diabetes Flashcards

1
Q

wanneer spreek je van een keto-acidose

A
ph <7,35
hyperglycemie
ketonen in urine
ondervulling
verhoogde aniongap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe behandel je een keto-acidose of HHS

A

vocht
kalium indien nodig
insuline pomp of intramusculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk antidiabeticum kan hypoglycemieen veroorzaken

A

SU derivaten (gliclazide, glimepiride, tolbutamide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer geef je geen methformine

A

gfr<30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke middelen geven cardiovasculaire protectie

A

glp1 analogen/agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welk insuline schema heeft de voorkeur

A

vierdaags combi lang en kortwerkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken mody

A

ontstaan tussen 20-40 jaar
positieve fam anamnese
normaal gewicht
behandeling met SU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken LADA

A

ontstaan >35 jaar
normaal gewicht
geen reactie op SU
andere antistoffen tegen insulineproducerende cellen dan type 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn adrenerge symptomen

A

beven
trillen
hartkloppingen
hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn neuroglycopene symptomen

A
afwijkend gedrag/stemming
trage reactie
verminderd begrip
verminderd functioneren
insulten
verlaagd bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doe je bij een hypo

A

pomp stop
bij bewustzijn: vloeibaar of vast voedsel
buiten bewustzijn: glucagon intramusculair
glucose IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cardiale gevolgen hypo

A

ventriculaire extrasystole

QT interval neemt toe hierdoor meer kans op VF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly