Geschiedenis 2.3 Flashcards

1
Q

Wat is de Republiek van Weimar?

A

De eerste Duitse democratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke problemen krijgt de Republiek van Weimar?

A
  • Geweld op straat
  • Onvrede over Versailles
  • Wisselende regeringen
  • De Dolkstootlegende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Dolkstootlegende?

A

Veel Duitsers geloofden dat Duitsland niet verslagen was in WW1, maar in de rug was gestoken door democraten die een wapenstilstand wilden en zo een “schandvrede” lieten tekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welk economisch probleem had Duitsland in 1923 te maken?

A

Hyperinflatie. Als mensen hun loon kregen, gaven ze het meteen uit omdat het met de minuut minder waard werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke problemen bracht de hyperinflatie in 1923 met zich mee?

A

Voedseltekorten. Er overleden hierdoor veel mensen aan honger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Rijncrisis?

A

Na de Eerste Wereldoorlog moest Duitsland zware herstelbetalingen doen, opgelegd door het Verdrag van Versailles. Toen Duitsland achterstallig raakte met deze betalingen, bezetten Franse en Belgische troepen in januari 1923 het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Hitlers Bierkellerputsch?

A

De Bierkellerputsch was een mislukte staatsgreep van Hitler en de Nazi’s in 1923. Ze probeerden de regering over te nemen in München, maar de politie stopte hen, en Hitler werd gearresteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe leidde de hyperinflatie tot Hitlers Bierkellerputsch?

A

De hyperinflatie in Duitsland maakte mensen boos omdat hun geld waardeloos werd. Veel mensen verloren vertrouwen in de regering, en Hitler zag dit als een kans om de macht over te nemen. Dit leidde tot de Bierkellerputsch, waar hij probeerde de regering te verdrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke 4 dingen was het in 1924 - 1929 zo rustig in Weimar?

A
  • Dawesplan
  • Erfüllungspolitik
  • Franse terugtrekking uit Reinland
  • Hindenburg wordt president
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Dawesplan?

A

Dit plan hielp Duitsland door leningen van de VS, waardoor het land de herstelbetalingen kon betalen en de economie herstelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Erfüllungspolitik?

A

Duitsland volgde het beleid van het naleven van het Verdrag van Versailles in de hoop dat andere landen hun eisen zouden versoepelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Franse terugtrekking uit Reinland?

A

In 1925 trokken Franse troepen zich terug uit het Rijnland, wat Duitsland meer onafhankelijkheid gaf en spanningen verminderde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom zorgt Hindenburg die president wordt voor rust in Weimar?

A

Paul von Hindenburg werd in 1925 president en bracht stabiliteit, vooral bij de meer conservatieve Duitsers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom had de Beurscrash van Amerika van 1929 grote gevolgen voor Duitsland?

A
  • Na de crash trokken Amerikaanse banken hun geld terug, waardoor Duitsland geen investeringen meer kreeg.
  • Fabrieken sloten, werkloosheid steeg tot 6 miljoen, en de armoede nam snel toe.
  • De crisis maakte mensen boos op de regering, wat extremisten zoals Hitler meer steun gaf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Furherprincipe?

A

Het Führerprincipe betekende dat één leider, Hitler, alle macht had en iedereen hem zonder vragen moest gehoorzamen. Democratie werd afgewezen, en alles werd strak hiërarchisch bestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat word er bedoeld met “lebensraum” volgens de naties?

A

Ze zeggen dat de Duitsers meer leefruimte verdienen in Oost-Europa, en dat ze dit kunnen regelen door Polen, Rusland en andere slavische volken te verdrijven, vermoorden, of als slaaf voor ze laten werken.

17
Q

Wat is totalitarisme?

A

De Nazi’s controleerden alles in het land: de regering, het leger, de media en zelfs hoe mensen dachten. Er was geen vrijheid meer.

18
Q

Wat is propaganda?

A

De Nazi’s gebruikten posters, films en toespraken om mensen te overtuigen dat hun ideeën goed waren. Zo probeerden ze iedereen mee te laten doen.

19
Q

Wat is censuur?

A

De Nazi’s verboden boeken, kranten en meningen die tegen hen waren. Alleen hun eigen ideeën mochten verspreid worden.

20
Q

Wat is de kristallnacht?

A

In 1938 werden Joodse winkels, huizen en synagogen aangevallen en vernield. Veel Joden werden gearresteerd of gedood.

21
Q

Wat is de SA?

A

De SA was Hitlers knokploeg die geweld gebruikte om vijanden bang te maken.

22
Q

Wat is de SS?

A

De SS was de elitegroep die kampen beheerde en Hitlers plannen uitvoerde.

23
Q

Wat zijn Ubermenschen volgens de Nazi’s?

A

De Nazi’s geloofden dat Duitsers een “superieur ras” waren, beter dan andere mensen.

24
Q

Wat is rassenleer?

A

De Nazi’s dachten dat sommige rassen beter waren dan anderen. Joden en andere groepen werden als minderwaardig gezien.

25
Q

Wat zijn de Neurenberger Wetten?

A

Deze wetten maakten het Joden onmogelijk om normale rechten te hebben, zoals trouwen met Duitsers of Duits staatsburger zijn.

26
Q

Wat zijn Untermenschen volgens de Nazi’s?

A

De Nazi’s zagen Joden, Roma, Slaven en andere groepen als “minderwaardige mensen” die geen rechten hadden.