GKE nefrologie Flashcards
Urinesediment normaalwaarden
Leukocyten 0-25/μl Erytrocyten 0-25/μl Plaveiselepitheel 0-25/μl Hyaliene cilinders 0-3/μl Pathologische cilinders 0-1/μl
Na te vragen medicatie bij nefrologie
- zowel huidige medicatie als in verleden:
- niet steroidale anti-inflammatoire medicatie,
- (Chinese) kruiden (chronisch nierlijden, tumoren),
- pijnstillende medicatie (analgetica nefropathie),
- antibiotica (direct nefrotoxisch of allergisch),
- chemotherapie,
- thrombolyse (cholesterolembolen),
- lithium (diabetes insipidus, chronisch nierlijden),
- diuretica,
- ACE-I,
- angiotensine receptor antagonisten
Na te vragen medische voorgeschiedenis nefrologie
- diabetes,
- vroegere nierproblemen,
- nierstenen,
- urineweginfecties (dysurie, pollakisurie, koorts,flankpijn), - urologische problemen (vesico-urethrale reflux),
- nefrectomie,
- hypertensie,
- doorgemaakte streptokokken infecties (keel, huid),
- auto-immuunziekten (lupus, reumatoïde artritis, Wegener granulomatose),
- chronische inflammatie (huidwonden, tuberculose),
- levercirrose,
- hematologische problematiek (multipel myeloom),
- radiotherapie,
- chemotherapie,
- vaatlijden,
- vasculaire heelkunde,
- voorkamerfibrillatie,
- problemen tijdens de zwangerschap (hypertensie, oedeem, proteïnurie, preterm bevallen),
- miskramen,
- druggebruik,
- hepatitis B en C, HIV besmetting,
- allergie op medicatie,
- jicht.
- Voorafgaand urine of bloedonderzoek.
beroeps- en familiale anamnese nefrologie
Beroepsanamnese en hobby’s: -contact met zware metalen (lood, kwik, arsenicum), -recente reizen. !Familiale anamnese: -familieleden met nierlijden, -nefrolithiasis, -hypertensie. !
Nefrologisch klinisch onderzoek: aandachtspunten
- Oedeem (bij overvulling en nefrotisch syndroom)
- crepitaties ter hoogte van de longen (bij overvulling)
- ascites (bij overvulling, nefrotisch syndroom, levercirrose, soms ook bij tumoren)
- veneuze stuwing bij overvulling, hartfalen en pericarduitstorting.
- Hypertensie (door nierlijden zelf of door overvulling).
- Hypotensie (bij ondervulling of hartfalen).
- Orthostatische hypotensie (bij ondervulling)
- Gedaalde huidturgor (bij ondervulling)
- Onregelmatig hartritme (voorkamerfibrillatie als oorzaak van embolen, als uiting van hartproblematiek)
- Hartgeruisen (bij anemie of endocarditis)
- Afwezigheid van pulsaties en/of aanwezigheid van vaatgeruisen bij vaatlijden
- Aanwezigheid van vaatgeruis ter hoogte van de a. renalis (bij a. renalis stenose)
- Aanwezigheid van globus (bij urinaire obstructie tengevolge van prostaat of urethra problematiek)
- Koorts (bij infectie of auto-immuunziekten)
- Grote nieren en lever (bij polycystische lever- en nier)
- Slagpijn ter hoogte van de nier bij pyelonefritis.
- Bij chronisch nierfalen ook hematomen, vale huidskleur (bleek door anemie en bruin door nierfalen), overdreven rimpels, krabletsels, pericardwrijven (bij pericarditis), cachexie, geringe spiermassa, tachycardie (anemie), nagelafwijkingen, foetor ex ore.
- Bij zeer vergevorderde nierinsufficiëntie kunnen er ook myocloniën, stuipen, bewustzijnsverlaging en coma optreden.
- Kinderen met chronisch nierfalen vertonen groeistoornissen.
- Tekenen van onderliggende ziekte (tumor, vasculitis letsels, embolen, allergische huiduitslag).
- Afwijkende neurologische toestand
oorzaken leukocyturie/pyurie
- urineweginfectie (bacterieel, tuberculose),
- interstitiële nefritis,
- papilnecrose,
- lithiasis of
- tumoren.
Steriele leukocyturie/pyurie (= geen groei bij kweek) oorzaken
=> denk ook aan:
- mycobacterium tuberculosum infectie van de urinaire tractus,
- inname van antibiotica vóór afname van de urinekweek, - papilnecrose,
- acute interstitiële nefritis,
- nefrolithiasis,
- infectie met chlamydia, anaerobe bacteriën ea.
Eosinofielen in urine
komen voor bij:
- acute allergische interstitiële nefritis en
- cholesterolembolen in de nier.
Verhoogd aantal tubulaire cellen in urine
- bij tubulusnecrose,
- alsook bij acute interstitiële nefritis.
kristallen in urine
- Calciumoxalaat en urinezuurkristallen kunnen normaal voorkomen in urine, doch grote aantallen doen
denken aan saturatie met mogelijks steenvorming.
-De aanwezigheid van cystinekristallen is pathologisch
en wijst op cystinose.
Glomulaire oorsprong van hematurie: aanwijzingen
- RBC onderzocht met fase contrast microscoop,
vervormd zijn= “acanthocyten”, dan is de hematurie van glomerulaire oorsprong. - Ook als er erytrocytencilinders gezien worden, is de oorzaak van de hematurie glomerulair.
- Ook de aanwezigheid van belangrijke proteïnurie pleit voor hematurie van glomerulaire oorsprong.
- CAVE: De afwezigheid van acanthocyten, de afwezigheid van erytrocytencilinders of de afwezigheid
van proteïnurie sluit een glomerulaire oorzaak echter nooit uit
Bloedklonters in urine
pleit voor urologische oorzaak
Rode urine na lichamelijke inspanning: 4 mogelijke oorzaken
- Myoglobinurie door rabdomyolyse
- Hemoglobinurie door traumatische hemolyse (trauma rode bloedcellen thv voeten)
- Glomerulaire hematurie, inspanningshematurie
- Traumatische niet glomerulaire hematurie (trauma nieren/of blaas)
Cilinders
onstaan in de tubuli en zijn afgietsels van de distale tubuli.
Tamm-Horsfall mucoproteïne
uromodulin
wordt ter hoogte van het dikke opstijgende deel van de lis van Henle gesecreteerd en vormt de basis (als het ware het cement) voor cilinders.
Hyaline cilinders
- bestaan uit Tamm-Horsfall-eiwit.
- zijn op zich niet pathologisch.
Celcilinders
- bevatten naast het Tamm-Horsfall eiwit ook cellen,
- zijn het handteken van parenchymateus nierlijden.
Rode bloedcelcilinders
- bevatten naast het Tamm-Horsfall proteïne ook rode bloedcellen.
- De aanwezigheid van rode bloedcelcilinders is steeds pathologisch.
- Zij kunnen gevonden worden bij glomerulonefritis.
Witte bloedcelcilinders
kunnen gezien worden bij acute bacteriële nierinfectie.
Epitheliale celcilinders
bevatten Tamm-Horsfall eiwit en epitheelcellen.
Granulaire cilinders
- bevatten Tamm-Horsfall eiwit, gefilterde eiwitten en gedegenereerde cellen.
- Ze zijn aspecifiek, maar wijzen in de meeste gevallen wel op een onderliggende pathologie.
‘Cast nefropathie’
hierbij slaat het Tamm-Horsfall eiwit in de tubuli neer met lichte ketens van immuunglobulines.
Soorten eiwitten in de normale urine
- De voornaamste eiwitten aanwezig in normale urine zijn albumine en Tamm-Horsfall eiwit.
- Albumine heeft een MG van 67000 D en passeert daarom nauwelijks doorheen een intacte glomerulaire membraan, het is bovendien negatief geladen wat zijn passage nog bemoeilijkt.
- Het Tamm-Horsfall eiwit is een glycoproteïne dat
gesecreteerd wordt in het stijgende deel van de lis van Henle en in de distale tubulus. - Ongeveer één derde van de totale proteïneconcentratie in normale urine bestaat uit Tamm-Horsfall proteïne.
- Tamm-Horsfall proteïne speelt een belangrijke rol in de vorming van cilinders bij multipel myeloom.
Fysiologische oorzaken proteïnurie (3 types)
- Een verhoogde permeabiliteit van de glomerulus voor albumine (en andere eiwitten zoals immuunglobulines):
- door glomerulaire schade of verhoogde druk in de glomerulus.
- Dit noemt men GLOMERULAIRE PROTEINURIE. Glomerulaire proteïnurie kan nog onderverdeeld worden in
a) selectieve proteïnurie met albuminurie en
b) niet selectieve proteïnurie met naast albuminurie ook passage vangrotere eiwitten zoals immuunglobulines. - Een verminderde terugresorptie ter hoogte van de tubuli
- door tubulaire schade.
- Dit noemt men TUBULAIRE PROTEINURIE.
- De eiwitten die teruggevonden worden in de urine zijn dan voornamelijk eiwitten met laag moleculair gewicht (lager dan de glomerulaire cut-off van 40000D) die vrijelijk doorheen de glomerulus worden gefilterd (beta2 microglobuline,… ). - Een te hoge serumconcentratie van bepaalde eiwitten (vrije lichte ketens, lysozyme, hemoglobine, myoglobine…)
- door overproductie of overmatige vrijstelling van deze eiwitten.
-Deze eiwitten met molecuulgewicht lager dan 40000D worden vrijelijk gefilterd in de glomeruli en komen zo
massaal in de urine terecht.
- Dit noemt OVERLOOP PROTEINURIE
Proteinurie definitie
als meer dan 300 mg proteïne per 24 uur terug te vinden is in de urine
* Dit is een eerder artificiële indeling; de hoeveelheid urine uitgescheiden per 24 uur is als een continuüm te
beschouwen.
Microalbuminurie
Als tussen 30 en 300 mg albumine per 24 uur terug te vinden is
*Dit is een eerder artificiële indeling; de hoeveelheid urine uitgescheiden per 24 uur is als een continuüm te
beschouwen.
Testen voor proteïnurie
- urine teststrook (klassieke urinestrips zoals: albustix, combistix,…),
- urine teststrook gevoelig voor zeer geringe concentraties aan albumine (micraltest)
* die gebruikt maakt van monoklonale AL tegen albumine. - kwantitatieve bepalingen op basis van turbidometrie en andere, in een laboratorium voor klinische
biologie.
Valkuilen bij testen proteïnurie
- CAVE klassieke urinestrook testen:
a) deze hebben eerder GERINGE GEVOELIGHEID, albumine worden pas gedetecteerd als de concentratie een waarde boven 150 mg/l bereikt. Er van uitgaande dat de patiënt een 2 tal liter urine produceert, komt dit neer op een proteïnurie per 24 uur van 300 mg.
b) Een bijkomend nadeel van de urinestrips is dat ze ENKEL reageren op de aanwezigheid van albumine.
=> Een patiënt met multipel myeloom met castnefropathie zal op urinestrook negatief testen ondanks de massale uitscheiding van lichte ketens in de urine. De kwantitatieve bepaling in het laboratorium zal de Bence Jones eiwitten wel diagnosticeren.
- Cave:
- geen proteïnurie bepalen na recent onderzoek met radiocontrast, dit kan door interferentie een vals
verhoogde waarde aangeven. - Cave interpretatie bij infectie, koorts, na hevige inspanning. Best ochtendstaal: uitsluiten orthostatische proteïnurie (niet pathologisch)
Nefrotisch syndroom urine
> 3,5 g proteïnurie/24u
albumine en proteïne
teststrips en kwantitatieve bepaling
Bence Jones proteïnurie
Multiple myeloom
lichte ketens => cast nefropathie en vals negatief urinetest strook
wel detecteerbaar bij kwantitatieve methoden; elektroforese of immunofixatie
Glomerulaire proteïnurie: wat, hoe meten en oorzaak
- albumine en andere eiwitten
- urinestrip en kwantitatieve methoden
- toegenomen permeabiliteit of glomerulaire hypertensie
Tubulaire proteïnurie: wat, hoe meten en oorzaak
- voornamelijk EWn met laag MG
- kwantitatieve methoden
- tubulopathie
Overloop proteïnurie: wat, hoe meten en oorzaak
- lichte ketens / hemoglobine / myoglobine
- kwantitatieve methoden
- MM / hemolyse / rhabdomyolyse
Plasma creatinine (mg/dl) normaalwaarden
man: < 1,17
vrouw: < 0,96
nierfalen: gestegen
Plasma ureum (g/l) normaalwaarden
man en vrouw: < 0,43
nierfalen: gestegen
GFR (ml/min) normaalwaarden
man: 90-140
vrouw: 80- 125
nierfalen: gedaald
CAVE: leeftijdsgebonden fysiologische daling van NF
Formule GFR !!!!!!
GFR = Concentratie in urine X urine volume
——————————————————-
tijd X concentratie in plasma
Cockroft-Gault formule
CREATININE KLARING =
SERUMCREATININE (MG/DL) X 72
X 0.85 bij vrouwen
ANI klachten en symtomen
- anurie/ oligurie,
- oedeem,
- dyspnoe,
- nausea, braken,
- algemeen ziektegevoel.
Twee voornaamste oorzaken acute nierschade (AKI)
- prerenale nierinsufficiëntie en
- acute tubulusnecrose.
Prerenale nierinsufficiëntie als oorzaak van ANI: (2)
- bij renale ischemie ten gevolge van een veralgemeende daling in weefselperfusie en
- bij geïsoleerde renale ischemie.
Wanneer renale perfusie niet hersteld wordt bij prerenale nierinsufficiëntie => (+ sneller wanneer..)
=> kan prerenale nierinsufficiëntie evolueren naar een
acute tubulus necrose (ATN).
=>Snellere evolutie naar ATN bij: diabetes, onderliggende nierinsufficiëntie, multipel myeloom, oudere leeftijd, a renalis stenose, cholestatische icterus.
*Bij patiënten met onderliggende stoornissen van de renale perfusie (a renalisstenose) of bij inname van
medicatie die de autoregulatie beïnvloeden (ACE-I, ARB en NSAID) kan een prerenale nierinsufficiëntie
reeds optreden bij een beperkte hypotensie of dehydratatie.
LABO kenmerken prerenale nierinsufficiëntie (10)
- oligurie
- gedaalde GFR
- snel stijgende ureumconcentratie in plasma
- matig stijgende creatinineconcentratie in plasma
- verhoogde ratio ureumplasma/creatinineplasma
- leeg urinesediment, eventueel hyaliene cilinders
- lage natriurese < 20 mmol/l
- lage fractionele natriumexretie < 1%
- hogere urineosmolaliteit > 500 mmol/l
- hoge urinedensiteit
Oorzaken ATN acute tubulus necrose
A) Door prerenale nierinsufficiëntie of B) toxische producten zoals: Myoglobinurie Hemoglobinurie Jodiumhoudende contraststoffen Aminoglycosiden Glycopeptiden Amfotericine B Cisplatinum Cidofovir Forcarnet Ethyleenglycol
Labo ATN acute tubulus necrose
- Oligurie of bewaarde diurese
- Gedaalde GFR
- Snel stijgende ureumconcentratie in plasma
- Snel stijgende creatinineconcentratie in plasma
- Urinesediment: granulaire cilinders, epitheelcilinders, tubulaire cellen of leeg
- Hoge natriurese > 40 mmol/l
- Hoge fractionele natriumexcretie > 2%
- Lage urineosmolaliteit < 350 mmol/l
- Lage urinedensiteit