Organisatiecultuur (H2) Flashcards
Organisatiecultuur
Gedeelde waarden en overeenkomstige opvattingen over het vertoonde en gewenste gedrag binnen een organisatie
Normen
Gedragsregels
Enculturatie
Het proces waarbij immateriële cultuurkenmerken worden overgedragen op een individu
Basic assumptions (Schein)
Bepaald gedrag waar men, vaak onbewust, van uitgaat
De 4 organisatieculturen van Harisson (1994)
Rolcultuur, machtscultuur, taakcultuur, persoonscultuur
Rolcultuur
Harisson (1994). Bij een rolcultuur zijn de rollen binnen de organisatie op duidelijke wijze verdeeld. Ze weten precies waar ze aan toe zijn.
Machtscultuur
Harisson (1994). Bij een machtscultuur wordt het coordinatieproces bestuurd door een centrale machtsfiguur. (Bijv: Steve Jobs). Spin in het web.
Taakcultuur
Bij een taakcultuur staan de te verrichten taken en de daarvoor benodige deskundigheid centraal. Denk aan een matrixorganisatie. Weinig regels.
Persoons- of individucultuur
Het individu heeft zijn eigen werk en bepaalt daarin in hoge mate zijn eigen prioriteiten. (Artsen, advocaten)
De 4 cultuurtypologieën van Deal & Kennedy
Deal en Kennedy zijn dieper ingegaan op de relatie van organisatie met de omgeving. Dit doen ze aan de hand van de dimensies ‘mate van risico’ en ‘snelheid van feedback’. Dit levert de volgende cultuurtypen op: de strategen, de ideeënmakers, de bureaucraten en de doeners.
Cultuurtype ‘De strategen’
Deal en Kennedy. Hoog risico, langzame feedback. Beslissingen moeten nemen voor lange termijn, zoals vliegtuigindustrie.
Cultuurtype ‘De ideeënmakers’
Deal en Kennedy. Hoog risico, snelle feedback. Profvoetbalclubs, reclamebureaus. Centrale waarde is concurrentie.
Cultuurtype ‘De bureaucraten’
Deal en Kenendy. Laag risico, langzame feedback. De overheid. Procedures en regels staan centraal, het gaat niet om succesvolle transacties maar om geen fouten maken.
Cultuurtype ‘De doeners’
Deal en Kennedy. Laag risico, snelle feedback. Denk aan horeca, productiebedrijven. Informatie is beschikbaar via maandcijfers.
Depressieve cultuur
Kets de Vries en Miller. Het gemis aan zelfvertrouwen en gevoelens van mislukking zijn de basis. Er verandert weinig in de organisatie.