ORGANIEKE ONDERSTEUNING V/H RECHT IN BE Flashcards
kenmerken van de Belgische staat (wat is Belgie?)
- een staat
- een democratische staat
- een federale staat
- een rechtstaat
- representatieve instellingen
- parlementair regime
een staat
o 3 elementen: bevolking, grondgebied, gezag.
=> Soeverein = gezag is origineel + geen verantwoording verschuldigd.
=> in de codex: alle machten gaan uit van de natie (art. 33 Gw.) (=soeverein
een democratische staat
o Veel politieke inspraak geven aan burgers -> verkiezingen
=> Wij stemmen op volksvertegenwoordigers in KVV (verschillende partijen: NVA, s.p.a., groen,…) : indirect democratisch systeem
( direct, waar bevolking zelf politieke besluiten neemt.)
o Gekozen meerderheid moet politieke rechten minderheid (oppositie) erkennen.
een federale staat
o Soevereine beslissingsrecht verdeeld: federaal en deelstatelijk niveau.
( eenheidsstaat, enkel centrale OH)
=> Beschikken allebei over een wetgevende en uitvoerende macht
=> Federaal – deelstaten : samenwerken,
• kenmerkend: deelstaten staan op gelijk niveau
o Loyauteit: constructieve samenwerking (art. 143 Gw.)
rechtstaat
o Onderwerpen openbare macht aan rechtsnormen ( politiestaat)
o De staat is gebonden door fundamentele rechten die aan ons zijn gegeven en die ze moet waarborgen.
representatieve instellingen
(link met democratische staat): = ons parlement
o Verkozen leden kamers vertegenwoordigen de kamers en dus het hele volk. (m.a.w. niet alleen degenen die hun hebben verkozen) (art. 42 Gw.) !!!
=> Het parlement is een weerspiegelling van België, geen weerspiegeling van de kiezers. Ze vertegenwoordigen de natie. (maar houden wel hun eigen partijstandpunten in hun achterhoofd)
parlementair regime
o Vorming en controle op regering ligt bij het parlement (en dus niet het staatshoofd) ( presidentieel regime)
-> Ze geeft vertrouwen en kan die ook intrekken
aanpassen grondwet (en wat is de grondwet)
- Grondwet is de basisakte, bijzondere bescherming tegen wijziging. (art 195 en 196 GW)
- Aanpassen grondwet:
o Vooraf: verklaring van drie takken federale wetgevende macht om de aangeduide artikelen van de Grondwet vatbaar voor herziening te verklaren
1) Parlement (= preconstituante) stelt lijst op van de te veranderen artikels en ontbindt zichzelf.
2) Organiseren nieuwe verkiezingen (verkiezingsstrijd zal gaan over hoe de nieuwe grondwet er uit zal zien, zo weet het volk waar ze voor stemt)
3) Nieuw parlement (= constituante) kan stemmen op de te wijzigen artikels in de lijst.
=> Samenwerking 3 takken wetgevende macht + 2/3 van de leden aanwezig en 2/3 van de stemmen akkoord met de wijziging in elke kamer.
Quasi-constitutionele wetten - Bijzondere meerderheidswetten
zijn bijna grondwettelijk, zijn moeilijker te wijzigen dan de grondwet (art 4, lid 3 Gw.) )
o Meerderheid leden elke taalgroep aanwezig
o Meerderheid uitgebrachte stemmen in elke taalgroep: ja-stem
o Totaal ja-stemmen moeten 2/3 van de uitgebrachte stemmen zijn
=> = Quasi-constitutioneel karakter
=> Niet vanbuiten leren, staat allemaal in de Codex
indeling van het grondgebied (hoe zit belgie nu in een?)
- Complexiteit: de klassieke indeling van provincies en gemeenten wordt doorkruist door de taalgebieden, de gemeenschappen en de gewesten
- Provincies en gemeentes:
o Grenzen bepaald bij decreet of ordonnantie (Art 4-7 GW)
o Behalve 6 Brusselse randgemeenten + Komen-Waasten en Voeren.
o Brussel-hoofdstad zit niet in provincie, wel arrondissement met vicegouverneur. - Taalgebieden: art 4 GW:
o Nederlands, Frans, Duits, tweetalig
o Taalgebieden mogen gewijzigd worden met de quasi-constitutionele wetten/communautaire gevoeligheden
o Indeling heeft gevolgen voor bevoegdheid per taalgebied - Gewesten:
o Vlaams, Waals, Brussels (art 1 GW) - Gemeenschappen:
o Vlaamse, Franse, Duitstalige
grondwettelijke rechten en vrijheden
ingebouwde garanties voor de burgers tegen de overheid
grondrechten
basisrechten van de burger die zich beschermt tegen de overheid.
o Klassieke grondrechten: zegt aan de staat dat ze iets niet mogen doen tegenover de burger (vrijheid van de persoon, briefgeheim, verbod perscesuur, …)
=> Overheid moet zich onthouden
o Sociaaleconomische grondrechten: de overheid heeft een plicht om dingen te doen/nastreven. (Art 23 GW: het recht op een menswaardig bestaan (= nominatim), sociale zekerheid …)
=> Overheid moet positief optreden (= beleidsplicht)
=> Standstill-effect: de overheid mag vooruitgaan maar mag niet wat bereikt is terug inperken: alleen vooruitgaan of minstens stil blijven staan.
scheiding van de machten (belangrijk schema in sv)
- De uitvoering van de soevereine macht moet verdeeld worden over verschillende organen, zodat ze elkaars machtsuitoefening kunnen controleren
- Trias politica: Wetgevend, Uitvoerend, Rechterlijk (staat niet in de grondwet, maar past ze daar wel toe)
o Concentratie is gevaarlijk: daarom macht scheiden
o Controle van de machten op elkaar - Geen volkomen scheiding der machten: enkele nuances (kennen):
o Op federaal niveau: de Koning: hoofd van WM en hoofd van UM
o Op deelstaat niveau: deelstaatregering: WM en UM - Het belangrijkste doel is onafhankelijkheid rechterlijke macht
o UM en WM:
=> federaal vlak:
=> UM: Koning met ministers
=> WM: Koning, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat
=> Deelstaat:
=> UM: Deelstaatregeringen
=> WM: Deelstaatregeringen en deelstaatparlementen
o RM: hoven en rechtbanken (zelfstudie)
uit wat bestaat de federale wetgevende macht
(BICAMERISME)
- kamer van volksvertegenwoordigers
- senaat
kamer van volksvertegenwoordigers (fed. wetg. macht)
- 150 zetels, rechtsreeks verkozen, periode van 5 jaar
- Opkomstplicht = verplicht naar stemhokje gaan.
- Evenredigheidsstelsel = percentage behaalde stemmen geeft recht op zelfde percentage zetels. (partij die 20% van de stemmen haalt krijgt 20% van de zetels)
- Art 63, 64, 65 GW
senaat (FWM)
- 60 leden, niet rechtstreeks verkozen
o 50 Deelstaatsenatoren: 29 NL, 20 FR, 1 DU (aangewezen door parlementen van elke taalzone.)
o 10 Gecoöpteerde senatoren: 6 NL, 4 FR (senatoren aangeduid door de Nederlandstalige en Franstalige senatoren) - Periode van 5 jaar
- Ontmoetingsplaats van regio’s gewestparlementen, deelstaten (art 67 GW)
Kamer rechtstreeks verkozen, senaat niet rechtstreeks verkozen - Andere quota:
o Niet meer dan 2/3 van zelfde geslacht.
o Enkele senatoren moeten in Brussel wonen. - Art 67 GW
gemeenschappelijke bepalingen (dubbele bescherming) (FWM)
A. Parlementaire onverantwoordelijkheid:
- Parlementslid kan niet vervolgd worden voor een mening of stem uitgebracht in de uitoefening van zijn functie. (art 58 Gw.)
B. Parlementaire onschendbaarheid:
/ (niet kennen)
C. Quasilegislatuurparlement:
- 5 jaar legislatuur (= verplicht legislatuur uit te zitten), maar quasi.
- Ieder jaar: nieuw zittingsjaar
- Wanneer vroegtijdige ontbinding mogelijk? Art 46: het kan wel als:
o De regering haar ontslag biedt + de volstrekte meerderheid van de KvV stemt om zichzelf te ontbinden
o Kamer verwerpt motie van vertrouwen (= ze heeft geen vertrouwen in regering) tegen regering + binnen 3 dagen geen opvolger voor 1ste minister
o Kamer neemt motie van wantrouwen aan (= geen vertrouwen in regering) + geen opvolger 1ste minister voorgedragen.
o Verklaring herziening grondwet aangenomen.
D. Commissies:
- In elke kamer is er een aantal commissies samengesteld
- Voorstellen en Ontwerpen worden hier ingediend.
o Eerste bespreking en stemming.
=> Daarna overmaak naar plenaire vergadering.
E. Onderzoeksrecht:
- = Recht om parlementaire onderzoekscommissies op te richten. (Art 56 GW)
F. Onverenigbaarheden :
- Lid Kamer of Senaat dat minister wordt, verliest lidmaatschap.
- = niet gelijktijdig lid zijn van het parlement en regering
o Scheiding UM en WM
o Art 50 GW
G. Taalgroepen
- Leden Kamer en Senaat ingedeeld in een Nederlandstalige en Franstalige groep
o ¾ van leden van een taalgroep kunnen motie goedkeuren tegen een ontwerp of voorstel als die gemeenschappen in gedrang kunnen brengen.
o Art 43 en art
bevoegdheden wetgevende macht
A. Volheid van bevoegdheid
- GW of bijzondere wet
- Residuaire aangelegenheden (alles wat niet aan anderen is toegewezen)
B. Wetten maken: vastleggen van algemene normen
C. Controle op regering
- Begroting goedkeuren bv, heffingen, kan ook regering tot ontslag dwingen.
uit wat bestaat de federale uitvoerende macht
- koning
2. federale regering
koning (FUM)
- Art 85 e.v. GW
- Erfelijke monarch
- Politiek onbekwaam = Kan niet alleen handelen, moet gedekt worden door federaal minister. (art 106 Gw)
- Koning is politiek onverantwoordelijk (eens gedekt door federaal minister) en onschendbaar. (art 88 Gw)
- Civiele lijst: alle financiële middelen ter beschikking van de Koning om functie te kunnen uitoefenen.
Federale regering (FUM) samenstelling
o Eerste minister: voorzitter ministerraad
o Minister: maakt als volwaardig lid deel uit van ministerraad (ten hoogste 15) (art 99 Gw.)
o Staatsecretaris: (onderminister, wordt toegevoegd aan een minister en staat onder zijn gezag)
o Ministerraad (zonder staatssecretaris)
o Regering(sraad) (met staatssecretaris)
o Kroonraad (niet kennen)
o Taalpariteit binnen de regeringen: ½ NL, ½ FR
vorming van de federale regering (FUM)
o Vorming na verkiezingen
o Evenredig stelsel (verschillende partijen)
o Rol van koning:
=> Informateur benoemen
=> Terrein verkennen, informatie verkrijgen.
=> Formateur benoemen
=> Onderhandelen met toekomstige partijen over regering en regeringsnota.
=> Indien hij akkoord bereikt, dan wordt hij premier.
politieke verantwoordelijkheid van de Federale regering (FUM)
o Tegenover KvV (moet over meerderheid in kamer beschikken om aan de macht te blijven)
o Indien ontslag regering -> dan moet zij naar Koning gaan.