Parodontale aandoeningen Flashcards

1
Q

Welke 3 vormen van parodontitis zijn er?

A
  • Chronische parodontitis
  • Agressieve parodontitis
  • Necrotiserende parodontitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de pocketsdiepte bij melkelementen?

Hoe diep zijn de pockets als het een wisselgebit is?

A
  • Melkelementen.
    o Gemiddeld 1-2 mm
    o Is bij 99% 1mm
  • Wisselgebit.
    o 2-3mm
    o Soms 5mm zonder aanhechtingsverlies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 vormen van parodontitis zijn er bij kinderen en jongeren?

A
  • Prepuberale parodontitis = jonger dan 12 jaar (PPP)
  • Juveniele parodontitis = 13-20 jaar (JP)
  • Post-adolescente parodontitis = 21-35 jaar (PAP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rond welke leeftijd ontstaat prepuberale parodontitis?

A

Jonger dan 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Parodontitis bij kinderen van jonger dan 12 jaar is zeer zeldzaam. Mocht je het tegenkomen in het werkveld, wat is dan belangrijk om te doen?

A

Adequaat handelen op eventueel systemische aandoeningen die hieraan ten grondslag liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke leeftijd komt prepuberale parodontitis tot uiting als het lokaal is en welke elementen?

Hoe zit dit als het gegeneraliseerd is?

A
  • Rond 4e levenjaar > alleen bij melkmolaren
  • Vaak al vanaf doorbraak van de eerste elementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de oorzaak van prepuberale parodontitis(PPP)? (3)

A
  • Schadelijke plaqueflora
  • Defecten in wortelcement
  • Systemische aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke bacteriën zitten er in de schadelijke plaqueflora (verticale transmissie) bij prepuberale parodontitis? (5)

A
  • Aggregatibacter actinomycetemcomitans
  • Prevotella intermedia
  • Porphyromonas gingivalis
  • Eikenella corrodens
  • Spirocheten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is naast de schadelijke plaqueflora de etiologie van PPP (3)

A
  • Genetische gevoeligheid (familiaire belasting)
  • Defecten in wortelcement
  • Systemische aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke afweerstoornissen zijn er? (5)

A
  • Syndroom van Papillon-Lefèvre
  • Neutropenie
  • Leukocyt-adhesiedeficiëntie
  • Syndroom van Chédiak-Higashi
  • Syndroom van Down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 weefselstoornissen zijn er?

A
  • Hypofosfatasie
  • Syndroom van Ehlers-Danlos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 verworven stoornissen zijn er?

A
  • Leukemie / AIDS
  • Juveniele diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Syndroom van papillon-lefevre.en wat is het voor aandoening

A

Hyperkeratose van handen, voeten en knie
- Autosomaal recessief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er vrijwel niet werkzaam bij Syndroom van papillon-lefevre?

A

Cathepsine C
(lysosomaal cysteïne proteïnase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke paropathogenen zijn vrijwel altijd aanwezig bij Syndroom van papillon-lefevre?

A
  • Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa)
  • (Porphyromonas gingivalis) (Pg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er parodontaal gezien vaak aan de hand bij Syndroom van papillon-lefevre? (3)

wanneer ontstaat het?

A
  • Ernstige gegeneraliseerde parodontitis op jeugdige leeftijd.
  • Verlies van elementen zowel in melk- als in blijvende dentitie.
  • Vrijwel altijd verhoogde aanwezigheid van Aa en/of Pg.

parodontale afbraak direct na doorbraak !!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is er bij neutropenie aan de hand?

A

afname in aantallen PMN’s in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is er aan de hand bij Agranulocytose?
Wat zie je hierbij?

A

PMN’s bijna compleet afwezig
- Koorts, algehele uitputting en ulceraties/necrose van slijmvliezen, vaak agv medicijngebruik (barbituraten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is er aan de hand bij Cyclische neutropenie?
Wat zie je hierbij?

A

Periodieke daling in PMN’s (driewekelijkse cyclus)
- Zeer ernstige vormen van gingivitis, necroses en gegeneraliseerde vorm van parodontitis met vroegtijdig verlies van melkelementen

20
Q

Wat is er aan de hand bij Chronische benigne neutropenie
Wat zie je hierbij?

A

Aandoening waarbij de reductie in PMN’s uiteindelijk spontaan over gaat
- Ernstige vormen van gingivitis, gegeneraliseerde vorm van parodontitis met vroegtijdig verlies van melk- en blijvende elementen

21
Q

Wat is Leukocyt-adhesiedeficiëntie?
Wat is er verminderd?

A

Verminderde expressie van adhesiemoleculen op leukocyten

  • Verminderde migratie van PMN’s door de bloedvatwanden
22
Q

Wat is er bij Syndroom van Chediak-Higashi aan de hand?
Wat gebeurt er hierbij? (2)

A

Defect functioneren van PMN en pigmentcellen

-Gaat gepaard met gelokaliseerde ernstige vorm.
- Patiënten overlijden meestal op jeugdige leeftijd aan ernstige infectieziekten

23
Q

Wat zijn 5 kenmerken van Syndroom van Chediak-Higashi?

A

o Albinisme
o Verhoogde kans op infecties -> longen, huid en mucosa
o Nystagmus -> ritmisch herhaald onwillekeurig bewegen van de ogen
o Gevoeligheid voor licht
o Aandoeningen zenuwstelsel

24
Q

Hoe wordt Syndroom van Down ook wel genoemd en wat is er hierbij aan de hand?

A

Trisomie 21
Chromosomale afwijking leidend tot vertraagde ontwikkeling, zowel lichamelijk als verstandelijk

25
Q

Wat zijn kenmerken van Syndroom van Down en wat zie je terug in de mond. Noem er 7

A
  • Hoge prevalentie parodontitis
  • Verminderde perifere circulatie (microvascularisatie)
  • Defecte T-cel uitrijping
  • Verstoorde chemotaxis PMN’s
  • Verhoogde waarden van P. intermedia
  • Slechte mondhygiëne
26
Q

Welke paropathogenen zijn vooral verhoogd bij Syndroom van Down?

A

(PI) P. intermedia

27
Q

Waardoor wordt Hypofosfatasie.gekenmerkt?

A

door een tekort aan het enzym alkalische fosfatase

28
Q

Wat gebeurt er bij Hypofosfatasie bij zuigelingen? (3)

A

o Binnen de eerste 6 maanden na de geboorte
o Vrijwel geen groei
o Vroegtijdig overlijden

29
Q

Wat gebeurt er bij Juveniele hypofosfatasie? (3)

A
  • Symptomen minder ernstig
  • Vroegtijdig verlies van melkelementen (incisieven)
  • Gingiva meestal gezond, onderontwikkeld wortelcement
30
Q

Wat gebeurt er bij Adulte hypofosfatasie

A

Variabele expressie

31
Q

Wat bij milde vormen hypofosfatasie van het enige klinische symptoom?

A

vroegtijdig verlies van melkelementen

32
Q

Wat is er bij Syndroom van Ehlers-danlos aan de hand?

Wat zijn 6 kenmerken?

A
  • Abnormale vorming van collageen.

o Extreem elastische huid.
o Hypermobiliteit van gewrichten.
o Vertraagde genezing orale mucosa na chirurgie
o Littekenvorming en blauwe plekken
o Cardiale afwijkingen
o Gegeneraliseerde ernstige vorm van parodontiti

33
Q

Wat is de behandeling prepuberale parodontitis?

Bij gediagnosticeerde systemische aandoening of familiaire belasting (7)

A
  • Screenen pockets >4mm bij melkmolaren en 1e incisieven
  • Bitewings
  • Instructie ouders
  • Elektrische tandenborstel adviseren
  • Interdentale reiniging ->floss
  • Professionele gebitsreiniging.
  • Antibiotica na kweek
    o Amoxicilline en/of metronidazol
34
Q

Op welke leeftijd Juveniele parodontitis

A

13-20

35
Q

Wat is kenmerkend aan Juveniele parodontitis? (3)

A
  • Verticale botdefecten 1e molaren en 1e incisieven, later gegeneraliseerd
  • Snelle progressie van afbraak
  • Vaak al röntgenologisch botafbraak zichtbaar in het melkgebit
36
Q

Wat zie je klinisch bij Juveniele parodontitis

A

vaak lokaal ernstig verdiepte pockets bij weinig zichtbare plaque en ontstekingssymptomen

37
Q

Waarvan is Juveniele parodontitis vaak het gevolg?

A

‘passieve eruptie’ kunnen pockets van 4 mm aanwezig zijn bij gezond parodontium (<20 jaar)

38
Q

Wat is de etiologie van gelokaliseerde juveniele parodontitis? (3)

A
  • Doorbraak volgorde (1e molaren en frontelementen)
  • Verhoogde IgG2-respons
  • Aanwezigheid paropathogene bacteriën > m.n. virulente stam van Aa
39
Q

Wat is de etiologie van de gegeneraliseerde vorm van juveniele parodontitis? (1)

A

Plaque-niveau: hoeveelheid en samenstelling

40
Q

Wat voor botdefecten zien je bij juveniele parodontitis en welke regio?

A

Verticaal botverlies
- vaak mesiaal 1e molaar

Start komvormig

41
Q

Bij juveniele parodontitis
Bij gediagnosticeerde systemische aandoening of familiaire belasting bestaat behandeling uit (5):

A
  • Zeer goed uitgevoerde initiële parodontale behandeling (plaquecontrole en subgingivale gebitsreiniging)
  • Een keer per 24 uur een perfecte plaque-eliminatie door de patiënt
  • AB-ondersteuning na kweek: amoxicilline en/of metronidazol
  • Eventueel parodontale chirurgie bij nog aanwezige diepe pockets (>5 mm)
  • Stringente nazorg!
42
Q

Welke elementen zijn het meest aangedaan bij prepuberale parodontitis?

A

Melkmolaren

43
Q

Wat is vaak een voorloper van juveniele parodontitis?

A

Prepuberale parodontitis

44
Q

Wat zijn etiologische en predisponerende factoren.voor prepuberale parodontitis? (3)

A
  1. Paropathogene bacteriën.
  2. Defecten aan het wortelcement.
  3. Functionele defecten aan het afweersysteem.
45
Q

Waar is het het enzym alkalische fosfatase voor nodig?

A

Belangrijk in de fosfaathuishouding en vorming van acellulair cement.

46
Q
  • Wat is hypofosfatasie?
  • Hoe wordt de diagnose gesteld?
A
  • Tekort aan het enzym alkalische fosfatase.
  • door lage niveaus alkalische fosfatase in serum en fosfo-ethanolamine in de urine.
47
Q

Er zijn verschillende serotypen van de paropathogene bacterie Aggregatibacter actinomycetemcomitans. Welk serotype wordt (volgens Beertsen) veelal aangetroffen bij gelokaliseerde juveniele parodontitis?
Serotype…

A

B