Cariës management Flashcards

1
Q

Wat zijn 3 doelstellingen in de kindertandheelkunde?

A
  1. Vroegtijdig herkennen risico’s
  2. Voorspelbaar werken
  3. Soepele overgang naar blijvende dentitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doelstelling 1: Vroegtijdig herkennen van risico’s van tandheelkundige aandoeningen.
Wat wordt hierbij gedaan?

A

Het voorkómen en het zonodig behandelen van die
aandoeningen

NEXO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doelstelling 2: Voorspelbaar werken
Wat wordt hierbij gedaan? (2)

A
  1. Op gedragsmatig gebied: ‘Doen wat je zegt en zeggen wat
    je doet!
  2. Pijnklachten voorkómen. Pijn is:
    * Lastig in te schatten
    * Vaak meer dan dat het lijkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kinderen zijn afhankelijk van hun leeftijd niet altijd zelf
goed in staat aan te geven dat ze pijn hebben. Wat kunnen ze dan niet aangeven? (3)

A

– zij pijn aan aan het gebit hebben
– wat de aard van de pijn is
– waar deze is gelokaliseerd

Pijn wordt vaak onderschat door ouder / behandelaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer dient het kind naar de tandarts te gaan bij het stoplicht?

A

Wanneer 1x ‘vaak’ gescoord of 2x ‘soms’ gescoord wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doelstelling 3: Soepele overgang van melkdentitie naar een gezonde
blijvende dentitie.
Op gebied van (3):

A

– sociale factoren
– cariës
– orthodontie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 voorbeelden van sociale factoren:

A
  • Angst
  • Omgeving / thuis situatie
  • Gedragsafwijkingen
    – ASS
    – ADHD, ODD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor ontstaat angst vaak?

A

Door een plotseling ingrijpende behandeling en niet te verdoven bij een pijnklacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 7 delen staan er in de Zorg- en behandelplanning?

A
  • Anamnese
  • Intra- en (extra-) oraal onderzoek
  • Aanvullend onderzoek
  • Etiologie en Diagnose
  • Zorgplan
  • Probleemoplossing
  • Bepaling PMO termijn volgens Nex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan je meer voorspelbaar en beheersbaar behandelen?

A

Door langzaam opbouwen van de moeilijkheidsgraad van de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vraag je bij kinderen bij de anamnese? (7)

A
  • Omgeving kind
  • Behandelhistorie (angst?!)
  • Kennis ouders mbt de mondgezondheid
  • Zelfzorg: frequentie, napoetsen, soort borstel, welke
    tandpasta, fluoride gebruik, etc
  • Standaard 24 uurs voedingsanamnese (incl. drinken)
  • Medische anamnese
    – Syndromen
    – Gedrag
    – ziekenhuiservaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Het Nexø Model en wat is het doel?

A
  • Een preventief, geïndividualiseerd tandheelkundig model
    voor patiënten van 0-18 jaar.
  • Doel: een gezonde dentitie met zo weinig mogelijk
    ingrijpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn 3 uitgangspunten van het Het Nexø Model?

A

– Home based plaque control.
– Uitleg aan ouders: cariës is een (te bestrijden) ziekte.
– Vroegtijdige (individuele) non-operative intervention.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt het intra-orale onderzoek bij het Nexø Model? (3)

A

– Plaque kleuring
* Waar en hoeveel plaque
* Tpv de gingiva (papil!)

– Poetsen
* Spit, don’t rinse!

– Daarna cariësdetectie door visuele inspectie in schone en
droge mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is vroegdiagnostiek van cariës bij melkelementen lastig? (2)

A

– Opaque elementen (je ziet niets aan het occlusievlak, op x-foto’s zijn approximaal wel degelijk laesies)
– Brede contactvlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is de progressietijd door het glazuur (naar de pulpa) van cariës sneller bij melkelementen dat bij blijvende elementen?

A

– Glazuur van de melkdentitie is dunner.
– (Vaak grote pulpahoorn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat valt er onder aanvullend onderzoek? (2)

A
  • BW opnamen (alleen klinisch = 50% minder caries diagnostiek: x-foto’s zijn dus nodig)
  • Voedingsdagboek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe maak je een x-foto bij een kind? (3)

A
  • Tell show (feel) do methode
  • Formaat 0
  • Gele was om scherpe randen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is goed om je af te vragen bij de etiologie? (2)

A
  • Oorzaken van de ziekte/ afwijking.
    – Zijn deze oorzaken nu nog aanwezig?
  • Welke verbanden kunnen er gelegd worden tussen de
    gegevens uit de anamnese en onderzoek?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke 3 onderdelen beschrijf je in het zorgplan?

A
  • Karakteristiek patiënt
  • Karakteristiek dentitie
  • Zorgpad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat omschrijf je bij Karakteristiek patiënt in het zorgplan?

A

– Algemene kenmerken oa angst, wensen, verwachtingen en
favoriete tv programma / hobby’s / sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat omschrijf je bij Karakteristiek dentitie in het zorg en behandelplan? (2)

A

– Globale omschrijving dentitie
– Cariësrisico: laag/hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat omschrijf je in het zorgpad in het zorgplan? (2)

A

– Wat zijn de lange termijn doelen die worden nagestreefd?
– Preventief (oa. motivatie, mondhygiëne en fluoride) en curatief
beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe kan je problemen oplossen? (3)

A
  • Individuele preventie
  • Behaviour management > <
  • Curatief ingrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Preventief en curatief behandelen bij melk dentitie: schema

A
26
Q

Welke behandelopties kan je overwegen bij caviteit(3)

A
  1. Fluoridevernis (duraphat) 20.000 ppm F tot laesie arrested is
  2. SDF (38%)
  3. Afdekken van caviteitsbodem met glasionomeercement
27
Q

Wat overweeg je om te doen bij een melkelement met een caviteit die bijna gaat wisselen

A

Intensivering NRCT (slicen)

28
Q

Wat overweeg je om te doen bij een melkelement met een caviteit (nog) niet gaat wisselen?

A
  • Intensivering NRCT
  • Restauratie volgende minimaal invasieve tandheelkunde
  • Hall kroon
28
Q

Wat kan je doen bij een glazuurlaesie en niet gecaviteerde dentine laesie?

A

Fluoridevernis (20.000 ppm F) tot laesie arrested is
(monitoren)

29
Q

Is het belangrijk om het aantal wen/oefensessies ruim in te plannen?

A

Ja

30
Q

Hoe bouw je vertrouwen op? (4)

A

– Geef uitleg en wees eerlijk
– Maak de behandeling voorspelbaar en beheersbaar
– Praat op ontwikkelingsniveau kind
– Vermijd woorden als ‘pijn’ en ‘prik’

31
Q

Hoe kan je copingvaardigheden leren? (2)

A

– Afleiding en ontspanningstechnieken
– Verplaats je in de belevingswereld van het kind

32
Q

Wat is nog meer belangrijk om ervoor te zorgen dat je een connectie maakt met het kind

A

Weten van hobby’s, sport etc.
Ook kinderprogramma’s (sponge bob, dora, mine craft etc.)

33
Q

Basisadvies Cariëspreventie:

A
  • Basisadvies Mondhygiëne
    – Frequentie
    – Plaque controle
    – Juiste tandpasta
    – napoetsen
  • Basisadvies Fluoride
  • Basisadvies Voeding
    – 3 + 4 regel
    (ook ‘s nachts)
34
Q

Xylifresh® evidence for reducing tooth decay in high risk
populations. Wat is het effect en bij wie is dit het grootst?

A

Gebruik van xylitol-houdende en xylitol-sorbitol-houdende
kauwgom lijkt te resulteren in een halvering van cariës na
2-3 jaar.

35
Q

Wanneer gaat een kind voor het eerst naar de tandarts?
Waarom?

A

Bij doorbraak eerste tandje:
* Aan ouders met baby’s van 6 maanden
* Ouders met baby’s staan in de regel goed open voor
informatie.

36
Q

Wat kwam er uit het Giga Gaaf onderzoek

A

Consultatiebureau verwijst ouders van baby’s van rond 6 maanden
oud (eerste tandje!) naar tandartspraktijken die volgens de Gewoon
Gaaf (Nexø)-methode werken: uitgebreide preventieve voorlichting
over (nachtelijke) voeding en mondhygiëne.

Conclusie: jonger naar de tandarts, later minder gaatjes.
– 54% bezocht tandarts/mondhygiëniste tegen 6% in de
controle groep.
– Na 5 jaar 20% minder beginnende gaatjes dan in de controle
groep.

37
Q

Wat zijn 4 voorbeelden van curatief ingrijpen?

waarvan is het afhankelijk?

A
  • Monitoren
  • Slicen van melkelementen
  • Restaureren / Hall kroon
  • Extractie

Keuze ingrijpen is sterk afhankelijk van het cariësrisico.

38
Q

Hoe kan je het cariësrisico inschatten? (4)

A

– Klinische inspectie
* ontkalkingen, verkleurde fissuren, slechte mondhygiëne (gingivitis, plaque)
– Tandheelkundige anamnese
* poetsfrequentie, eten en drinken, medicatie
– Eerder gemaakte opnamen
– Frequentie tandartsbezoek

39
Q

– Laag risico =
– Hoog risico =

A

– afgelopen jaar geen laesies
– afgelopen jaar meer dan 1 laesie

40
Q

Wat doe je bij een hoog risico?

A

Snel preventief èn curatief ingrijpen

41
Q

Wat doe je als er cariës gerelateerde pijn is bij gecaviteerde dentinelaesies bij melkelementen? (3)

A

Applicatie fluoride, restaureren of extractie

42
Q

Wat doe je bij een gecaviteerde dentine laesie als melkelement al spoedig gewisseld wordt?

En wat doe je als er nog niet gewisseld wordt?

A

Ja:: monitoren + lokale preventieve maatregelen of slicen

Nee: arrested? (ja: monitoren) (nee: nog restaureerbaar?)
preventief, slicen, extractie

43
Q

Vanaf welke leeftijd maak je BW’s?

A

3 / 4 jaar

44
Q

Wanneer kan je spreken van een laag cariësrisico?

A

Uitgangspunt is dat het cariësrisico hoog is tot het tegendeel is
bewezen/gebleken.

45
Q

De eerste BW opnamen vanaf 4 tot en met 6 jaar als: (2)

A

– er een verhoogd risico op cariës wordt vermoed
– EN de approximale vlakken niet toegankelijk zijn voor visuele
inspectie

46
Q

Waar hangt de optimale interval voor het maken van vervolg BW’s vanaf? (3)

A

– de gebitssituatie,
– de prognose van de laesies
– het cariësrisico.

Bij iedere controle het cariësrisico opnieuw beoordelen

47
Q

Welke laesies ga je monitoren?

A

Cariëslaesies die arrested zijn of de verwachting hebben arrested te
worden.

48
Q

Hoe lang duurt het voordat de 6’en in occlusie staan?
Hoe lang duurt dit bij de 7’en?

A

1,5 jaar
2 jaar

– First permanent molars: mean 15 month
– Second permanent molars: mean 27 month (!)

49
Q

Wat doe je preventief bij 6-en of 7-ens in doorbraak? (3)

Wat doe je als je niet monitort

A

– Altijd goed monitoren en instructie mondhygiëne: borstel dwars op de tandboog.
– Lokale applicatie Duraphat
– Kortere recall termijn: bepaling volgens Nexo Model (4 mnd)

Eventueel niet monitoren: sealen met GIC

50
Q

Welke techniek scoort het beste?

A

Hall-techniek

51
Q

Behandeling met Hall techniek van carieuze melkmolaren is:

A
  • zonder verdoving
  • zonder preparatie
  • zonder excavatie
52
Q

Wat zijn indicaties voor slicen op CTM? (3)

A

Angstige jonge kinderen
- Gladde vlakken, bv bij zuigflescariës
- Approximale cariëslaesies zonder buurelement
- Approximale cariëslaesies met buurelement: terughoudend beleid

53
Q

Wat zijn randvoorwaarden voor slicen op CTM? (4)

A

– Goede coöperatie ouders
– Geen pijnklachten
– Laesies moeten goed bereikbaar gemaakt worden voor mechanische reiniging
* Ouders moeten goed schoonhouden kunnen èn willen.

54
Q

Wanneer besluit je om te restaureren? (4)

A
  • Om plaqueverwijdering mogelijk te maken
  • Bij progressie in dentine (BW opnamen) > <
  • Gevoeligheid
  • Esthetiek
55
Q

Juist of onjuist: Bij klachtenvrije diep carieuze elementen leidt partiële
cariësverwijdering tot minder pulpareactie en/of exponatie,
dan volledig excaveren

A

Juist

56
Q

Wat doe je bij exponatie? (2)

A

– Pulpotomie
– Extractie

57
Q

Wanneer is extractie geindiceerd? (2)

A
  • sprake is van klinisch en/of röntgenologisch bevestigde ontstekingsverschijnselen (abces / fistel)
  • al dan niet gepaard gaande met een pijnhistorie.
58
Q

Juist of onjuist: Bij een symptoomloze pulpapoliep kan een afwachtende houding worden aangenomen.

A

Juist

59
Q

Bij iedere controle wordt de termijn opnieuw bepaald
volgens het Nexø Model: (4)

A

– Melkdentitie
– Eerste blijvende molaar
– Tweede blijvende molaar
– Blijvende dentitie