Praktijk soft-tissue

Question 1

soft-tissue hoofdgrepen

Answer 1

1. effleurage
2. kneden
3. fricties
4. hakken & klappen
5. vibreren & schudden

Question 2

massage ontspannend

Answer 2

1. parameters
   - traag
   - zacht
   - lengte
   - langdurig
2. begin effleurage = 2 min
   - 1 hand
   - 2 handen gelijktijdig
   - 2 handen afwisselend
3. kneden = 2min
   - gewoon = 1 hand, 2 handen gelijk & 2 handen afwisselend
   - wisselkneden
   - kneden met verwrining
   - dwarsrekkend kneden
   - diepgaand kneden
4. andere
   - fricties = enkel indien indicatie
   - schudden
5. eind effleurage = 2min

Question 3

massage stimulerend

Answer 3

1. parameters
   - kort
   - intens
   - dwars
   - kortdurend
2. begin effleurage = 1 min
   - 1 hand
   - 2 handen gelijktijdig
   - 2 handen afwisselend
3. kneden = 4min
   - gewoon = 1 hand, 2 handen gelijk & 2 handen afwisselend
   - wisselkneden
   - kneden met verwrining
   - dwarsrekkend kneden
   - diepgaand kneden
   - losmakend kneden
4. andere
   - fricties = enkel indien indicatie
   - hakken
   - klappen
5. eind effleurage = 1min

Question 4

massage rug

Answer 4

1. parameters
   - traag
   - zacht
   - lengte
   - langdurig
2. effleurage = 2 min
   - driedelige strijkgreep
   - zijdelinkse strijkgreep
   - dwarse strijkgreep
3. kneden = 2min
   - kneden met verwrining = lateraal
   - dwarsrekkend kneden = paravertebraal
4. effleurage = 2min

Question 5

massage nek

Answer 5

1. parameters
   - traag
   - zacht
   - lengte
   - langdurig
2. effleurage = 2 min
   - driedelige strijkgreep
   - zijdelinkse strijkgreep
   - dwarse strijkgreep
3. kneden = 2min
   - op trapezius
   - kneden
   - wisselkneden
   - kneden met verwrining
   - dwarsrekkend kneden
4. effleurage = 2min

Question 6

massage nek & schouder

Answer 6

1. parameters
   - nek = ontspannend
   - schouder = stimulerend
2. effleurage = 1:30
   - 1 hand
   - 2 handen gelijktijdig
   - 2 handen afwisselend
3. kneden = 2:30
   - kneden
   - wisselkneden
   - kneden met verwrining
   - dwarsrekkend kneden
   - enkel op schouder = diepgaand & losmakend kneden
4. uitrekkingen = 0:30
5. effleurage = 1:30

Question 7

emulsies

Answer 7

= 2 niet mengbare vloeistoffen mengen door emulgator

1. olie in water = O/W-emulsie
   - minder vettig
   - makkelijke reiniging met minder zeep
   - hoge indringbaarheid = hoger verhuik
2. water in olie = W/O-emulsie
   - lagere indringbaarheid
   - moeilkere reiniging
   - betere wrijving & temperatuur

Question 8

parameters voor bepaald doel

Answer 8

1. ontspannend
   - snelheid: traag
   - kracht: afh van indicatie
   - effleurage = langer
   - kneden = meeste tijd in lengte richting & traag
2. stimulerend
   - snelheidsnel
   - kracht: meer
   - effleurage = kort & intensief
   - kneden = meeste tijd in dwarse richting & intensief maar kort
3. shudden, hakken & klappen
   - schudden = enkel ontspannend
   - hakken & klappen = enkel stimulerend

Question 9

doelen van effleurage

Answer 9

= altijd bij start & einde van massage

1. ontspannend effect
2. bevorderen van veneuze & lymfatische circulatie
   - ook gevolg op arteriele drainage
   - in richting van hart masseren
   - intersitieel vocht & losliggende stofwisselingsproducten worden ook gemobiliseerd = snellere afvoer
3. hyperemie van huid
   - roodheid
   - enkel bij krachtig strijken
4. ontschilferende werking op huid
   - vrijmaken van poriën (talg & zweet) & functie verbetering hiervan
   - onderliggende huidcellen worden gestimuleerd voor proliferatie
   - goed voor gedwongen inactiviteit
   –> veel dode huidcellen die normaal door beweging afschilferen

Question 10

uitvoering van effleurage

Answer 10

1. algemeen
   - vlakke hand & geabduceerde duim
   - lichaamsdeel proberen omvatten
   - met hogere druk strijken in richting van hart
   - met licht contact terug gaan
   - distaal insertie -> proximaal oorsprong
2. soorten grepen
   - kleine spieren = 1 hand
   - grote spieren = 2 handen gelijktijdig of afwisselend
   –> kan ook met eerste hand wacht halverwege spierbuik & met 2 naar proximaal
3. aandachtspunten
   - hand niet loodrecht op huid maar schuin
   - contact behouden over gewrichten
   - vooral druk tussen duim & wijsvinger
   - focus leggen op bepaalde delen van spierbuik
   - na effleurage handen & lichaamsdeel afdrogen = niet te vet voor andere technieken

Question 11

soorten kneden

Answer 11

1. kneden = normaal
2. wisselkneden = hak
3. kneden met verwrining = S-vorm
4. dwarsrekkend kneden = duim & vingers wisselen af
5. diepgaand kneden = walken
6. losmakend kneden

Question 12

kneden

Answer 12

1. doelstelling
   - verschillende delen van spier veranderen van vorm
   - uitpersen & bewegen van vezels
   - zacht maken van ophopingen
   - losmaken van verkleefd bindweefsel
   - verhoogde doorbloeding
   - verminderde spierpijn
   - tonus regulatie = verhogend of verlagend afh van handgreep
2. uitvoering
   - kneden met geabduceerde duim = kneden, kneden met verwringing, wisselkneden & dwarsrekkend kneden
   - kneden met geadduceerde duim = diepgaand & losmakend kneden
   –> enkel mogelijk bij grote spieren
   - altijd op spierbuik & niet op pezen
   –> na spierbuik = effleurage op pees tot voorbij O/I
3. soorten grepen
   - kleine spieren = 1 hand
   - grote spieren = eerst naar halvewege effleurage en dan samen of afwisselend
   - beide handen altijd op zelfde lijn

Question 13

fases van kneden

Answer 13

1. open tang
   - abductie duim & hand openen
   - handpalm loodrecht op spier
   - spier naar beneden drukken
   –> vezels plat & verder uitelkaar duwen
2. gesloten tang
   - oppositie duim & flexie van enkel MCP
   - vezels samen duwen
   - in andere richting
   - geen holte onder hand
3. terug open tang
4. effleurage enkele cm naar proximaa
   –> afvalstoffen vastnemen & meepakken

Question 14

wisselkneden

Answer 14

1. algemeen = verschillende techniek in beide handen
   - ene hand = kneden van distaal naar proximaal
   - andere hand = hak proximaal op spier
   –> spier die je omhoog trekt naar beneden duwen
   - hak = duim/vinger toppen of ulnaire zijde hand
   –> afh van grootte spier
   - opschuiven tot tegen proximale hak
2. voordelen
   - bewerking van spier met weinig kracht
   - fijne dosring van intensiteit mogelijk
   - hele spier goed bereikt = ook spierranden & aanhechting
   - ook bruikbaar voor kleinste spieren = tang met vinger toppen

Question 15

kneden met verwrining

Answer 15

1. algemeen
   - 2 handen afwisselend
   - dwars op spier
   - ene hand trekken = met gestrekte vingersvingers
   - andere hand duwen = met duim & handpalm
   - gesloten/open tang
2. aandachtspunten
   - S-vorm van spier maken
   - volledig contact houden = grotere inwendige verschuivingen in lengte richting
   - beide handen op zelfde manier
   - niet gelijden op spier

Question 16

dwarsrekkend kneden

Answer 16

1. algemeen
   - beide handen vormen hak die aangehouden wordt
   - met duimen & vingers tegelijk trekken & duwen
   - doel = rek op spier dus traag wereken
   –> vb: 4sec trekken & 4sec duwen
2. voordelen
   - zeer gelokaliseerd & gedoseerd
   - geschikt voor kleine spieren

Question 17

kneden met geadduceerde duim

Answer 17

1. diepgaand kneden = walken
   - distale fixatie gewricht
   - met geadduceerde duim dorsi & palmair flexies
   - op & neer wandelen
   - niet gelijden met vingers
   - vooral grote spiergroepen
2. losmakend kneden
   - enkel stimulerend = snelle bewegingen
   - zelfde beweging maar erg snel & oppervlakkig
   - geen beweging in pols
   - niet gelijden over spier
   - vooral voor globale soft tissue
   –> grote spieren in verschillende richtingen bewegen

Question 18

doelen van fricties

Answer 18

1. doelen
   - pijn vermindering door afname hypertonie & pijnpoort
   - beter bevloeiing = pijn afname, anti-inflammatoir & stimulatie BW-herstel
   - verkleefd bindweefsel losmaken
2. algemeen
   - voelend te werk gaan
   - specifieke lokatie met pijn = enkel bij duidelijke indicatie
   - continu intensiteit aanpassen
   - spieren moeten ontspannen zijn vb: oppervlakkig om diep te werken
3. gebruik
   - spier moeilijk op te heffen vb: rug & bil

Question 19

uitvoering van fricties

Answer 19

1. houding
   - spier ontspannen zijn
   - O/I passief dichter bij elkaar brengen door houding
   - lig. & pezen mogen wel op spanning staan
2. uitvoering
   - hand palm heeft altijd steun
   - met 2 vingers in C-vorm op elkaar of duim rustig circulerend weren
   - niet glijden met vingers
   - dwarse fricties niet in curcus = mobiliteit verbeteren
3. pijn
   - communicatie met patiënt
   - het zal pijn doen -> zeg mij wanneer de pijn veranderd
   - intensiteit aanpassen
   –> doel = erg hard & diep duwen

Question 20

hakken

Answer 20

1. effecten
   - spiertonus verhogen = stimulerend
   - hyperemiserend
   - effecten werken door tot diepe weefsels
2. uitvoering
   - snel opvolgende slagen
   - constant ritme
   - ulnaire kant van vingers of hand
3. intensiteit
   - afh van sterkte spier
   - zwakke spier = lage intensiteit, lage frequentie, lengte richting & lange tijdsduur
   - omgekeerd bij sterke spier

Question 21

varianten van hakken

Answer 21

1. ulnaire rand van pink
   - enkel pink raakt aan
   - vingers toe is harder dan vingers open
2. ulnaire rand van alle vingers
   - ulnaire rand pink neerslaan
   - supinatie = afrollen met andere vingers
   - vingers blijven gespreid
3. vingertoppen
   - 1 of meerdere vingers
   - kleine spieren zijn vaak te klein voor hand
   - pianoteren = afwisselend met vinger toppen en is zachter
   - alle vinger toppen = harder

Question 22

klappen

Answer 22

1. gebruik
   - stimulatie van spieren
   - battre a l’air comprimé = tapotage = sputum in thorax losmaken
   - tapotage op blaad
2. uitvoering
   - kommetje maken met handen
   - erg snel
   - afwisselend op huid slaan = beweging in elleboog & pols
   - enkel vingertoppen & hiel van hand maken contact
   - lucht in holte doet intensiteit dalen

Question 23

schudden

Answer 23

1. doelen
   - pijstillend
   - ontspannend
   - snelle controle van ontspanning vb: voor frictie
2. uitvoering
   - direct schudden = hand in lengte richting & heen-weer bewegen
   - indirect schudden = hand distaal op lidmaat & hele lidmaat schudden
   - lokaal vs globaal schudden
   –> meest veilige voor gewrichten is direct & lokaal

Question 24

massage van de onderbeen

Answer 24

1. algemeen
   - kuit, quadriceps & hamstrings appart
   - zowel stimulerend als relaxerend
   - naast of achter patiënt staan
   - alle technieken worden uitgevoerd
   - fricties = enkel indien indicatie
2. specifiek kuit
   - buiklig met rolkussen onder enkels
   - losmakend kneden = 45° knieflexie
3. specifiek quadriceps
   - ruglig met rolkussen onder knieën
   - effleurage = lateraal naast trochanter major eindigen
   - schudden = ook heupadductoren & kniebuigers meepakken
4. specifiek hamstrings
   - buiklig met rolkussen onder enkels
   - dwarsrekken kneden = vooral distale 1/3 spierbuik
   - bicepsfemoris = heterolateraal staan

Question 25

massage van rug

Answer 25

1. algemeen
   - altijd relaxerend werken
   - buiklig met rolkussens onder enkels
   - heterolateraal naast patient staan
2. specifiek
   - 3 effleurage technieken
   - 2 kneed technieken
   - hakken, klappen & schudden niet toegepast

Question 26

effleurage voor rug

Answer 26

1. bilaterale driedelige strijkgreep
   - met handpalm, vingers & geabduceerde duim
   - van sacrum naar occiput
   - tractie van trapezius randen naar schouder top
   - vlakke handen zonder druk terug naar sacrum
2. zijdelinkse strijkgreep
   - unilateraal & heterolateraal staan
   - achterste hand: sacrum -> schouders
   - voorste hand: occiput -> sacrum
   - tractie van trapezius wordt door beide handen uitgevoerd
3. dwarse strijkgreep
   - volle hand met geadduceerde duim
   - tussen crista & bovenste trapezius rand heen & weer bewegen
   - niet over scapula = enkel randen volgen
4. eind effleurage
   - omgekeerde volgorde
   - bilateraal eindigen = mogelijkheid van overschakelen naar andere kant

Question 27

kneden voor rug

Answer 27

1. kneden met verwrining
   - lateraal voor vlakke rugspieren
   - handpalmen & geabduceerde handen
2. dwarsrekkend kneden
   - met duim wegduwen
   - met vingers trekken
   - paravertebraal

Question 28

massage van de nek

Answer 28

1. algemeen
   - enkel relaxerend
   - zone = acromion tot occiput
   - in zit met hoofd op tafel & handen onder voorhoofd
   - in buiklig met handen in endorotatie of over tafelrand of onderhoofd
2. specifiek
   - hakken, klappen en schudden niet
   - fricties enkel bij indicatie
   –> vaak rond bosse de bison C7
   - kneden = groot deel trapezius met hand & klein deel met vingers
3. effleurage
   - alleen driedelige strijkgreep
   - niet tot sacrum maar tot onderrand scapula

Question 29

massage van nek & schouder regio

Answer 29

1. algemeen
   - zone = tuberositas deltoideus -> occiput
   - zelfde houding als enkel nek
   - altijd relaxerend voor nek, kan gecombineerd worden met stimulerend voor deltoideus
2. specifiek
   - hakken, klappen en schudden niet
   - effleurage over hele deltoid of appart bij grote spier
   - diepgaand & losmakend kneden enkel op deltoideus
   - fricties vaak aan aanhecting deltoideus & rond bosse de bison
   - uitrekkende grepen

Question 30

uitrekkende grepen van schouder

Answer 30

= uitvoering voor fricties

1. trapezius pars descendens
   - met vingers van beide handen trapezius trekken
   - met vingers & duimen naar buiten duwen
2. pectoralis major
   - zelfde techniek
3. latissimus dorsi
   - zelfde techniek

Question 31

modaliteiten foamrollen

Answer 31

1. richting
   - eerst lengte richting
   - triggerpunten = dwars of circulair mogelijk
2. intensiteit
   - zo hoog mogelijke druk die verdraagbaar is
   - VAS 6-8
   - indien druk afneemt = terug verhogen
   - progressie van druk door uitgangshouding & materiaal
3. duur
   - snelheid = traag
   - 8x lente + 8x dwars/circulair
   - 1-2min
   - tot pijn daalt
   - 2-5x per dag, afh van irriteerbaarheid

Question 32

aandachtpunten foamrollen

Answer 32

1. pijn
   - pijn mag voelen maar moet afnemen door rollen
   - indien pijn afneemt moet druk verhoogd worden
2. uitvoering
   - spier proberen ontspannen tijdens rollen
   - grote spieren opdelen in delen om appart te rollen
   - bilateraal of unilateraal kan
   - eindigen met 3x30sec statische stretch
   - nooit op bos, pees, lig of neurogeen weefsel rollen

Question 33

foamrolling van kuit

Answer 33

1. uitgangshouding
   - klassieke foamroller
   - hele spier meepakken = exo of endorotatie
   - combinatie met actieve DF of PF & supinatie of pronatie kan
2. progressie van druk
   - druk meer op kuiten leggen
   - andere breen kruisen over kuit

Question 34

foamrolling van epicondylus lateralis spieren

Answer 34

1. uitgangshouding
   - bal
   - in zit
   - contract relax mogelijk
2. technieken
   - lengte
   - circulair rond trigger point
   - zelf druk toedienen of bal klemmen tussen tafel

Question 35

foamrolling van gluteus medius & piriformis

Answer 35

1. medius
   - klassieke rol
   - langzit/zijlig
   - zone tussen trochanter major & crista iliaca
   - op elleboog steunen & voet van grond = meer druk
2. piriformis
   - beter met balletje = opgelet niet te intensief
   - cijfer 4 houding
   - naar lateraal rollen
   - zone tussen trochanter major & sacrum
3. opmerkingen
   - opletten voor neurogene structuren in bilregio
   - opletten op tekenen van verhoogde sensitatie & uitstraling

Question 36

foamrolling van thoracale extensoren

Answer 36

1. uitgangshouding
   - ruglig met armen gekruist = protractie van schouder
   - van proximaal naar distaal rollen
   - van lateraal naar mediaal ook mogelijk
   - beide angulus costae meehebben
   - niet naar lumbaal gaan
2. druk
   - liggen
   - tussen muur
   - peanut of klassieke roller
   - gewicht vastnemen

Question 37

foamrolling van quadriceps

Answer 37

1. uitgangshouding
   - buiklig
   - beweging toevogen kan
   - door endo of exorotatie focus leggen
2. druk
   - op grond
   - tegen muur
   - onderbeend gesteund of in flexie
   - andere been gekruist

Question 38

technieken van litteken massage

Answer 38

1. doel
   - litteken = meer paralelle collageen vezels
   - verstoring fibreus litteken
   - collageen heroriënteren
   - verbeterde plooibaarheid = piability & dikte
2. klassieke effleurage techniek
   - zonder hyperemie
   - gebruik van hydraterende lotion
   - voordelen = verbeterde plooibaarheid, minder jeuk, pijn & angst
   - nadelen = irritatie door wrijving, contact dermatitis & tijdverlies
3. GAF-technieken
   - glissement
   - allongement
   - fractionement

Question 39

GAF-techniek

Answer 39

1. glissement = glijden
   - gestrekte vingers op huid
   - enkel huid bewegen = alle richtingen
   - na beweging 10sec aanhouden
   - 10min/cm2
2. allongement
   - progressie indien cappilairy refill test geslaagd is
   –> langer dan 2sec voor bloed terug is
   - huid stevig pastpakken & uit elkaar trekken
3. fractionnement = S-vorm maken

Question 40

modaliteiten litteken massage

Answer 40

1. effect
   - meer effect postoperatief dan na brandwonde of traumatisch
   - massage voor volledig gesloten
   - vaak starten = 10-14d
   - geen consensus over andere modaliteiten
2. evaluatie van litteken
   - gebruik maken van POSAS patient and observer scar assessment scale
   - rekening houden met psychosociale & cosmetische problemen
   - niet alleen naar uitzicht kijken