nationale jurisdictie Flashcards

1
Q

Territorialiteit

A

Hoofdregel: plaats van het begane delict (Nederland)
- Territorialiteitsbeginsel (soevereiniteit): art. 2 Sr
- Vlagbeginsel (Nederlands (lucht)vaartuig, buiten Nederland): art. 3 Sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De leer van de lichamelijke gedraging (territorialiteit)

A

Het feitelijk handelen vond plaats in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De leer van het instrument (territorialiteit)

A

De werking van het ‘‘instrument’’ vond plaats in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De leer van het gevolg (territorialiteit)

A

Het gevolg van het strafbare feit treedt op in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De ubiquiteitsleer

A

Meerdere plaatsen kunnen worden aangemerkt als plaats van het strafbare feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Actief personaliteitsbeginsel (extraterritoriaal)

A

nationaliteit dader
Een nederland die in het buitenland een strafbaar feit pleegt, kan in Nederland worden vervolgd indien er sprake is van dubbele strafbaarheid
art 7 en 8 sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Passief personaliteitsbeginsel

A

Ziet op nationaliteit of status slachtoffer
art. 5 sr
Er moet sprake zijn van dubbele strafbaarheid en op het feit moet in NL een straf zijn van minimaal 8 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aard delict en rechtsmacht wanneer heeft NL dit altijd?

A

Voor sommige delicten heeft NL altijd rechtsmacht
opgenomen in lid 3 en 6 Sr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly