Praktijk oefentherapie Flashcards
oefentherapie, soft-tissue technieken en taping
1
Q
principes van weerstand
A
moment van de weerstand (subjectief gevoel) = W weerstand x d lastarm
- weerstand
- extern gewicht = cte W
- gewicht van TA = cte W
- theraband = stijgende W - lastarm
- loodrechte afstand van as van rotatie tot werklijn van weerstand
- grootste lastarm als: bewegend segment loodrecht op werklijn staat
- extern gewicht = horizontale stand bewegend segment
- TA & theraband = 90° met touw
2
Q
weerstand ontbinden in componenten
A
- F = kracht
- gewicht = verticaal naar beneden
- TA & theraband = richting van touw
- gewicht & TA = continu
- theraband & isokinetisch toestel = veranderd
- wordt ontbonden in FF & FR die loodrecht op elkaar staan - FF = fixatiecomponent
- in richting van bewegend segment
- compressie = approximatie kracht indien naar gewricht toe
–> toepassen bij instabiliteit
- tractie kracht indien weg van gewicht
–> toepassen bij pijn
- veranderd rond punt van maximale rotatie component - FR = rotatiecomponent
- loodrecht op bewegend segment
- component die moet overwonnen worden voor effectieve beweging
3
Q
weerstandscurve
A
- algemeen
- opstellen door formule van moment van de weerstand
- van elke oefening curve kunnen tekenen
- afh van lastarm, weerstand, antagonisten & snelheid - theraband
- lastarm daalt na bepaald punt
- weerstand van theraband blijft stijgen
- moment van de weerstand zal ≈ constant blijven - lengte spanningsdiagram
- capaciteit om F te ontwikkelen ≈ lengte waarop spier moet werken
- # sarcomeren in serie bepaalt tot afstand van verkorting/verlengen & lengte v hoogste F ontwikkeling
- meeste F in iets uitgerokken toestand = neemt af bij verkorten
4
Q
factoren die weerstandscurve beïnvloeden
A
- invals hoek van insertie
- scherpere hoek = meer Fc component = lokale spieren
- maximaal indien enkel 90° = enkel Fr component - snelheid
- traag = geen effect
- snel = moeilijker in begin door opstarten door inertie
–> ook co-contractie op einde voor afremming - antagonisten
- spier werkt nooit in isolatie = co-contractie van anatgonisten
- stabilisatie
- zo snel van richting veranderen en stabiel bewegen
- meer uitgesproken tijdens grote, snellere, preciese bewegingen
- afremmen = 10-20%1RM
5
Q
kracht-snelheidsdiagram
A
- algemeen
- spier matcht absolute kracht met opgelegde belasting
- lagere externe belasting = lagere actieve kracht
- hoog = actieve kracht door snelheid te vertragen
- kracht afh van snelheid - kracht van concentrische contractie
- sneller = minder
- vertragen zorgt voor meer spanning kunnen ontwikkelen - kracht van excentrische contractie
- sneller = meer
- minder lang gewicht moeten tegenhouden
6
Q
trekapparaten
A
- normale soorten
- verticaal
- horizontaal
- explosief = snelkracht TA - speciale soorten
- Keiser = veel vrijheidsgraden & pneumatische W
- inertiëel vliegwiel training DesmoTec = zelfde W heen als terug
- isokinetische dynamometer = opvoorhand snelheid instellen
- fitness toestellen met kabel - suspensie training
- kooi van Rocher = voor spierkracht waardes 2 & 3
—> Fz deel uitschakelen door suspensie
- TRX-aerosoling
- redcord
7
Q
belastbaarheid van weefsel
A
- aglemeen
- moeilijk in te schatten = laag gedoseerd starten en kijken naar respons
- opbouwen naar overeenkomst belasting x belastbaarheid - actualiteit klacht
- afh van provocatie & ernst symptomen
- activiteiten ADL & provocaties bevragen
- operatie = protocols raadplegen want pijn is geen indicatie
- goede anamnese!
8
Q
infographic pijncontrole & circulatie bevorderende oefeningen
A
- check 3 basis factoren
- belastbaarheid van weefsel: aspecifiek of specifiek
- pijn
- algemene conditie - bepaal
- uitvoeringsmodaliteit
- comfortabele uitgangshouding
- modaliteiten = low load & type oefening
9
Q
algemeen pijndempend & circulatoire oefeningen
A
- modaliteiten
- low load <50% 1RM
- herhalingen afh van uitvoering
- altijd meerdere keren per dag - indicaties
- wanneer pijncontrole = voor acute & chroinsche pijn
- wanneer circulatie bevorderen = als andere doelstellingen nog niet mogelijk - pijn
- maximum 3/10 pijn voor, tijdens & na 24u
- toename = dosering verminderen
- indien pijn bij elke beweging = isometrisch
- regeling geld niet post-operatief = protocollen volgen
- ook voorschriften voor chronische pijn
10
Q
3 basisfactoren pijndempend & circulatoir
A
- belastbaarheid weefsel
- hoge irriteerbaarheid = nachtelijke pijn, pijn in rust, wijdverspreide pijn & veel pijn
- fase van weefselherstel = proliferatie fase
- postoperatief = protocollen
–> soms weinig pijn maar nog steeds voorzichtig zijn want structuren blijven heel zwak
- ADL activieiten bevragen - pijn
- zorgt vaak voor antalgische houding
- zal op lange termijn voor nog meer pijn zorgen
- door licht actieve oefeningen deze herstellen - algemene conditie
- bepaald uitgangshoudingen
- uitgangshouding moet zo min mogelijk pijn uitlokken
- sporter kan circulatoir werken in pols tijdens erg belastende oefening voor OL
- lichaamsbesef bepaald complexiteit van uitganshouding & oefening
11
Q
uitvoeringsmodaliteiten circulatoir & pijndempend
A
- passief
- pendeloefeningen
- vooral verhoogde circulalatie in gewricht idpv spieren door passief - actief geassisteerd
- beweegbaar oppervlak
- met bal of flow in - actief
- normaal nooit extra weerstand buiten:
- theraband voor meer compressie
- weerstand bij isometrische oefeningen
12
Q
schematische overzicht pijndempend & circulatoir
A
- pendel
- doel = pijncontrole & circulatie van gewricht
- 1-5min
- passief - beweegbaar opp
- doel = pijncontrole & circulatie
- 3x20-30
- actief-geassisteerd - dynamisch low load
- doel = pijncontrole & circulatie
- 3x20-30
- actief of -geassisteerd
- grote bewegingen = uit antalgische houding - isometrisch
- doel = pijncontrole
- 3-5 herhalingen tijdens 20-40sec
- actief met lichte weerstand - spierpomp
- doel = circulatie spieren
- 3x 20-30 herhalingen van contractie 1-3sec isometrisch
- actief
13
Q
infographic mobiliteit bevorderende oefeningen
A
- check 3 basisfactoren = belastbaarheid, pijn & algemene conditie
- bepaal einddoel activiteit & participatie
- wat wil de patiënt terug kunnen
- hindert beweegelijkheid die activiteiten
- welke richting & hoeveel ROM is van belang voor activiteit - bepaal
- graad = tot, aan of in beperking
- uitvoering = passief, actief geassisteerd of actief
- tijdsduur = kort of lang
14
Q
algemeen mobiliserende oefentherapie
A
- doel
- articulaire beweegelijkheid verbeteren
- ≠ stretching = musculaire mobiliteit - modaliteiten
- altijd specifiek
- pijnvrij = anders spierspanning & verkorting
- low load <50% 1RM - duur
- kort = dynamisch = 3x20-30 van 1-3sec
- lang = statisch = 3x10-30 sec aanhouden
- combinatie mogelijk = 3x20 met op einde statisch aanhouden
15
Q
3 types oefeningen mobiliserend
A
- passief
- geen actieve beweging
- door pendelen, ander lidmaat, katrol of postuur - actief geassisteerd
- enige voorwaarde = hulp neemt beweging niet helemaal over
- door beweegbaar opp, ander lidmaat, … - actief
- zonder of met lichte weerstand
- weerstand kan ook gebruikt worden om naar eindstand toe te gaan
- voorbij beperking = altijd enige mate van overdruk nodig!