Natuurkunde 6.1 Flashcards

1
Q

Wat is een ander woord voor “elektrisch geladen” ?

A

Statisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom verliest een geladen voorwerp zijn lading meestal snel?

A

Omdat er waterdamp in de lucht zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee soorten ladingen bestaan er?

A

Positief en negatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat een atoom?

A

Uit een positief geladen kern en negatief geladen elektronen. Een atoom is neutraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is een geladen voorwerp neutraal?

A

Als er precies evenveel positieve als negatieve elektronen zijn in het voorwerp. Daardoor merk je niet dat het voorwerp een lading bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan er gebeuren als je met een doek over een geladen voorwerp wrijft?

A

Dan kunnen elektronen “overspringen” van de doek naar het voorwerp of omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee mogelijkheden zijn er als elektronen “overspringen” ?

A
  1. De elektronen gaan van de doek naar het voorwerp. Het voorwerp heeft dan te veel elektronen en wordt negatief. De doek is dan positief door de meerderheid positieve elektronen.
  2. De elektronen gaan van het voorwerp naar de doek. De doek wordt dan negatief en het voorwerp positief.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de eenheid van lading (Q) ?

A

De eenheid is coulomb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een spanning?

A

De hoeveelheid energie die wordt meegegeven aan de elektrische lading.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met elektronen tijdens een spanning?

A

Bij een spanning bewegen elektronen van min naar plus.

De stroom beweegt juist van plus naar min.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de stroomsterkte?

A

Het aantal elektronen dat van het begin naar het eindpunt per seconde beweegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de verschillende soorten spanningsbronnen?

A
  • Elektrostatische bronnen
  • Chemische bronnen
  • Elektromagnetische bronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn elektrostatische bronnen?

A

Een apparaat waarmee je statische lading kunt opwekken en vonken kunt maken.
Dit apparaat noem je een elektriseermachine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is en doet een elektriseermachine?

A

Elektriseermachines geven een hoge spanning en zeer kort durende stroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn chemische bronnen en wat doen ze?

A

Chemische bronnen zijn bijvoorbeeld accus en batterijen. Hun werking is gebaseerd op chemische reacties in de batterij.

De reactie bij de minpool levert elektronen aan de minpool en de reactie bij de pluspool neemt juist elektronen op.

Als de beginstoffen op zijn, dan vinden er geen reacties meer plaats en zijn de batterijen dus leeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn elektromagnetische bronnen?

A

Bijvoorbeeld dynamo’s en generatoren.