Pre- en perinatale infecties: viraal Flashcards
Herpes simplex virus (HSV), eigenschappen
lage incidentie
Herpes simplex virus (HSV), symptomen
neonatale herpes
gedissemineerde infectie met hoge mortaliteit (convulsies
Herpes simplex virus (HSV), diagnose
inspectie en evt. kweek/PCR 3e trim
Herpes simplex virus (HSV), therapie
keizersnede of antivirale middelen bij letsels >36 w
Herpes simplex virus (HSV), preventie
niet veralgemeend, tenzij bij gekende recidiverende herpes
Herpes simplex virus (HSV), transmissie
perpartale besmetting
Herpes simplex virus (HSV), risicofactoren
primo-infectie
herpes letsels
asymptomatische virusuitscheiding tijdens zs
HIV, transmissierisico
30% transmissie
HIV, symptomen
miskraam
vroeggeboorte
doodgeboorte
HIV, diagnose
virale lading bepalen op 36w
HIV, therapie
moeder:
HAART en keizersnede wanneer er virale lading detecteerbaar is op 36w anders vaginaal mogelijkheid
neonatus: Retrovir en geen BV
HIV, risicofactoren
- moeder: ↑seksuele contacten, endemisch, drugs, CD4+ aantal, stadium, modus partus, duur ROM, andere SOA
- virus: fenotype/lading
- foetus: prematuriteit
HIV, preventie
Na informed consent iedereen testen en ook screenen op andere SOA en cervixCA
Rubella, eigenschappen
lage incidentie
druppelinfectie
Rubella, symptomen
microcefalie oogaantasting cardiale” (open DA) hepatosplenomegalie infecties doofheid botletsels purpura convulsies 12-16: enkel doofheid >17w: geen sequellen
Rubella, diagnose
moeder: IgM én IgG bepalen
Bij kind: IgM en virusisolatie, IgG tot 1 j