H13/14/15/16 Stress, uitval, ergonomie, veiligheid, werk- rusttijden, nieuwe vormen van werken Flashcards

1
Q

Stress

A

Fysieke, sociale of geestelijke spanning die de mens beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stress binnen arbeids- en organisatiegedrag

A

Stress ontstaat wanneer de eisen en verwachtingen die aan iemand worden gesteld in een situatie, niet in balans zijn met de mogelijkheden en reserves die iemand heeft, om aan deze eisen en verwachtingen te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stressoren

A

Bronnen of factoren die stress veroozaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stressreacties

A

De gevolgen van stress die iemand ondervindt op zowel korte als lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Copingstijl (actief en passief)

A

De manier waarom iemand met de gebeurtenissen omgaat. Passieve coping stijl is van belang als er een bepaalde mate van machteloosheid erkend dient te worden voordat er over gegaan kan worden op actieve coping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rolconflicten. Intrazender, interzender, interrol, persoon-rol

A

Intrazender: Verschillende verwachtingen vanuit één ander (én snel én goed)
Interzender: Verschillende verwachtingen en eisen vanuit meerdere personen
Interrol: moeilijk verenigbare verwachtingen vanuit meerdere rollen
Persoon-rol: enerzijds de behoeften/verwachtingen vanuit de persoon tegenover de behoeften/verwachtingen vanuit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stress beïnvloed mensen op drie manieren:

A

fysiologisch, emotioneel, gedragsmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Perceptiegericht copingedrag

A

Het veranderen van de manier waarop men tegen de stressor aankijkt. (‘misschien is het ook niet zo belangrijk’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emotiegericht copinggedrag

A

Het beïnvloeden van de negatieve gevoelens die de stressor oproept. Niet aan denken, problem wegdrinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Type A en type B persoonlijkheden

A

Type A; constant gevoel van te weinig tijd, gehaast, gejaagd, sterke concurrentiedrang. Meer gezondheidsklachten.

Type B; tegenvoeter van type A. Heeft vrede met zijn situatie. Minder ongeduldig. Geen sterkte concurrentiedrang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beleid

A

Een plan vaan aanpak die de manier waarop iets geregeld en geleid dient te worden, helder uiteengezet. Beleid maakt de gedeelde waarden, missie en visie van de organisatie tastbaar en werkbaar door doelstellingen samen te voegen. Hieruit volgt een beleidsplan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ergonomie

A

Wetenschappelijke benadering van de werkomstandigheden in relatie tot de fysiologische, psychosociale en gedragsmatige capaciteiten van de werknemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve ergonomie

A

Het bestuderen van mentale processen in de interactie tussen mens en systeem, zoals geheugen, denken, perceptie en motorische reacties (mentale werkbelasting, beslissingen nemen, interactie tussen mens en computer, stress, training)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Organisatie-ergonomie

A

Is gericht op het optimaal inrichten van sociotechnische systemen ,zoals structuren en processen van organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mens-machinesysteem

A

Ergonomen vatten een taak op als een systeem met drie elementen; de mens, de apparatuur, de taakomgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vigilantieonderzoek

A

Onderzoek naar waakzaamheid

17
Q

Overte en coverte aandacht

A

Overte is aandacht door het richten van de ogen, coverte aandacht komt van de andere zintuigen

18
Q

Lawaai

A

Een hard/luid en hinderlijk/storend geluid dat onaangename gevoelens oproept

19
Q

RSI repetitive strain injuries

A

Hand, pols, arm schouder. Bewegingen in statische houding dragen bij aan belasting, deze leiden tot verhoogde spierspanning.

20
Q

Arbowet

A

De Arbowet is er om de arbeidsomstandigheden (1 punt) waaronder werknemers hun werkzaamheden moeten verrichten op een veilige, gezonde manier (1 punt) te laten plaatsvinden waarbij het welzijn van werknemers (1 punt) wordt gewaarborgd en ongevallen en/of ongezonde situaties (1 punt) tijdens het werken te voorkomen.

21
Q

RIE

A

Risico inventarisatie en risico evaluatie. Een van de zaken die een werkgever volgens de Arbowet moet doen.

22
Q

Circadisch ritme

A

Het biologisch ritme dat de waak-en slaaptoestand reguleert, voltrekt zich volgens een 24-uurscyclus.

23
Q

Endogene ritmen

A

Interne biologische klok

24
Q

Het Nieuwe Werken

A

HNW is een visie op het ontwikkelen van de organisatie (1 punt) waarbij het arbeidsproces, de arbeidsbeleving en het gedrag van mensen in organisaties verandert door ‘plaats- en tijdonafhankelijk werken’ (1 punt), waarbij er meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor werknemers is (1 punt), waarbij kennis en informatie vrijer toegankelijk is, er gebruik wordt gemaakt van de best passende technologie, arbeidsrelaties flexibeler zijn en er meer gestuurd wordt op resultaat. (1 punt)

Dit kan er ook toe leiden dat balans tussen werk en privé verstoort raakt.