functieleer geheugen onderzoeken Flashcards
quiroga et al
vonden uit dat bepaalde cellen reageren op fotos van jennifer aniston maar niet als brad pitt erbij stond
Ebbinghaus
onderzocht hoe lang een geheugenspoor bleef bestaan. Dmv kaartjes. Na 20 min 40% weg, na een uur 55 en na 1 dag 65. Maar er bleef na een maand nog 20% over
Jenkins en Dallebach
Als je een groep s’avonds laat leren en slapen en de andere s’ochtends, doet de avond groep het beter. Verval is minder tijdens het slapen.
Bartlett
Vertelde mensen een verhaal en die moesten dat doorvertellen. Per pp traden steeds meer vertekeningen op naar meer vertrouwde zaken.
carmicheal et al
als men hetzelfde figuur aan twee personen gaf, maar beide met een ander label, bleek er vertekening id richting van de labels
Allport en Postman
Het plaatje van de donkere en de blanke man, waarbij men het mes overplaatste naar de zwarte man.
Brewers en Treyens
PP werden in een bepaalde scene binnen gebracht, en mochten daar 35 seconden rond kijken. De scene bevatte consistente en inconsistente voorwerpen. In een herinneringstaak bleken pp’s een stuk zekerder bij consistente voorwerpen, ook als deze er niet waren
Sperling
Presenteerde telkens rijen van getallen voor een zeer korte tijd. In de whole report conditie konden mensen ongeveer 4 a 5 getallen reproduceren. In de partial report werd met een probe aangegeven welke rij gereproduceerd moest worden. Hier werden gemiddeld 9 cijfers gerapporteerd. Het sensoriele register slaat dus meer op maar we kunnen het niet altijd uitlezen.
Brown peterson paradigma
pp’s kregen korte lijstjes van drie items, gevolgd door een interval van 0-18 s, waarna ze moeten reproduceren. In dit interval moeten ze een rehearsal prevention task doen. Er is dan een behoorlijke vermindering.
Miller
als men een lijstje van items moet reproduceren varieert de gemeten capaciteit tussen 5 en negen.
Baddeley
pp’s werden een lijstje van 5 of tien woorden aangeboden. Kregen een testlijst met target worden en distractor woorden. De distractoren kwamen overeen met de target qua klank, betekenis of helemaal niet. In de 5 woorden conditie waren de fouten voor de k woorden het grootst.
in de 10 woorden conditie was die van de b conditie het grootst.
Ktg berust op fonoligie
ltg op betekenis
Sternberg
conditie 1; Pp kregen 1 tot 6 items aangeboden, elk voor 1,6 seconden gevolgd door een interval waarna een testitem volgde waarvan gezegd moest worden of die in de reeks zat.
conditie 2; Pp moesten vooraf een reeks van items uit hun hoofd leren, waarna ze in 120 proefbeurten weer een ja/nee taak kregen.
De resultaten waren in beide gevallen dat de ja en nee beurten een even snelle rt hadden. Dit wijst dus op een serieel zoekproces.
Logie en baddeley
PP moesten simpelweg tellen hoeveel vierkantjes er op het scherm verschenen. Als er een taak gedaan moest worden die de fonologische loop belastte nam de performantie af. Dit was ook als er iets anders belast werd, maar veel minder.
Winograd
Conditie 1; PP moesten gezichten beoordelen door op zoveel mogelijk kenmerken te letten.
Conditie 2; pp moesten hun aandacht specifiek op 1 kenmerk richten.
De geheugenperformantie was in beide condities gelijk, wat erop wijst dat een kenmerk even informatief kan zijn als meerdere
Glisky en rabinowitz
pp moesten ofwel een lijst woorden lezen of zelf genereren. In de testfase werden of onvolledige of volledige woorden aangeboden die ze moesten aanvullen en herkennen.
De woorden die zelf aangevuld waren id leesfase werden beter gegenereerd.