Niet-Mendeliaanse efelijkheid Flashcards

1
Q

Niet-Mendeliaanse erfelijkheid

A
  • Mitochondriële erfelijkheid
  • Onstabiele trinucleotide repeats
  • Mosaicisme
  • Genomische impriting & epigenetische erfelijkheid
  • Uniparentele disomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mitochondrieel DNA

A
Circulair genoom, dsDNA
coderende genen: eiwit
24 genen: RNA
meerdere per mitochondrium
meerdere per mitochondrium
>100 mitochondriën/cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overerving patroon van mitochondriële aandoening

A
  • Exclusief van moeder op kind
  • alle kinderen aangedaan, ernst in functie van de verhouding heteroplasmie
  • Weefsels die veel energie nodig hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heteroplasmie

A

mosaicisme oop niveau van mitochondrieel genoom

  • verschillen tussen mitochondriën in een cel
  • verschillen tussen verschillende weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onstabiele trinucleotide repeats - dynamische mutatie

A

Aaneenschakeling van DNA triplet repeats in of nabij een gen kan een effect hebben op de expressie van het gen

Lengte van repeat → onstaan ziekete

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ziekte van huntington

A

CAG repeat
>39: onstabiel, ziek
6-35: stabiel, niet ziek
Snelle dementie, karakterveranderingen en motorische bewegingsstoornis
Lengte van repeat → vroeger ontstaan van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myotone dystrofie of ziekte van steinert

A
progressieve spier ziekte
CTG repear
Ziek: 200-2000
Permutatie - drager: 42-92
normaal: 3-40
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fragiele-X syundroom

A
Verstandelijke beperking
CGG repeat
Volledige mutatie >200
 - onstabiel
 - fragiliteit x-chr
 - genexpressie afwezig
 - fragiele x syndroom
Premutatie 55-200
 - onstabiel
 - normaal fenotype
Normaal <55
- stabiel, normaal fenotype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gynogenoten

A

2 maternale pronucleus
Embryo: +/- normaal
plancenta en dooierzak: +/- afwezigheid
mens: teratoma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Androgenoten

A

2 parentele pronucleus
Embryo: +/- afwezig
plancenta en dooierzak: +/- normaal
Mola hydatiformis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genomische imprenting

A

Genetische fenomeen dat voor een klein percentage van de genen in het genoom telt 1%. Activiteit van een gen afhankelijk is of het overgeërfd werd vader of van moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maternale imprinting

A

Het vaderlijke gen is actief

het moederlijke gen is niet actief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Paternale impriting

A

Het vaderlijke gen is niet actief

het moederlijke gen is actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mechanisme genomische imprinting

A

Methylatie van cytosine door specifieke enzymes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Genomische imprinting stappen

A

Gemethyleerd → gecondenseerd chromatine → gen silencing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Imprinting en methylering

A
  1. Aanwezig in de geslachtcellen
  2. mitose overleven
  3. genexpressie reguleren
  4. Reversiebel
  5. Beperkt aantal regio’s waar waar imprinting optreedt
17
Q

Prader-willi syndroom

A
Zuigeling:
- Uitgesproken hypotonie
- voedingmoeilijkheden
Vanaf 1 a 2 jaar
- obesitas
- vertraagde ontwikkeling
- onderontwikkelde geslachtsorganen
- gedragsproblemen
18
Q

Angelman syndroom

A
Progressieve microcefalie
ernstige verstandelijke beperking
ataxie
epilepsie
happy puppet
19
Q

Prader-willi syndroom oorzaak

A
  • Microdeletie van dit fragmentje van het chromosoom
  • Maternale uniparentele disomie chromosoon 15
  • mutatie imprinting center
20
Q

Angel syndroom

A

Microdeletie van fragment chromosoom materneel
paternele uniparentele disomie chromossom 15
mutatie imprinting center materneel
mutatie ube3a gen