Geschiedenis 2.2 Flashcards

1
Q

Wat is een totalitair regime?

A

Het is een staat die gebruikmaakt van totalitarisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is totalitarisme?

A

Een politiek systeem dat het doel om heeft de gehele maatschappij dezelfde ideologie te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke totalitaire regiemes waren er na WO1?

A

Italië - Mussolini - Facisme
Spanje - Franco - Facisme
Rusland - Stalin - Stalinisme/Communisme
Duitsland - Hitler - Nationaal-Socialisme/nazisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van totalitaire regimes?

A

Dat de leider het denken en doen van de bevolking wil bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is indoctrinatie?

A

Het beïnvloeden van hoe mensen doen en denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorg je voor indoctrinatie?

A

door middel van propoganda.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn nog 3 andere kenmerken van een totalitaire regime?

A
  • Verheerlijken van geweld
  • Nationalistisch
  • Anti-democratisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloor Italië zijn democratie aan Mussolini?

A

Het ging slecht met het land. Waardoor Mussolini uiteindelijk an de macht kwam Italië en 1 sterke leider kreeg, Italië werdt facistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ging het slecht met Italië na WO1?

A
  • Personele verliezen in WO1
  • Er was maar een kleine gebiedsuitbreiding door vrede van versailles
  • Volk was ontevreden met zwakke democratie
  • Slechte economie na de oorlog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is facisme?

A

Een ideologie dat focust op:
- ultranationalisme,
- sterk centraal gezag,
- militarisme, antidemocratie,
- onderdrukking van oppositie. - - Gericht op nationale eenheid en macht, vaak met propaganda en censuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fascisme en nationaal-socialisme/nazisme (van Hitler), zijn identiek aan elkaar. Maar er is één verschil. Wat is het verschil?

A

Fascisme is niet per definitie antisemitisch, nazisme wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom tekende Lenin de Vrede van Brest-Litovsk

A

Lenin wilde de eerste wereldoorlog zo snel mogelijk beëindigen om te zorgen dat er volledig gefocust kon worden op de socialistische revolutie in Rusland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat hield het oorlogscommunisme van Lenin in?

A

Als je bijvoorbeeld een boer was, moest je alle overschot aan product aan de staat geven. Je mocht alleen overhouden wat je nodig had. Dus alle bedrijven waren van de staat en je mocht je producten in overschot niet verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom werd het oorlogscommunisme ingevoerd door Lenin?

A

Om het rode leger tevreden te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de gevolgen van oorlogscommunisme van Lenin?

A

Rijke mensen moesten veel van hun bezit afstaan (witte leger), terwijl de arme mensen niks hoefden te doen voor genoeg voorzieningen (rode leger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom brak er een burgeroorlog uit in Rusland?

A
  1. De val van de Doema (voorlopige regering): Hierna kwamen de Bolsjewieken aan de macht met Lenin als leider.
  2. Tegenstand tegen de Bolsjewieken: alleen het rode leger steunde de Bolsjewieken, het witte leger niet.
  3. Sociaal-economische chaos: Hongersnood, economische instabiliteit, en de nasleep van de Eerste Wereldoorlog veroorzaakten wijdverspreide onvrede.
17
Q

Hoe verliep de burgeroorlog in Rusland?

A

De Russische Burgeroorlog (1917-1923) was een strijd tussen het Rode Leger (Bolsjewieken) en de Witten (tegenstanders). Het Rode Leger won dankzij betere organisatie, terwijl de Witten verdeeld waren. In 1918 werden de Romanovs geëxecuteerd. Uiteindelijk leidde de overwinning van de Bolsjewieken tot de oprichting van de Sovjet-Unie.

18
Q

Wie was Trotski?

A

De leider van het rode leger.

19
Q

Wat hield de NEP (Nieuwe Economische Politiek) van Lenin in?

A

Burgers mochten hun eigen bedrijven oprichten en hun producten in overschot verkopen met belasting erop.

20
Q

De bedoeling was dat Trotski de opvolger zou zijn van Lenin, maar uiteindelijk werd het Stalin. Hoe gebeurde dat?

A

Stalin gebruikte zijn politieke positie om mensen tegen Trotski te keren door hem te beschuldigen van afwijkende ideeën. Later werd Troski naar het buitenland verbannen.

21
Q

Wat hield de planeconomie in van Stalin?

A
  • 5-jarenplannen
  • collectivisatie
  • opzet kolchozen
22
Q

Wat zijn de 5-jarenplannen?

A

Dit zijn plannen die Stalin elke keer maakte voor de komende 5 jaar om mensen vertrouwen en hoop te geven.

23
Q

Wat is collectivisatie?

A

De collectivisatie van de landbouw, dus weer de communistische ideologie, dus ook het afschaffen van de NEP.

24
Q

Wat zijn Kolchozen?

A

Kolchozen zijn grote communistische landbouwbedrijven

25
Q
A