onderzoeken waarneming Flashcards

1
Q

hubel en wiesel

A

Vonden dat bepaalde cellen in de v1 enkel reageren op stimuli met een bepaalde orientatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kubovy en wagemans 1995

A

als de relatieve lengte van lijnstuk b toeneemt tov lijnstuk a zal de relatieve keuze voor een bepaalde orientatie afnemen
pure distance law

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

claessens en wagemans

A

bij gebruik van gabor patches vond men facilitatie van groepering indien nabijheid werd versterkt door similariteit en aliniering, inhibitie door groeper wanneer nabijheid wordt tegengewerkt door similariteit en groepering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

palmer en ghose (2008)

A

als men cut edges en extremal edges naast elkaar plaats, heeft de regio met de EE meer kans om gezien te worden als figuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

machillesen

A

men kreeg twee stimuli en moest aangeven welke een figuur had. De stimuli die een figuur had werd verstoord door gabor patches die steeds meer gedraaid werden. De correctheid nam af met de toename van de draaiing. Figuren die symmetrisch waren waren beter bestand hiertegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zhou et al

A

v2 cellen in de cortex van apen reageerde meer als de figuur een bepaalde orientatie had. er werd geen verschil gevonden voor kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pomerantz

A

het toevoegen van een element kan de odd-one out taak versimpelen of vermoeilijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kubilius et al

A

in de lage corticale gebieden bleek het makkelijker om de odd one out taak te doen voor the parts conditie, in de hogere corticale gebieden was het gemakkelijker voor de wholes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fang et al

A

als men in de scanner lag zag men dat wanneer de proefpersoon de lijntjes zag bij bi stable diamond de lagere gebieden actief waren, als de ruit werd gezien waren de hogere delen actief en werden de lagere delen onderdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hol makser van gregory

A

men ziet continue een bol gezicht, an maakt dus de assumptie dat het licht van onderen komt als het masker eigenlijk hol is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zeigler en lebowitz

A

volwassene en kinderen moesten de ware grootte van een object schatten. De proef werd zo opgezet dat het voorwerp precies even groot bleef in het netvlies.
Volwassene konden dit beter inschatten dan kinderen, wat laat zien dat kinderen minder ervaring hebben met grote kijkafstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bruner en goodman

A

als jongens gevraagd werd kartonnen schijfjes in grootte te schatten was dit vrij accuraat. Als dit met muntstukken werd gedaan werden deze systematisch overschat, en nog meer door arme jongens dan rijke. De waarde van hechting speelt dus blijkbaar een rol bij grootteinschatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

palmer 1975

A

Eerst kreeg men een afbeelding avn een scene.
Daarna kreeg men heel kort een afbeelding van een object.
1. Consisten met de scene
2. inconsistent
3. neutraal.
De herkenning was veel beter in de consistente conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Loftus en mackworth

A

men kreeg een scene met een inconsistent item erin.
De oogsprong naar dit item kwam van verder en er werd langer gefixeerd op dit item.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Biederman et al 1982

A

Men kreeg een semantisch label van een object.
dan een fixatiepunt en een kort aangeboden afbeelding van een scene gevolgd door een mask.
hierin zat een probe.
men moest antwoorden of het benoemde item erin zat of niet.
De correctheid nam toe met de reactietijd en af bij meer schendingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

thorpe et al 1996

A

men kreeg voor 20 ms een plaatje aangeboden en moesten in een ja/nee taak aangeven of er een dier was ja of nee. De performantie was erg goed, voor een ingewikkelde detectietaak. De correctheid nam toe als de rt toenam, aka speed accuracy- tradeoff

17
Q

schyns en oliva 1994

A

de hsf van een scene werd gecombineerd met de lsf van een andere scene.
Men kreeg de vraag om aan te geven of een semantisch label de scene was ja of nee.
In de eerste conditie kreeg men de afbeelding voor 30 ms aangeboden
in de tweede conditie voor 150 ms
in de korte conditie bleek er meer correcte antwoorden indien de target in de lsf zat.
in de langere conditie bleek er meer hits indien de target in de hsf zat.
dit laat zien dat mensnen bij korte aanbiedingen eerder de lsf extraheert en bij langere de hsf

18
Q

schyns en oliva deel twee

A

men kreeg een lsf target met hsf noise en dan een hsf target met lsf noise (coarse to fine)
als men gevraagd werd te benoemen wat er te zien was in het beeld bleek dit veel beter in de coarse to fine volgorde dan andersom.
dit wijst uit dat de lsf snel geextraheerd word

19
Q

oliva en torralba

A

vonden uit dat men zeven eigenschappen kon definieren voor scenecategorisatie;
openheid, expansie, gemiddelde diepte, temperatuur, transientie, beschutting, navigeerbaarheid

20
Q

green en oliva

A

men werd getrained om zeven scenes te herkennen zowel de zeven globale beeldeigenschappen. In een simpele ja/nee taak bleek maar 20 tot 70 ms nodig voor een grote correctheid

21
Q

gosselin en schyns

A

men werd gevraagd om een glimlachende mond te detecteren in een ruisbeeld. Als je deze allemaal op elkaar legt en dan de beelden waar mensen niks in zien ervan af trekt blijft er een soort template over

22
Q

gunar johansson

A

men kreeg een paar lichtgevende punten opzich en als men bewoog zag je gelijk welke actie die uitvoerde. Wanneer hij stil stond zag je enkel lichtpunten

23
Q

poljac et al

A

motion silencing
als een cirkel met verschillende kleuren stippen wordt aangeboden, en je laat deze draaien zijn de verschillen in kleur minder goed waarneembaar.
low level verklaring; kleine lokale mechanisme met kleine receptieve velden en een snel bewegend voorwerp besteed slechts weinig tijd in dit vel
mid level; als er een goed geheel vormt zijn de details ven de delen minder toegankelijk.