Numbers 1 Flashcards
I have nine names
Ik heb negen namen
The girl has ten brothers
Het meisje heeft tien broers
Eight cows eat a lot
Acht koeien eten veel
Seven is less than eight
Zeven is minder dan acht
I want less milk
Ik wil minder melk
I want the last blue shirt
Ik wil het laatste blauwe hemd
I have the last books
Ik hab de taatste boeken
Three and five are numbers
Drie en vijf zign nummers
The old man is writing his first book
De oude man schrijft zijn eerste boek
She is my fathers second wife
Ze is de tweede vrouw van mijn vader
Dinner is the third meal
Het avondeten is de derde maaltijd
The fourth plate of pasta is for him
Het vierde bord pasta is voor hem
The dog is eating my last strawberry
De hond eet mijn laatste aardbei
Eleven against thirteen
Elf tegen dertien
Fourteen, fifteen and sixteen are numbers
Veertien, vijftien en zestien zijn nummers
He gets twelve books and thirteen plates
Hij krijgt twaalf boeken en dertien borden
We have sixteen newspapers
Wij hebben zestien kranten
The child reads twelve books
Het kind leest twaalf boeken
Thirteen comes after twelve
Dertien komt na twaalf
Zero is not much
Nut is niet veel
Twenty ducks swim in the water
Twinig eenden zwemmen in het water
Nineteen past eight
Negentien over acht
She is seventeen
Zij is zeventien
I am the sixth son
Ik ben de zesde zoon
Nineteen is a number
Negentien is een nummer
Here I am
Hier ben ik
We have seventeen more sandwiches
Wij hebben nog zeventien boterhammen
They have only a few sandwiches
Ze hebben maar een paar boterhammen
We walk more than twenty kilometers
We lopen meer dan twintig kilometer
The tail is five meters long
De staart is vijf meter lang
Ten elephants that is too many
Tien olifanten dat is te veel
I have a small amount of cheese
Ik heb een kleine hoeveelheid kaas
A large amount of books
Een grote hoeveelhied boeken
I am cooking soup for five men
Ik kook soep voor vijf mannen