Opposites (W) Flashcards
0
Q
Waarvandaan
A
Waarheen
1
Q
Waar
A
Onwaar / Niet waar
2
Q
Warm
A
Koud
3
Q
Water
A
Vuur
4
Q
Weggaan
A
Thuiskomen
5
Q
Wel
A
Niet
6
Q
Werk
A
Hobby
7
Q
Werken
A
Vrij zijn
8
Q
Wij
A
Zij / Jullie
9
Q
Winnen
A
Verliezen