Nefrologie Flashcards

1
Q

Welk aanvullend onderzoek doe je bij ATN en wat verwacht je?

A

Lab:
hoog natrium in de urine door onvermorgen voor water en zout retentie
lage osmolariteit

Urinesediment:
epitheliale cilinders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behndeling ATN

A
vochtbeperking
supportive care (dialyse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe presenteert een TIN zich?

A
koorts
jeuk
urticaria
eosinofillie
leukocyturie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aanvullend onderzoek bij TIN?

A

klinisch beeld meestal voldoende

Goede standaard is nierbiopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behnadeling TIN

A

stoppen medicament

in ernstige gevallen steroiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kun je in het lab zien bij een TMA

A

hemolytische anemie
verhoogd LDH
trombocytopenie
nierfunctieachteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met de verschillende immonuglobulinen kan je onderscheid maken tussen verschillende typen RPGN. welke zijn dit?

A

Anti-gbm: antilichamen gericht tegen componenten van het basaalmembraan
Imuuncomplex: vorming van antigen-antistof complexen in de circulatie die in het filter blijven hangen
Indirect/pauci-immuun: antistoffen binden aan ontstekingscellen waardoor die geactiveerd worden en de basaalmembraan aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij wie komt anti-gbm het meest voor en wat kunnen bijkomende klachten zijn?

A

mannen tussen 20-40

kunnen ook longontstekingen voorkomen (goodpasture)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zie je in aanvullend onderzoek bij anti-gbm?

A

urinesediment: proteinurie, erytrocyturie
nierbiopt?
serologie: liniare aankleuring basaalmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe behandel je anti-gbm?

A

antistoffen verwijderen en nieuw vorming onderdrukken
plasma exchange
steroiden
cyclofosfamide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn indicaties voor een nierbiopt?

A
onbegrepen acute nierinsufficientie
onbegrepen (chronische) nierinsuff met proteinurie
nefrotisch syndroom
systeemziekte met actief sediment
transplantaatdisfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een nierbiopt?

A
stollingsstoornissen
onvoldoende behandelde hypertensie
kleine nieren
afwezigheid of slechte functie van de contra-laterale nier
bacteriele pyelonefritis
aneurysma aortae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zie je bij nefrotisch syndroom?

A

ernstige proteinurie (>3,5 g/24u) - schuimende urine
hypoalbuminemie - oedeem
Hyperlipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kenmerkt een HUS?

A

acuut nefritisch syndroom (verlies GFR en hematurie)
nierinsuff
hemolyse
trombopenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kenmerkt een IGA nefropathie?

A

proteinurie
hypertensie
macroscopische hematurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe presenteert een GPA zich?

A
koorts
purrulente rinorroe
nasale ulcera
hoesten
kortademig
hemoptoe
oorsuizen
OMA
mononeuritis multiplex
artalgie