H4 Groepen en teams Flashcards
Collectief
In een collectief doen mensen min of meer toevallig hetzelfde zonder vooropgesteld doel. Geen onderlinge band.
Groep
Bij een groep is er, in tegenstelling tot een collectief, een onderlinge band.
Team
Bij een team staat het gezamenlijke doel centraal en niet zozeer de onderlinge band
Groepsvorming volgens Tuckman
Forming - interactiepatronen gaan zich vormen
Storming - turbelente fase, onderzoeken hoe anderen werken, discussie
Norming - de samenwerking is begonnen, vertrouwen en acceptatie
Performing - Er worden resultaten geboekt
Adjourning - Afronden en iets anders gaan doen
Rolidentiteit
De samenhang tussen houdingen en gedragingen binnen een rol
Rolperceptie
Het idee dat we hebben over het gedrag dat we horen te vertonen in een bepaalde situatie
Rolverwachting
De verwachtingen van anderen van het te vertonen gedrag in een bepaalde situatie
Rolstructuur
Rollen vormen samen met andere rollen een structuur die mede wordt bepaald door het doel van de groep.
Rolconflict
Kan zowel intern als extern. Intern: als iemand binnen een groep in verschillende en moeilijk verenigbare verwachtingen vastzit. (een arts die euthanasie moet plegen) Extern: iemand die meerdere rollen heeft die met elkaar conflicteren, zoals een vakbondslid dat ook manager kan worden.
Status komt voort uit:
Macht (en daarmee de groepsresultaten kunnen beïnvloeden), (grote) bijdrage aan groepsdoelen en persoonlijkheidskenmerken (waardering).
Samenwerking
Als team handelen en met elkaar een gezamenlijk en gewenst resultaat tot stand brengen door een optimale afstemming tussen de kwaliteiten van de individuele teamleden.
Conformise
Ook al zien we duidelijk dat de meerderheid geen gelijk heeft, toch passen we ons oordeel aan.