Organisaties en organisatiegedrag (inleiding + H1) Flashcards
Rijnlandmodel
Het Rijnlandse model is een naam die gebruikt wordt voor een systeem van maatschappelijke ordening waarbij het kapitalisme een meer menselijk gezicht heeft. Niet zozeer de aandeelhouders bepalen wat er gebeurt, maar alle betrokken partijen. Een voorbeeld is het poldermodel: werkgevers, overheid en vertegenwoordigers van werknemers gaan samen om tafel om te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden.
Evidence-based practice
Praktijkonderzoek dat zorgt voor verbinding tussen wetenschap en de praktijk. Naast wetenschappelijk onderbouwd, moet het ook in de praktijk bewezen zijn.
Waarden
De gedeelde, gemeenschappelijke ideeën en overtuigingen van mensen die voor de organisatie werken
Visie
De ideale toekomst gezien vanuit de gedeelde waarden. Deze dient als leidraad voor wat we op lange termijn willen bereiken.
Missie
De kernachtige formulering voor waar de organisatie voor staat: wat we nu doen, de bestaansreden van de organisatie.
Gedrag
Alle bewuste en onbewuste activiteiten, handelingen en reacties van de mens die waarneembaar of registreerbaar zijn.
Organisatie
Een samenwerkingsverband tussen mensen die met bepaalde middelen een bepaald doel proberen te bereiken
Arbeid
De inzet van menselijke capaciteiten en mogelijkheden om behoeften te bevredigen. Het resultaat van deze inzet kan (al dan niet via een markt) worden verhandeld. (De kern is dus dat mensen waarde toevoegen door een inspanning te leveren vanuit hun kennis, kunde, vaardigheden, talenten en interesse. Deze toegevoegde waarde bevredigt behoeften)
Arbeids- en organisatiegedrag
Arbeids- en organisatiegedrag bestudeert en onderzoekt het gedrag van mensen in relatie tot arbeid en het gedrag van mensen in organisaties.
Deze omschrijving benadert arbeids- en organisatiegedrag dus vanuit twee perspectieven:
De relatie van mensen tot arbeid.
Het gedrag van mensen in organisaties.
Het onderzoeksgebied van arbeids- en organisatiegedrag heeft als doel de vier verschillende componenten (mens, gedrag, arbeid en organisatie) vanuit de twee genoemde perspectieven zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Systeem
Het geheel van elementen die elkaar wederzijds beïnvloeden
Lijntrekken
Staat voor het verschijnsel dat de inbreng van elk individueel lid van een groep minder wordt/is naarmate er meer groepsleden zijn. De druk op het individu om te presteren wordt kleiner, omdat zijn inspanning een deel wordt van de inspanning van anderen.
Militair model
De arbeider werd min of meer bezitloos gemaakt op het gebied van kennis. Scheiding van plannen (management) en uitvoeren. Dehumanisering van arbeid. Arbeid werd monotoon, routinematig, afstompen en zinloos. Loon was enige prikkel.
Scientific management
Grondlegger: Frederick Taylor (1856 - 1915).
Wetenschappelijke studie naar de beste werkwijze dmv experimenten, met als doel een hogere productie.
Human relations benadering
Onderzoek gericht op het menselijke aspect om de productiviteit de vergroten.
Hawthorne effect
Het Hawthorne-effect is het effect van een interventie op een onderzocht persoon dat uitsluitend te wijten is aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet.
Het effect zou meestal positief zijn. Zo zouden onderzochte werknemers meer gaan produceren of minder klachten rapporteren.
Eerste industriële revolutie
De overgang van handarbeid naar machinale bewerking, begon omstreeks 1750. Fabrieken. Grootschalige productieprocessen.
Tweede industriële revolutie
Eind 19e eeuw. Opkomst technologie waardoor mensen, dingen en informatie sneller kon verplaatsen. (vliegtuigen, elektriciteit, telegrafie, radio, fotografie, film. Vanuit management en organisatieperspectief werd in deze periode de wetenschappelijke aandacht gericht op het menselijke aspect om de productiviteit te vergroten (human relations benadering).
Derde industriële revolutie
Digitalisering. Begon toen rond 1950 de televisie tot bloei kwam. Gevolgd door computers en mobiele communicatie.
Vierde industriële revoltuie
Kunstmatige intelligentie. Huidige tijd. Machines raken overal beter in dan mensen kunnen zijn.
Werkstructurering
Het streven om werk en de werkorganisatie zo veel mogelijk in te richten dat recht wordt gedaan aan de wensen en mogelijkheden van de medewerkers.
Structuur
Manier waarop iets is vormgegeven, opgebouwd of samengesteld
Job enrichtment/taakverrijking
Werknemers meer uitdagende en interessante taken geven door kwalitatief zwaardere activiteiten en aan bestaande taken toe te voegen
Job enlargement/taakverruiming
Medewerkers meer taken geven van hetzelfde niveau en eenzelfde complexiteit.
Producentenmarkt
Bij een producentenmarkt zijn er weinig verschillende producten, is de consument niet veeleisend en word er genoegen genomen met een standaard massaproduct. Voor organisaties was het belangrijk om dit massaproduct zo efficiënt mogelijk te produceren.