OC1 Normale ontwikkeling van lezen Flashcards

1
Q

Auditieve deelvaardigheden

A
  • objectivatie
  • discriminatie
  • analyse
  • synthese
  • temporeel ordenen
  • klankpositie bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Visuele deelvaardigheden

A
  • discriminatie
  • analyse
  • synthese
  • spatieel ordenen
  • letterpositie bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moeilijkheidsgraden deelvaardigheden

A

Concreet materiaal –> Foto’s –> Prenten –> Schriftmateriaal: letters en woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Auditieve objectivatie

A

Kunnen reflecteren over de klank van een woord, los van de betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Auditieve discriminatie

A

Het verschil/gelijkenis kunnen horen tussen dagelijkse geluiden, zinnen, woorden of klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Auditieve analyse

A

Kunnen herkennen van afzonderlijke delen in een auditief aangeboden geheel

  • -> Aantal woorden in zin
  • -> Woord in klankgroep verdelen
  • -> Woord in klanken opsplitsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Temporeel ordenen

A

Kunnen onthouden van de volgorde van

  • woorden in een zin
  • klankgroepen in een woord
  • klanken in een woord

Voorwaarde: auditieve analyse en het auditief geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Auditieve synthese

A

Delen kunnen samenvoegen tot een geheel

  • -> klankgroepen samenvoegen tot een woord
  • -> losse klanken samenvoegen tot een woord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klankpositie bepalen + voorwaarden

A

Kunnen aangeven waar je een klank in een woord hoort

Voorwaarde: auditieve analyse, temporeel ordenen en kennis van begrippen als ‘vooraan’, ‘middelste’ en ‘achteraan’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Visuele discriminatie

A

Verschillen/gelijkenissen kunnen zien in objecten, foto’s, prenten, woorden, grafemen
Meest basale visuele vaardigheid
Belangrijk voor het herkennen van richting en positie van letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Visuele analyse

A

Delen in visueel aangeboden geheel herkennen

  • prent in een tekening herkennen
  • letter in een woord herkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Visuele synthese

A

Kunnen samenvoegen van afzonderlijke delen, visueel aangeboden

  • delen van een afbeelding samenvoegen
  • letters samenvoegen tot een woord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spatieel ordenen

A
De volgorde in een visuele reeks onthouden
Volgorde van:
voorwerpen of plaatjes
woorden in een zin
volgorde van letters in een woord

Rekening houden met leesrichting!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Letterpositie bepalen

A

Kunnen aangeven waar de plaats van een letter is in een woord
= samengestelde vaardigheid: combinatie van visuele analyse, spatieel ordenen en kennis van begrippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kennis van begrippen

A

De kleuter moet voldoende taalbeheersing hebben: vooral begrijpen van begrippen zoals groot/klein, kort/lang, voor/achter, eerste/laatste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deelvaardigheden (conclusie)

A

Belangrijk om het aanvankelijk lees- en spellingsproces vlot te kunnen starten –> GEEN voorwaarden