diabetes Flashcards
wanneer spreek je van een keto-acidose
ph <7,35 hyperglycemie ketonen in urine ondervulling verhoogde aniongap
hoe behandel je een keto-acidose of HHS
vocht
kalium indien nodig
insuline pomp of intramusculair
welk antidiabeticum kan hypoglycemieen veroorzaken
SU derivaten (gliclazide, glimepiride, tolbutamide)
wanneer geef je geen methformine
gfr<30
welke middelen geven cardiovasculaire protectie
glp1 analogen/agonist
welk insuline schema heeft de voorkeur
vierdaags combi lang en kortwerkend
kenmerken mody
ontstaan tussen 20-40 jaar
positieve fam anamnese
normaal gewicht
behandeling met SU
Kenmerken LADA
ontstaan >35 jaar
normaal gewicht
geen reactie op SU
andere antistoffen tegen insulineproducerende cellen dan type 1
wat zijn adrenerge symptomen
beven
trillen
hartkloppingen
hoofdpijn
wat zijn neuroglycopene symptomen
afwijkend gedrag/stemming trage reactie verminderd begrip verminderd functioneren insulten verlaagd bewustzijn
wat doe je bij een hypo
pomp stop
bij bewustzijn: vloeibaar of vast voedsel
buiten bewustzijn: glucagon intramusculair
glucose IV
cardiale gevolgen hypo
ventriculaire extrasystole
QT interval neemt toe hierdoor meer kans op VF