Néerlandais Voc 1 Flashcards
Triest
Triste
Vervelend
Ennuyeux
Vrolijk
Gai
Het mes
Le couteau
De lip
La lèvre
Achter
Derrière
Boven
Au-dessus de
In
dans, en
Naast
À côté de
onder
sous
op
sur, dessus
tegen
contre
tussen
entre
de boterham
la tartine
de moes
la mousse
de schil
la peau, l’épluchure
de hals
le cou
ontdekken
découvrir
de voorvoegsel
le préfixe
de achtervoegsel
le suffixe
de apotheker(es)
le(la) pharmacien(ne)
de bakker(in)
le(la) boulanger(e)
de winkel
le magasin
de verzamelaar
le collectionneur
de halsketting
le collier
de uitzondering
l’exception
de overstroming
l’inondation
duimen
souhaiter du succès
het scherm
l’écran
de schoondochter
la belle-fille
de brand
le feu
zich voorstellen
se présenter
voorzichtig zijn, uit/kijken
être prudent
gooien
lancer
aandacht besteden aan …
donner de l’attention à …
vergaderen
rassembler
boekhouder
comptable
op/geven
renoncer, abandonner
uit/geven
publier
af/geven
remettre
aan/geven, door/geven
passer, transmettre
aan/geven, door/geven
passer, transmettre
nauwkeurig
précis
de opleiding
la formation
gehoorzam
obéissant
verwisselen
changer, échanger
de verplichting, de obligatie
l’obligation
verboden
interdire