zwak: neiging het contact met de werkelijkheid te verliezen door op te gaan in zijn eigen ideeën - De monitor
sterk: analyseren
zwak: krijgt soms kritiek op zijn vrijwel uitsluitend analytische aanpak - De bedrijfsman
sterk: efficiënt en doelgericht
zwak: moeite met chaotische situaties - De brononderzoeker
sterk: zoekt buiten de deur naar nieuwe ideeën
zwak: dient geprikkeld te worden om actief te blijven - De groepswerker
sterk: stimuleert en ondersteunt teamleden
zwak: gemakkelijk te beïnvloeden - De zorgdrager
sterk: aandacht voor detail
zwak: zorgelijk