Gebitsontwikkeling en stoornissen samenvatting Flashcards

1
Q

Wanneer begint de doorbraak pas?
Wat resorbeert er en wat wordt er gemaakt?

A

nadat het stratum intermedium en reticulum stellare verloren zijn
gegaan.
o Is start van de resorptie van het incisale of occlusaal gelegen bot.
o Hierdoor wordt er een soort pad gemaakt voor het element.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke cellen vindt botresorptie plaats?

A

Osteoclasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Omdat er veel gebeurt tijdens de doorbraak van (vooral) de eerste
melkelementen zijn er algemene verschijnselen die er aan gekoppeld kunnen worden. Welke zijn dit?

A

Koorts, huilen, kwijlen, diarree, uitslag en een loopneus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de volgorde en gemiddelde leeftijden (in maanden) waarop de melkelementen doorbreken.
1.
2.
3.
4.
5.

A

1 = Centrale melkincisief 5-8 mnd
2 = Laterale melkincisief 8-10 mnd
3 = Eerste melkmolaar 12-18 mnd
4 = Melkcuspidaat 16-20 mnd
5 = Tweede melkmolaar 24-30 mnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de doorbraakvolgorde en gemiddelde leeftijden (in jaren) waarop de permanente elementen doorbreken.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.

Benoem de maxilla en mandibula

A

Maxilla. Mandibula.

1= M1 6-7 M1 6-7
2= I1 7-8 I1 6-7
3= I2 8-9 I2 7-8
4= P1 10-11 C 9-10
5= P2 10-12 P1 10-12
6= C 11-12 P2 11-12
7= M2 12-13 M2 11-13
8= M3 17-21 en later M3 17-21 en later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt een veel te vroege doorbraak van de melkelementen genoemd?
Waardoor komt dit mogelijk?

A

Dentitio praecox

is mogelijk familiaal en kan samenhangen met syndroom van Down en lipspleten (te oppervlakkige ligging van de tandkiemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In geval van prepuberale parodontitis treedt vroege exfoliatie van de melkelementen op. Gaat dit altijd gepaard met een versnelde doorbraak (pubertas praecox)?

A

Nee, dat hoeft niet gepaard te gaan met versnelde
doorbraak van de blijvende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke elementen zijn er vaak geretineerd in de bovenkaak?
Bij wie komt het vaker voor? En rechts of links?

A

Cuspidaten
Bij vrouwen
Vaak meer links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt het genoemd als een kroon van een element deels doorbreekt maar de doorbraak daarna langdurig tot stilstand komt.

A

Dentitio difficilis (eruptio difficilis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer breken premolaren vertraagd door?

A

Wanneer de extractie van een melkmolaar twee jaar of langer voor zijn ‘normale’ wisseltijd plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door hypofosfatase breekt het melkgebit vertraagd door en treedt een te vroege exfoliatie op van de melkelementen. Wat treedt er op bij het wortelcement?

A

hypo- of aplastisch wortelcement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is infraocclusie?

A

Het tot stilstand komen van de eruptie tijdens of na de doorbraak door vermoedelijk ankylose als gevolg van een onbekende of verstoring in het parodontale ligament.

ook wel secundaire retentie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke elementen komt vaak infraocclusie voor?
Melk:
Blijvend:

A
  • molaren (vaak tweede)
  • eerste molaar, maar steeds vaker ook tweede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is dystopie?

A

een kleine afwijking in de doorbreekplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is heterotopie.

A

Het ver van de plaats door breken van elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is transpositie of translocatie?

A

Elementen zijn gewisseld van locatie en komen op de verkeerde plaats door

Vaker in maxilla

14
Q

Bij welke elementen komt heterotopie vaak voor?

A

Bovencuspidaten, hyperdonte premolaren en derde ondermolaren

15
Q

Wat is hypodontie

A

Het ontbreken van 6 of meer elementen

16
Q

Wanneer spreek je van hypodontie?
Blijvend:
Melk:

A
  • Minder dan 32
  • Minder dan 20 als gevolg van agenesie
17
Q

Wat is agenesie?

A

niet aangelegd zijn of niet tot ontwikkeling komen van één
of meerdere tandkiemen.

18
Q

Wat is Oligodontie?

A

de afwezigheid van ten minste zes gebitselementen met uitzondering van M3

19
Q

Wat is Anodontie

A

is totale afwezigheid van gebitselementen.

20
Q

Hoe zien de wél aanwezige elementen bij oligodontie eruit?

A

Vaak smaller dan gemiddeld.
- Bij ernstige oligodontie zijn er vaak conische frontelementen.

21
Q

Wanneer spreek je van hyperodontie/hyperdontie?

A
  • Alleen als er in het permanente gebit meer dan 32 elementen zijn.
    o Of meer dan 20 in het melkgebit.
22
Q

Welke 3 vormen van hyperodontie/hyperdontie zijn er en wat is het?

A
  • Mesiodens = kegelvormig element tussen de centrale bovenincisieven.
  • Distomolaar = een onderontwikkelde vierde molaar.
  • Paramolaar = een atypisch boventallig element dat in de vorm van een extra knobbel en/of wortel aan (vooral) de molaren vast kan zitten
23
Q

Wat is Fusie en schizodontie?

Is er een enkelvoudige of dubbele pulpa aanwezig?

A

Door versmelting (fusie) van glazuur en/of dentine van twee elementen
ontstaan brede elementen, ‘dubbeltanden’

Kan allebei

24
Q

Wat gebeurt er als een fusie onvolledig is?

A

Er ontstaan twee kronen op 1 wortel of 1 kroon op twee wortels.

25
Q

Wat ontstaat er vroegtijdig bij een dubbeltand?

A

een vroegtijdige, onvolledige splitsing van een tandkiem (schizodontie of geminatie).

26
Q

Wanneer noem je elementen gefuseerd?

A

Wanneer twee elementen twee pulpakamers hebben

er is 1 element te weinig in de boog en 1 element te breed

27
Q

Wanneer noem je elementen schizodontie?

A

Wanneer twee elementen één pulpakamer hebben

28
Q

Komen afwijkingen in vorm vaker voor in het melk- of blijvend gebit?

A

Blijvend

29
Q

Wat is Dens evaginatus.(welke elementen)?

A

Dun, spits uitsteeksel vaak occlusaal of vestibulair van de centrale fissuur van vooral de tweede (pre)molaren.

  • Bij 50% van de gevallen bevat het een uitloper van de pulpa.
30
Q

Wat is talon?

Wat als het afbreekt?

A

Dens evaginatus aan de linguale zijde van de bovenincisieven.

Breekt of slijt door occlusie en articulatie vaak af.
o Gevolg hiervan kan zijn pulpa exponatie -> pulpanecrose

31
Q

Hoe kan je dens evaginatus behandelen?

A

o Stapsgewijs afslijpen van de evaginatie,
o Partiele pulpotomie.

32
Q

Wat is Dens invaginatus?

A

Een vergroting en verdieping van een foramen coecum ten koste van de
pulpaholte

33
Q

Welke 3 typen van Dens invaginatus zijn er?

A
  1. Reikt tot in de dentine.
  2. Reikt tot in de pulpaholte.
  3. Reikt tot aan de apex.
34
Q

Wat is negatief aan Dens invaginatus?

A

Cariës gevoelig

vaak alleen extractie mogen (moeilijk bereikbaar kanaal)

35
Q

Hoe wordt een extra knobbel genoemd?

A

Tuberculum van Carabelli = partiële hyperodontie.

36
Q

Bij welk elemen ontstaan vaak een Tuberculum van Carabelli?

A

Palatinale vlak bovenmolaar