ORGANIEKE ONDERSTEUNING V/H RECHT IN BE Flashcards

1
Q

kenmerken van de Belgische staat (wat is Belgie?)

A
  1. een staat
  2. een democratische staat
  3. een federale staat
  4. een rechtstaat
  5. representatieve instellingen
  6. parlementair regime
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een staat

A

o 3 elementen: bevolking, grondgebied, gezag.
=> Soeverein = gezag is origineel + geen verantwoording verschuldigd.
=> in de codex: alle machten gaan uit van de natie (art. 33 Gw.) (=soeverein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een democratische staat

A

o Veel politieke inspraak geven aan burgers -> verkiezingen
=> Wij stemmen op volksvertegenwoordigers in KVV (verschillende partijen: NVA, s.p.a., groen,…) : indirect democratisch systeem
( direct, waar bevolking zelf politieke besluiten neemt.)
o Gekozen meerderheid moet politieke rechten minderheid (oppositie) erkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een federale staat

A

o Soevereine beslissingsrecht verdeeld: federaal en deelstatelijk niveau.
( eenheidsstaat, enkel centrale OH)
=> Beschikken allebei over een wetgevende en uitvoerende macht
=> Federaal – deelstaten : samenwerken,
• kenmerkend: deelstaten staan op gelijk niveau
o Loyauteit: constructieve samenwerking (art. 143 Gw.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtstaat

A

o Onderwerpen openbare macht aan rechtsnormen ( politiestaat)
o De staat is gebonden door fundamentele rechten die aan ons zijn gegeven en die ze moet waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

representatieve instellingen

A

(link met democratische staat): = ons parlement
o Verkozen leden kamers vertegenwoordigen de kamers en dus het hele volk. (m.a.w. niet alleen degenen die hun hebben verkozen) (art. 42 Gw.) !!!
=> Het parlement is een weerspiegelling van België, geen weerspiegeling van de kiezers. Ze vertegenwoordigen de natie. (maar houden wel hun eigen partijstandpunten in hun achterhoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

parlementair regime

A

o Vorming en controle op regering ligt bij het parlement (en dus niet het staatshoofd) ( presidentieel regime)
-> Ze geeft vertrouwen en kan die ook intrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanpassen grondwet (en wat is de grondwet)

A
  • Grondwet is de basisakte, bijzondere bescherming tegen wijziging. (art 195 en 196 GW)
  • Aanpassen grondwet:
    o Vooraf: verklaring van drie takken federale wetgevende macht om de aangeduide artikelen van de Grondwet vatbaar voor herziening te verklaren
    1) Parlement (= preconstituante) stelt lijst op van de te veranderen artikels en ontbindt zichzelf.
    2) Organiseren nieuwe verkiezingen (verkiezingsstrijd zal gaan over hoe de nieuwe grondwet er uit zal zien, zo weet het volk waar ze voor stemt)
    3) Nieuw parlement (= constituante) kan stemmen op de te wijzigen artikels in de lijst.
    => Samenwerking 3 takken wetgevende macht + 2/3 van de leden aanwezig en 2/3 van de stemmen akkoord met de wijziging in elke kamer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Quasi-constitutionele wetten - Bijzondere meerderheidswetten

A

zijn bijna grondwettelijk, zijn moeilijker te wijzigen dan de grondwet (art 4, lid 3 Gw.) )
o Meerderheid leden elke taalgroep aanwezig
o Meerderheid uitgebrachte stemmen in elke taalgroep: ja-stem
o Totaal ja-stemmen moeten 2/3 van de uitgebrachte stemmen zijn
=> = Quasi-constitutioneel karakter
=> Niet vanbuiten leren, staat allemaal in de Codex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indeling van het grondgebied (hoe zit belgie nu in een?)

A
  • Complexiteit: de klassieke indeling van provincies en gemeenten wordt doorkruist door de taalgebieden, de gemeenschappen en de gewesten
  • Provincies en gemeentes:
    o Grenzen bepaald bij decreet of ordonnantie (Art 4-7 GW)
    o Behalve 6 Brusselse randgemeenten + Komen-Waasten en Voeren.
    o Brussel-hoofdstad zit niet in provincie, wel arrondissement met vicegouverneur.
  • Taalgebieden: art 4 GW:
    o Nederlands, Frans, Duits, tweetalig
    o Taalgebieden mogen gewijzigd worden met de quasi-constitutionele wetten/communautaire gevoeligheden
    o Indeling heeft gevolgen voor bevoegdheid per taalgebied
  • Gewesten:
    o Vlaams, Waals, Brussels (art 1 GW)
  • Gemeenschappen:
    o Vlaamse, Franse, Duitstalige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grondwettelijke rechten en vrijheden

A

ingebouwde garanties voor de burgers tegen de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grondrechten

A

basisrechten van de burger die zich beschermt tegen de overheid.
o Klassieke grondrechten: zegt aan de staat dat ze iets niet mogen doen tegenover de burger (vrijheid van de persoon, briefgeheim, verbod perscesuur, …)
=> Overheid moet zich onthouden
o Sociaaleconomische grondrechten: de overheid heeft een plicht om dingen te doen/nastreven. (Art 23 GW: het recht op een menswaardig bestaan (= nominatim), sociale zekerheid …)
=> Overheid moet positief optreden (= beleidsplicht)
=> Standstill-effect: de overheid mag vooruitgaan maar mag niet wat bereikt is terug inperken: alleen vooruitgaan of minstens stil blijven staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

scheiding van de machten (belangrijk schema in sv)

A
  • De uitvoering van de soevereine macht moet verdeeld worden over verschillende organen, zodat ze elkaars machtsuitoefening kunnen controleren
  • Trias politica: Wetgevend, Uitvoerend, Rechterlijk (staat niet in de grondwet, maar past ze daar wel toe)
    o Concentratie is gevaarlijk: daarom macht scheiden
    o Controle van de machten op elkaar
  • Geen volkomen scheiding der machten: enkele nuances (kennen):
    o Op federaal niveau: de Koning: hoofd van WM en hoofd van UM
    o Op deelstaat niveau: deelstaatregering: WM en UM
  • Het belangrijkste doel is onafhankelijkheid rechterlijke macht
    o UM en WM:
    => federaal vlak:
    => UM: Koning met ministers
    => WM: Koning, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat
    => Deelstaat:
    => UM: Deelstaatregeringen
    => WM: Deelstaatregeringen en deelstaatparlementen
    o RM: hoven en rechtbanken (zelfstudie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uit wat bestaat de federale wetgevende macht

A

(BICAMERISME)

  1. kamer van volksvertegenwoordigers
  2. senaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kamer van volksvertegenwoordigers (fed. wetg. macht)

A
  • 150 zetels, rechtsreeks verkozen, periode van 5 jaar
  • Opkomstplicht = verplicht naar stemhokje gaan.
  • Evenredigheidsstelsel = percentage behaalde stemmen geeft recht op zelfde percentage zetels. (partij die 20% van de stemmen haalt krijgt 20% van de zetels)
  • Art 63, 64, 65 GW
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

senaat (FWM)

A
  • 60 leden, niet rechtstreeks verkozen
    o 50 Deelstaatsenatoren: 29 NL, 20 FR, 1 DU (aangewezen door parlementen van elke taalzone.)
    o 10 Gecoöpteerde senatoren: 6 NL, 4 FR (senatoren aangeduid door de Nederlandstalige en Franstalige senatoren)
  • Periode van 5 jaar
  • Ontmoetingsplaats van regio’s gewestparlementen, deelstaten (art 67 GW)
    Kamer rechtstreeks verkozen, senaat niet rechtstreeks verkozen
  • Andere quota:
    o Niet meer dan 2/3 van zelfde geslacht.
    o Enkele senatoren moeten in Brussel wonen.
  • Art 67 GW
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gemeenschappelijke bepalingen (dubbele bescherming) (FWM)

A

A. Parlementaire onverantwoordelijkheid:
- Parlementslid kan niet vervolgd worden voor een mening of stem uitgebracht in de uitoefening van zijn functie. (art 58 Gw.)
B. Parlementaire onschendbaarheid:
/ (niet kennen)
C. Quasilegislatuurparlement:
- 5 jaar legislatuur (= verplicht legislatuur uit te zitten), maar quasi.
- Ieder jaar: nieuw zittingsjaar
- Wanneer vroegtijdige ontbinding mogelijk? Art 46: het kan wel als:
o De regering haar ontslag biedt + de volstrekte meerderheid van de KvV stemt om zichzelf te ontbinden
o Kamer verwerpt motie van vertrouwen (= ze heeft geen vertrouwen in regering) tegen regering + binnen 3 dagen geen opvolger voor 1ste minister
o Kamer neemt motie van wantrouwen aan (= geen vertrouwen in regering) + geen opvolger 1ste minister voorgedragen.
o Verklaring herziening grondwet aangenomen.
D. Commissies:
- In elke kamer is er een aantal commissies samengesteld
- Voorstellen en Ontwerpen worden hier ingediend.
o Eerste bespreking en stemming.
=> Daarna overmaak naar plenaire vergadering.
E. Onderzoeksrecht:
- = Recht om parlementaire onderzoekscommissies op te richten. (Art 56 GW)
F. Onverenigbaarheden :
- Lid Kamer of Senaat dat minister wordt, verliest lidmaatschap.
- = niet gelijktijdig lid zijn van het parlement en regering
o Scheiding UM en WM
o Art 50 GW
G. Taalgroepen
- Leden Kamer en Senaat ingedeeld in een Nederlandstalige en Franstalige groep
o ¾ van leden van een taalgroep kunnen motie goedkeuren tegen een ontwerp of voorstel als die gemeenschappen in gedrang kunnen brengen.
o Art 43 en art

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bevoegdheden wetgevende macht

A

A. Volheid van bevoegdheid
- GW of bijzondere wet
- Residuaire aangelegenheden (alles wat niet aan anderen is toegewezen)
B. Wetten maken: vastleggen van algemene normen
C. Controle op regering
- Begroting goedkeuren bv, heffingen, kan ook regering tot ontslag dwingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

uit wat bestaat de federale uitvoerende macht

A
  1. koning

2. federale regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

koning (FUM)

A
  • Art 85 e.v. GW
  • Erfelijke monarch
  • Politiek onbekwaam = Kan niet alleen handelen, moet gedekt worden door federaal minister. (art 106 Gw)
  • Koning is politiek onverantwoordelijk (eens gedekt door federaal minister) en onschendbaar. (art 88 Gw)
  • Civiele lijst: alle financiële middelen ter beschikking van de Koning om functie te kunnen uitoefenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Federale regering (FUM) samenstelling

A

o Eerste minister: voorzitter ministerraad
o Minister: maakt als volwaardig lid deel uit van ministerraad (ten hoogste 15) (art 99 Gw.)
o Staatsecretaris: (onderminister, wordt toegevoegd aan een minister en staat onder zijn gezag)
o Ministerraad (zonder staatssecretaris)
o Regering(sraad) (met staatssecretaris)
o Kroonraad (niet kennen)
o Taalpariteit binnen de regeringen: ½ NL, ½ FR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vorming van de federale regering (FUM)

A

o Vorming na verkiezingen
o Evenredig stelsel (verschillende partijen)
o Rol van koning:
=> Informateur benoemen
=> Terrein verkennen, informatie verkrijgen.
=> Formateur benoemen
=> Onderhandelen met toekomstige partijen over regering en regeringsnota.
=> Indien hij akkoord bereikt, dan wordt hij premier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

politieke verantwoordelijkheid van de Federale regering (FUM)

A

o Tegenover KvV (moet over meerderheid in kamer beschikken om aan de macht te blijven)
o Indien ontslag regering -> dan moet zij naar Koning gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bevoegdheden van de UM regering

A
  • Enkel bevoegd voor aangelegenheden die de Grondwet hem uitdrukkelijk toekent (art 105 GW)
  • Bevoegdheid voor uitvoeren wetten (Art 108 GW), de Koning kondigt deze af (art 109 GW)
  • Koning:
    o (Benoeming ambtenaren) art 107 Gw.
    o (Genade verlenen aan veroordeelde) art 110 Gw.
    o (Buitenlandse betrekkingen) art 167 Gw
    o Wetgevende macht: initiatiefrecht + recht om wetten goed te keuren (art 109 Gw.)
25
Q

functie grondwettelijk hof

A

Waakhond WM (art 142 GW) (Controle naleving grondwet en quasi-constitutionele wetten)

26
Q

taak grondwettelijk hof

A

o Wetten, decreten en ordonnanties toetsen aan:
- Regels uit de Grondwet
- Bijzondere wetten die onderscheiden bevoegdheden bepalen (bevoegdheidsconflicten)
- Fundamentele rechten en vrijheden uit Gw. = grondrechten (wetgever moet zich hieraan onthouden) (art 170,172 en 191 Gw.)
- Wet beginsel federale loyaliteit (art 143 Gw.)
o Kan een wetskrachtige norm schorsen en/of vernietigen bij schending van regels

27
Q

hoe toetst het grondwettelijke hof?

A

o Eerste geval: zaak rechtstreeks aangebracht met de vraag tot vernietiging.
- Beroep tot vernietiging binnen 6 maanden na publicatie wet.
o Tweede geval: zaak aangebracht door gewone rechter. (zelf niet bevoegd om te toetsen)
- Prejudiciële vraag stellen aan Grondwettelijk Hof
- Uitspraak Hof bindt de bodemrechter en andere rechters die zich in dezelfde zaak uitspreken

28
Q

samenstelling van het grondwettelijke hof

A

o 12 rechters: 6 NL, 6 FR
o Zitting met 7 rechters: 3 NL, 3 FR, 1 voorzitter (afwisseling voorzitter NL/FR om het jaar)
o Benoemd door Koning op beurtelingse voordracht van de Senaat en de Kamer.

29
Q

raad van state functie

A
  • Waakhond UM (art 160 Gw.), bij wet opgericht als hoogste administratieve rechtscollege
  • dubbele bevoegdheid
30
Q

afdeling wetgeving (raad van state)

A
  • Geen rechtbank, maar adviesorgaan
    => (Ministerieel of koninklijk besluit wordt voorgelegd aan afdeling wetgeving bv)
  • Fed. Ministers en ministers van deelstaatregeringen zijn verplicht om over elk voorontwerp van wet of decreet advies te vragen (behalve voor begrotingswetten)
31
Q

afdeling bestuursrechtspraak (raad van state)

A
  • Hoogste administratief rechtscollege, bevoegd in vier domeinen:
  • Vernietigen of schorsen van bestuurshandelingen (KB’s, gemeenteraadsbesluiten,…) (binnen 60 dagen na publicatie)
    • onbevoegdheid
    • vormverzuim
    • machtsoverschrijding
    • machtsafwending
  • Cassatierechter, nagaan als wet goed toegepast is (rechscollege is gebonden door beslissing van Raad)
    => Hoogste feitelijke rechter bij hoger beroep verkiezingsbetwisting
    => Kan vergoeding buitengewone schade toekennen (art. 11 RvS-Wet)
32
Q

rekenhof

A
  • Sluit aan bij wetgevende macht
  • Waakt over besteding van de middelen met het oog op de voorlichting & informatie aan het parlement te geven
  • Leden benoemd door KvV voor termijn van 6 jaar
33
Q

gemeenschappen

A
  • Groep mensen, zelfde taal, territoriaal gebonden = culturele autonomie
  • Bevoegd voor: cultuur, onderwijs, welzijn, taal,… enz. => Persoonsgebonden materies
  • Eigen regering, eigen wetten, eigen bevoegdheden (eigen UM en WM)
  • Art 138 GW
34
Q

gewesten

A
  • Verwijzing naar territorium (let op: Duitstalig gebied, er is geen Duits Gewest)
  • Bevoegd voor: landbouw, economie, wonen, mobiliteit,… => economische en grondgebonden materies
  • Eigen WG en UW macht
  • Art 3 GW
35
Q

asymmetrisch federalisme

A

Belgie heeft een asymmetrisch systeem want
- 3 gemeenschappen: Vlaamse, Franse, Duitse gemeenschap
- 3 gewesten: Vlaamse, Waalse en Brussels Hoofdstedelijke Gewest.
- 4 taalgebieden: Vlaams, Frans, Duits, tweetalig.
- Vlaams gewest bevoegdheden:
o Nederlands taalgebied
- Waals gewest bevoegdheden:
o Franse taalgebied
o Duitse taalgebied
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest in tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

36
Q

institutionele autonomie

A

= Deelstaten beschikken over eigen parlementen en regeringen
- Instellingen Vlaamse Gemeenschappen en Vlaamse Gewest zijn geïntegreerd (= Vlaams parlement en regering kunnen beide bevoegdheden uitoefenen)
o Niet het geval bij andere gemeenschappen en gewesten, maar: Waals Gewest kan wel bepaalde bevoegdheden van Franse gemeenschap uitoefenen (art 138 Gw.)
Goed kennen:
- Asymmetrisch karakter van de staatsstructuur
- Institutionele autonomie (p 110) heeft er toe geleid dat het institutioneel kader verschilt in Vlaams - Frans – Waals gewest – Duitstalige gemeenschap

37
Q

wetgevende macht in de vlaamse gemeenschap en gewest

A

o Vlaams parlement + Vlaamse regering
o Kenmerken Vlaams parlement:
=> 124 leden: 118 in Vlaams Gewest + 6 in Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
=> Parlementair onverantwoordelijk (net zoals federaal parlement)
=> Legislatuur: kan Nooit vervroegd ontbonden worden. ( quasilegislatuur)

38
Q

uitvoerende macht in Vlaamse gmeenschap en gewest

A

o Vlaamse regering
o Bevoegdheden uitoefenen d.m.v. besluiten
o Kenmerken Vlaamse regering:
- Max 11 leden: 1 minister-president, 10 ministers (minstens 1 van Br. Hfds. Gew.)
- Eedaflegging: regering bij voorzitter Vl. Parl., minister-president bij Koning.
- Collegiaal: beslissingen gebeuren samen ( federale regering, waar elke minister zijn taak heeft.)
- Vl. Parl. kan regering tot ontslag dwingen door constructieve motie van wantrouwen. (= motie werkt pas bij voorstelling nieuwe opvolger)
==> Geïntegreerd

39
Q

(Waals) wetgevende en uitvoerende macht in de Franse gemeenschap

A

Wetgevende en Uitvoerende macht in de Franse Gemeenschap:
- Wetgevende macht:
o Frans Gemeenschapsparlement + Gemeenschapsregering
o Kenmerken Frans Gemeenschapsparlement:
=> 94 leden: 75 verkozen door Waals (Gewest)parlement + 19 aangeduid door Franse taalgroep van Brussels Hoofdstedelijk Parlement.
- Uitvoerende macht:
o Franse Gemeenschapsregering + haar Administratie
o Kenmerken Franse Gemeenschapsregering:
=> 8 leden (voorzitter inclusief)

40
Q

(Waals) wetgevende en uitvoerende macht in de Duitstalige gemeenschap

A
  • Wetgevende macht:
    o Duitstalig Gemeenschapsparlement + Gemeenschapsregering
    o Kenmerken Duitstaling Gemeenschapsparlement:
    => 25 leden: allen rechtstreeks verkozen
  • Uitvoerende macht:
    o Duitstalige Gemeenschapsregering + haar Administratie
    o Kenmerken Duitstalige Gemeenschapsregering
    => 3-5 leden
41
Q

(Waals) wetgevende en uitvoerende macht in Waalse gewest

A
- Wetgevende macht:
  o Waals Parlement + Waalse Regering
- Uitvoerende macht:
  o Waalse Regering + Administratie
==> niet geïntegreerd
(goede schema's hiervan in sv)
42
Q

Brussel-hoofdstad, gewestbevoegdheden

A

Brussel Hoofdstedelijk Gewest: zelfde niveau Vlaams -en Waals Gewest (kan: ordonnanties (i.p.v. decreten) aannemen met kracht van wet + besluiten uitvaardigen)

43
Q

Brussel-hoofdstad, gemeenschapsbevoegdheden

A

o Vlaamse en de Franse gemeenschap respectievelijk in Brussel-Hoofdstad bevoegd voor unicommunautaire instellingen die tot hun gemeenschap behoren.
- Bv: Nederlandstalige school: Vlaamse gemeenschap regelt dit met decreten. (maar ook: theaters, opera, cultuur,…)
o Gemeenschapsbevoegdheden opdragen aan Gemeenschapscommissie in Brussel (door Vlaamse en Franse Gemeenschap):
- Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC): kan optreden als ondergeschikt bestuur. Ze kan dus verordeningen en besluiten aannemen. (geen kracht van wet)
- Franse Gemeenschapscommissie (COCOF): kan optreden als ondergeschikt bestuur. Ze kan dus verordeningen en besluiten aannemen. (geen kracht van wet) OF kan optreden als autonome gemeenschap. Kan dus decreten aannemen (met kracht van wet)
o Federale overheid bevoegd voor alles niet-unicommunautair
- Biculturele instellingen. Bv. Schone Kunstenpaleis.
- Bi-educatieve instellingen. Bv. Europese scholen in Brussel.
o Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) treedt op als 4de gemeenschap bij:
- Gemeenschappelijk belang (als ondergeschikt bestuur)
- Bv. Persoonsgebonden maatregelen.
- Bipersoonsgebonden instellingen (als autonome gemeenschap) (kan ordonnanties aannemen met kracht van wet) (Geen decreet hier!!!)
- Bv. Tweetalige rusthuizen.
(belangrijk overzicht in sv/ppt)

44
Q

toegewezen bevoegdheden, gewestorganen (Brussel)

A

o Wetgevende Macht:
- Brussels Hoofdstedelijk Parlement + Brussels Hoofdstedelijke Regering
- Kenmerken Parlement:
- 89 leden: 72 FR + 17 NL
- Kan ordonnanties uitvaardigen (Geen decreten, wat Vlaams Parl,… wel kunnen doen. Heeft zelfde kracht van wet)
o Uitvoerende Macht:
- Brussels Hoofdstedelijke Regering + haar Administratie
- Kenmerken Regering:
- 5 leden: 1 voorzitter + 2 NL + 2 FR
- Parlement kan 3 staatssecretarissen aanduiden op vraag
- Constructieve motie van wantrouwen. (Zoals VL. Parl. Bv.)

45
Q

toegewezen bevoegdheden gemeenschapsorganen (Brussel)

A

Gemeenschapscommissies (Vlaams, Frans, gemeenschappelijk)
o Wetgevende Macht:
- VGC: Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
=> 17 NL van NL taalgroep Brus. Hfd. Parlement
- COCOF: Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie
=> 72 FR van FR taalgroep Brus. Hfd. Parlement
- GGC: Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
=> 89 leden
o Uitvoerende Macht:
- VGC: het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
=> NL taalgroep Brus. Hfd. Regering (+ staatssecretarissen)
- COCOF: Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie
=> FR taalgroep Brus. Hfd. Regering (+ staatssecretarissen)
- GGC: Het Verenigd College van de Brusselse Gemeenschapscommissie
=> Leden Brus. Hfd. Regering (zonder staatssecretarissen)
o Gemeenschappelijk gemeenschapscommissie en het verenigd college
- Hoe de gewest en gemeenschapsorganen zich t.o.v. mekaar verhouden, uni communautair vs. bicommunautaire karakter

46
Q

provinciemateries (Brussel)

A

worden in Brussel uitgeoefend door de Brusselse instellingen hierboven. De besluiten van deze organen zijn verordeningen en geen wetskrachtige bepalingen

47
Q

wat zijn toegewezen bevoegdheden?

A

o Gemeenschappen en gewesten beschikken enkel voor bevoegdheden die hen uitdrukkelijk worden toegewezen door grondwet of bijzondere wetten
o Belangrijke gemeenschapsbevoegdheden: cultuur, sport, onderwijs, taalgebruik
o Belangrijke gewestbevoegdheden: ruimtelijke ordening, milieu, landbouw, economie, energie,…

48
Q

wat zijn impiciete bevoegdheden

A

o Kunnen onder bepaalde voorwaarden de bevoegdheid van federale overheid of andere deelstaten betreden.
=> Noodzaak voor uitoefenen eigen bevoegdheid
=> Gedifferentieerde regeling
=> Weerslag op bevoegdheid andere overheid marginaal

49
Q

wat zijn residuaire bevoegdheden

A

o De ‘rest’ bevoegdheden (alles wat geen uitdrukkelijke toewijzing aan regio’s heeft gekregen)

  • Federale overheid krijgt deze.
  • Omkering mogelijk in bepaald geval: overgangsbepaling (art. 35 Gw.)
50
Q

meervoudige bescherming van de autonomie van de deelstaten

A
  • Nevenschikking van wetten !!! kracht van wet-beginsel
    o Federale Staat, de gemeenschappen en gewesten zijn nevengeschikt aan elkaar
    o federale wet – decreten – ordonnanties
    => allemaal op zelfde niveau, dus geen voorrang van federale wetten.
  • Exclusiviteitsbeginsel
    o Scheiding bevoegdheden (je mag niet beide federaal en gemeentelijk zijn, de bevoegdheid van de ene overheid sluit de bevoegdheid van de andere uit)
  • Territorialiteitsbeginsel
    o gemeenschappen en gewesten mogen alleen handelen waar ze bevoegd zijn
  • Verticaliteitsbeginsel
    o deelstaat oefent haar bevoegdheid zelf uit en regelt alle aspecten daarvan:
    => als wetgever en als uitvoerende macht, naleving wetten,…
    => alles wordt dus eigenlijk zelf gedaan
51
Q

constitutieve autonomie

A

deelstaten kunnen zelf zonder federale overheid hun inrichting, organen, enz… regelen

52
Q

de provincie

A
  • Provincies en gemeenten: territoriaal gedecentraliseerde structuren
    o Ze zijn een stuk het gezicht van de hogere overheid in de gemeente, in de provincie
    o Eigen bevoegdheden plaatselijk
    o Onderworpen aan bestuurlijk toezicht
    => Algemeen schorsings-of vernietigingstoezicht
    => bijzondergoedkeuringstoezicht
  • Brussel is geen provincie:
    o Administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad = onderdeel van grondgebied opgedeeld om administratieve of bestuurlijke redenen.
    o Provinciale bevoegdheden grotendeels uitgeoefend door Brusselse instelling
  • Gewesten kunnen ook provincies creëren, verminderen, vervangen door bovengemeentelijke besturen.
53
Q

provinciale bevoegdheden

A
  • Provinciale belangen

Dit bepaalt de provincie zelf (tenzij anders bepaald in Grondwet, de wet, decreet of ordonnantie)

54
Q

provinciale instellingen, 3 provincie-organen

A
  • Provincieraad
    o Soort van parlement van de provincie
    => is verkozen
    => volheid van bevoegdheid in provincie aangelegenheden + uitoefening medebewindstaken.
    o De besluiten van de provincie zijn niet wetskrachtig!!
    => Het zijn verordeningen (= akten van uitvoerende macht)
    o Periode van 6 jaar
  • Deputatie
    o Dagelijks bestuur van de provincie
    => Analoog aan college
    => Gouverneur is de voorzitter
  • Gouverneur
    o Vertegenwoordiger van de koning in de provincie, benoemd door gewestregering, op advies van federale ministerraad
    o Hij vertegenwoordigd:
    => Federale gezag
    => Bv. Wat veiligheid betreft.
    => Deelstatelijk gezag
    => Vertegenwoordiger van provincie
    => Bv. Bij uitvoering besluiten van provincieraad.
55
Q

volksraadpleging (provincie)

A
  • Mogelijkheid om op provinciaal niveau een referendum organiseren (niet-bindend) (art 41 Gw.)
    o Op initiatief van provincieraad.
    o Op vraag van voldoende inwoners
  • Persoonlijke en financiële aangelegenheden kunnen geen voorwerp zijn hiervan.
    (!! Vraagt hij vaak op examen!!)
56
Q

de gemeente bevoegdheden

A

idem provincie, bepaalt zelf gemeentelijke belangen tenzij in strijd met GW, …
- een stuk medebewind

57
Q

gemeentelijke instellingen

A
  • Gemeenteraad
    o Volheid van bevoegdheid + uitoefenen medebewindstaken
    => Gemeenteraadsbesluit
    => Geen wetkrachtige bepaling (Verordening, ondergeschikt bestuur)
    o Iedere 6 jaar rechtstreeks verkiezen
    o Belgen en mensen uit andere lidstaten EU boven 18 jaar zijn verkiesbaar (niet-Belgische Inwoners > 18 jaar hebben stemrecht)
  • College van burgemeester en schepenen
    o Schepenen, voorzitter van OCMW en burgemeester
    => Schepenen: gekozen uit leden van gemeenteraad
    o Dagelijkse bestuur van de gemeente
    o Gemeenteraadsleden, college moet gedragen worden door een meerderheid binnen de gemeenteraad
    => Het is mogelijk dat de grootste partij in de gemeenteraad niet vertegenwoordigd is in het schepencollege
  • Burgemeester
    o Voorgedragen door en uit gemeenteraad
    => Moet gedragen worden door meerderheid
    o Benoemd door gewest regering
    o vertegenwoordigt hogere overheden
    o Referendum
    o Kan lokaal politiebevoegdheid gebruiken
    => Bij dringende noodzakelijkheid
58
Q

volksraadpleging (gemeente)

A
  • Mogelijkheid om op gemeentelijk niveau een referendum organiseren (niet-bindend) (art 41 Gw.)
    o Op initiatief van gemeenteraad.
    o Op vraag van voldoende inwoners
  • Persoonlijke en financiële aangelegenheden kunnen Geen voorwerp zijn hiervan