Daderschap Flashcards
Daderschap
Natuurlijk! Hier is de tekst die je hebt geüpload:
Daderschap houdt in dat een persoon daadwerkelijk een gedraging heeft verricht waarmee een delictsomschrijving wordt vervuld; alleen kwade bedoeling is niet voldoende. Er moet een zichtbare of waarneembare handeling zijn uitgevoerd. In het formele strafrecht gaat het om de vraag of de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, wat aansluit bij de eerste vraag van art. 350 Sv (bewijsvraag).
Functioneel daderschap
Functioneel daderschap houdt in dat iemand niet persoonlijk, in fysieke zin de delictsgedraging vervult, maar desondanks als pleger wordt aangemerkt omdat hij – gelet op zijn maatschappelijke functie – voor de gedraging verantwoordelijk is.
Criteria voor functioneel daderschap uit HR ijzerdraad
Het beschikkingscriterium (objectief criterium):
- Feitelijke zeggenschap van de functionele dader over de feitelijke pleger dient te bestaan.
De functionele dader moet het in zijn macht hebben gehad om de gedraging te verhinderen én te bewerkstelligen; het enkele kunnen verhinderen maar niet kunnen bewerkstelligen van de gedraging, of andersom, is niet voldoende. Eigenmachtig en onbevoegd handelen van de feitelijke pleger biedt – in samenhang met het hierna te bespreken tweede criterium – geen basis voor functioneel daderschap.
De beschikkingsmacht ziet bovendien op een feitelijke hiërarchische relatie, niet noodzakelijkerwijs op een juridische. Dit criterium is zeer objectief en laat zich daardoor relatief eenvoudig vaststellen.
- Het aanvaardingscriterium
Het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van het delict. Hiermee wordt dit subjectieve criterium geobjectiveerd.
De aanvaarding behoeft niet te zien op de specifieke ten laste gelegde gedraging, maar kan ook zien op een soortgelijke gedraging.
Daderschap van de rechtspersoon
Een rechtspersoon kan strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld als de gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend, afhankelijk van de omstandigheden en de aard van de gedraging (HR Drijfmest). Sommige delicten, zoals economische misdrijven, zijn makkelijker door rechtspersonen te plegen dan andere (zoals geweldsmisdrijven).
Gedraging in de sfeer van de rechtspersoon
3.2 Gedraging in de sfeer van de rechtspersoon Een gedraging kan aan de rechtspersoon worden toegerekend als deze in de ‘sfeer’ van de rechtspersoon is verricht. Dit betekent dat er een zekere relatie moet zijn tussen de handeling en de rechtspersoon, maar toerekening kan ook plaatsvinden als die sfeer niet direct aanwezig lijkt. Aan de hand van de volgende niet-limitatieve indicatoren kan worden beoordeeld of een bepaalde gedraging in de sfeer van de rechtspersoon heeft plaatsgevonden of is verricht (HR Feitelijk leidinggeven):
- De gedraging betreft een handelen of nalaten van iemand die werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon. Bijvoorbeeld iemand die op basis van een arbeidsovereenkomst of dienstbetrekking werkzaam is, maar het kan ook gaan om iemand die uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon, zoals vrijwilligers. Dit is een vrij zwakke indicator voor strafbaarheid van de rechtspersoon.
- De gedraging past binnen de normale bedrijfsvoering rechtspersoon. Tot de normale bedrijfsvoering behoren in de eerste plaats de activiteiten van alledag die de rechtspersoon verricht. Het gaat hier om de functie die de rechtspersoon in het maatschappelijk verkeer vervult. Voor de vraag wat onder de normale bedrijfsvoering is te verstaan kunnen we onder meer de statuten raadplegen om te achterhalen welke taken en doelstellingen de rechtspersoon zichzelf heeft gesteld. Doorslaggevend is echter of de rechtspersoon zich feitelijk mee bezighoudt. Het feit dat een gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon, betekent niet dat het ook structureel onderdeel moet zijn van de dagelijkse bedrijfsvoering. Incidentele strafbare feiten kunnen best binnen de normale bedrijfsvoering passen.
- De gedraging is de rechtspersoon op enige wijze dienstig geweest. De gedraging was op enige manier gunstig voor de rechtspersoon. Dit is eveneens een vrij zwakke indicator voor strafbaarheid van de rechtspersoon.
- Beschikking en aanvaarding: de rechtspersoon had zeggenschap over de gedraging en accepteerde deze impliciet of expliciet. Als de rechtspersoon de gedraging van de medewerker in zijn macht had kunnen voorkomen, kan dit ook als aanvaarding worden gezien.
Stappenplan daderschap rechtspersoon
De strafbaarheid van de rechtspersoon kan samenvattend als volgt worden weergegeven:
- Strafbare gedraging;
- Rechtspersoon in de zin van art. 51 Sr;
- De gedraging kan redelijkerwijs worden toegerekend aan de rechtspersoon (HR Drijfmest);
a. Omstandigheden van het geval;
b. Aard van de gedraging;
c. Sfeer van de rechtspersoon;
i. Handelen of nalaten van iemand die werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon
ii. Past binnen normale bedrijfsvoering;
iii. Dienstig aan rechtspersoon;
iv. Beschikking en aanvaarding/niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kan worden gevergd met het oog op voorkoming van de gedraging;
v. Overige indicaties (bovenstaande indicaties zijn niet limitatief).
Feitelijk leidinggeven
In het geval van daderschap van de rechtspersoon kan de officier van justitie ervoor kiezen om ook de opdrachtgever en/of feitelijk leidinggever te vervolgen (art. 51 lid 2 Sr). Van feitelijk leidinggeven aan verboden gedragingen kan onder omstandigheden sprake zijn indien de desbetreffende functionaris – hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden – maatregelen ter voorkoming van deze gedragingen achterwege laat en bewust aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedragingen zich zullen voordoen (HR Slavenburg II). In dat geval wordt de functionaris geacht opzettelijk de verboden gedragingen te bevorderen.
criteria feitelijk leidinggeven
- Strafbare gedraging;
- Rechtspersoon in de zin van art. 51 Sr; a. Indien publiekrechtelijk rechtspersoon, immuniteit vaststellen (HR Pikmeer II)
3.De gedraging kan redelijkerwijs worden toegerekend aan de rechtspersoon (HR Drijfmest);
a. Omstandigheden van het geval;
b. Aard van de gedraging;
c. Sfeer van de rechtspersoon;
i. Handelen of nalaten van iemand die werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon
ii. Past binnen normale bedrijfsvoering;
iii. Dienstig aan rechtspersoon;
iv. Beschikking en aanvaarding (HR IJzerdraad)/niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met het oog op voorkoming van de gedraging;
v. Overige indicaties (bovenstaande indicaties zijn niet limitatief).
d. Vaststelling toerekening van opzet of schuld i. Perspectief van de rechtspersoon (bedrijfspolitiek of psychisch klimaat rechtspersoon) ii. Via natuurlijk personen aan de rechtspersoon
e. Accessoriteitsvereiste
f. Dubbel opzet
- Na vaststelling strafbaar grondfeit die begaan is door de rechtspersoon kijken naar criteria van feitelijk leidinggeven (HR Slavenburg II)
- Van feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen kan onder omstandigheden sprake zijn indien: de desbetreffende functionaris, hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden – maatregelen ter voorkoming van deze gedragingen achterwege laat, en
Bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedragingen zich zullen voordoen