H 9/ 10/ 11 / management van verandering, individueel gedrag, motivatie & satisfactie Flashcards
Twee soorten weerstand bij organisatieveranderingsprocessen:
- Randvoorwaardelijke/organisatorische weesrtanden ( te weinig sturing, tussentijdse evaluatie, vage doelen)
- Individuele weerstanden (angst voor onbekende, etc)
Beinvloedingsstrategieën van Chin & Benne (1974):
Empirisch-rationele strategie (1)
Normatief-reëducatieve strategie (2)
De machts-dwangstrategie (3)
(1) op basis van rationele argumenten overtuigen van de noodzaak
(2) overbrengen van nieuwe denkbeelden, veranderen van normen en waarden (groepstraining, teambuilding)
(3) afdwingen. wekt vaak weerstand op.
Veranderingsmanagement:
Ontwerpbenadering (1)
Ontwikkelbenadering (2)
(1) Er ligt van te voren vast wat de gewenste nieuwe situatie is (bepaald door bovenaf)
(2) Verschillende niveaus van de organisatie gaan samen zoeken naar doelen en uitvoering
De lerende organisatie
Een lerende organisatie is een organisatie die haar leden of medewerkers in staat stelt de dienstverlening aan te passen aan een voortdurend veranderende omgeving door scholing, ontwikkeling en initiatief te stimuleren. Daarop moet ook de inrichting van de organisatie (taakverdeling, aansturing) worden aangepast
Single loop learning (1)
Double loop learning (2)
Triple loop learning (3)
(1) fouten erkenen en doorgaan op oude voet
(2) erkenen, en beleid/doel wijzigen
(3) leren hoe (1) en (2) uitgevoerd moet worden, bewust zijn dat er geleerd moet worden
Cognitie
Het vermogen om door middel van waarnemen, taal, redeneren, geheugen, en denken informatie te verwerken en problemen op te lossen. Ook wel cognitief vermogen genoemd.
Attitudes
Zijn evaluaties die iemand heeft ten opzichte van zaaken, mensen of gebeurtenissen. Overtuigingen, meningen, kennis of informatie.
Cognities
De gedachten en representaties over de wereld.
Een schema
Een associatief netwerk van gedachten. Daardoor zien we verbanden tussen feiten. Eenmaal gevorm laat een schema zich niet makkelijk wijzigen
Cognitieve dissonantie
Wanneer informatie niet voldoet aan het schema, ontstaat er interne spanning
Emotie
Een gevoel, of aangrijpende invloed, die optreedt wanneer een persoon betrokken is bij een interactie die belangrijk is voor hem of haar, vooral voor zijn of haar welzijn.
Emotionele dissonantie
De getoonde emotie komt niet overeen met de innerlijke ervaring (geforceerd glimlachen)
Locus of control
De mate waarin iemand ervan overtuigd is dat hij controle heeft over de gebeurtenissen die hem overkomen
Zone of proximal development
Mensen moeten buiten hun comfortzone begeven om te leren, maar niet te ver
Motivatie
De bereidheid om bepaald gedrag te vertonen