Néerlandais Voc 5 Flashcards
bezorgen
livrer, fournir
af.wachten
attendre (le “af” indique un cgt de situation)
gebeuren, geschieden
se passer
Al…
Même si…
rustig
calme, tranquille
de plek
l’endroit
door.brengen
passer
beslist
absolument, certainement
de rust
le calme
bijzonder
spécial
vlakbij
tout près de
de ruimte
l’espace
geschikt
convenable, adapté
volgeboekt
plein (plus de place)
uit.leggen
expliquer
verdwalen
se perdre
geldig
valide
onbeperkt
illimité
aan.bevelen
recommander
de toeslag
le supplément (prix)
in.stappen
entrer
uit.stappen
sortir
de verbinding
la correspondance, la connexion
het uitzicht
la vue
wekken
se réveiller
uit.kijken op
donner sur (vue)
de beglazing
le vitrage
storen
déranger
aan.vullen
compléter
in.vullen
remplir (formulaire)
zwaar
lourd
het muntstuk
la pièce de monnaie
het bedrag
le montant
over.maken
faire un virement
de waarde
la valeur
lenen
emprunter
uit.geven
dépenser
beslissen
décider
het voorgerecht
l’entrée
het hoofdgerecht
le plat principal
het nagerecht
le dessert
de erwt
le petit pois
de wijnkaart
la carte des vins
gebakken
frire
gekookt
cuis dans l’eau
de keuze
le choix
de sperzieboon
l’haricot vert
aan.raden
conseiller
bestellen
commander
de prijsopgave
le devis
de financieringsmogelijkheid
la possibilité de financement
de uitgave
la dépense
onklopbaar
imbattable, inégalable
vernieuwen
rénover
de levering
la livraison
raadplegen
consulter
de uitverkoop, de korting
la solde, la remise de prix
na.denken
réfléchir
overschrijden
dépasser
het voorschoot
l’acompte
vast wel
certain(ement)
het maandelijkse termijnbedrag
la mensualité
verlenen
accorder, fournir
de afspraak
le rendez-vous, l’accord
de boete
l’amende
op.helderen
clarifier
verklaren
clarifier
de overschrijving
le virement
verhogen
augmenter
onbetaald
pas payé
verschuldig zijn
être redevable
het uitstel
le report, le délai
de opzegging
la résiliation, le préavis
vertalen
traduire
eenvoudig, gemakkelijk
facile(ment)
het steekwoord
le mot-clé
de conclusie
la conclusion
de luisteraar
l’auditeur
in het openbaar
en public
de toon
le ton(de la voix)
verlegen
timide, gêné
de deelnemer
le participant
de aandacht
l’attention
de geheugensteun
le moyen mnémotechnique
onthouden
se souvenir, mémoriser
zenuwachtig
nerveux, stressé
leesbaar
lisible
de lichaamstaal
la gestuelle
vertrouwen
croire
het verhaal
l’histoire
het oogcontact
le contact visuel
vooreerst, ten eerste
avant-tout
de koostprijs
le prix d’achat
talloos
innombrable
de vormgeving
la conception, le design
de uiteenzetting
la présentation, l’exposé
onderhouden
entretenir, maintenir
wendbaar
maniable
op.bouwen
construire
dan, daarna
ensuite