Opposites (A) Flashcards
0
Q
Aandoen
A
Uitdoen
1
Q
Aan
A
Uit
2
Q
Aankleden
A
Uitkleden
3
Q
Aankomen
A
Vertrekken
4
Q
Aarde
A
Hemel / Lucht
5
Q
Aardig
A
Onaardig
6
Q
Alleen
A
Samen
7
Q
Alles
A
Niets
8
Q
Altijd
A
Nooit
9
Q
Anders
A
Hetzelfde
10
Q
Arm
A
Rijk
11
Q
Armen
A
Benen