Mondmucosa letsels Flashcards

1
Q

Geef 3 differentiaal diagnoses voor morsicatio.

A

1) Leukoplakie
2) Lichen planus
3) Candidiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef 2 differentiaal diagnoses voor stomatitis nicotina.

A

1) Leukoedeem

2) Leukoplakie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de voorkeurslocatie voor mucosale schade van roken.

A

Buccale omslagplooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van lingua villosa?

A

1) Breedspectrum AB
2) Tabagisme
3) Corticosteroiden
4) Waterstofperoxide
5) Bestraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de voorkeurslocatie van lingua villosa.

A

Thv dorsum tong, ventraal tov sulcus terminalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van lingua geographica?

A

1) Psychogeen

2) Voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe stel je de diagnose van hairy leukoplakia?

A

Biopsie: aantonen EBV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe stel je de diagnose van lichen planus?

A

Klinisch, biopsie igv twijfel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke pathologie is een biopsie niet noodzakelijk en kan je gewoon opvolgen?

A

Atrofische lichen planus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe stel je de diagnose van leukoplastie?

A

Klinisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Patiënt uit Oost-Afrika klaagt van moeilijker praten sinds enkele maanden.
KO toont een wit-gele verheven laesie van de mondmucosa met verlies van elasticiteit en toenemende trismus.
Wat is je diagnose?

A

Submuceuze fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de voorkeurslocaties van Fordyce’s spots.

A

1) Wangmucosa
2) Lippen
3) Trigonum retromolare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaat papillomatose?

A

Tgv niet goed passende gebitsprothese / potentiërende chronische candidiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de voorkeurslocaties van een papilloom.

A

Palatum durum/molle en uvula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de voorkeurslocatie van een verruceus carcinoom.

A

Buccale mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ontstaat een kerato-acanthoom?

A

Tgv zonblootstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de voorkeurslocaties voor een infectie met het coxsacie virus.

A

Palatum molle en farynxbogen (herpangina)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de voorkeurslocatie van cicatricieel pemphigoid.

A

1) Gingiva
2) Palatum molle
3) Wangmucosa
4) Mondbodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn oorzaken voor reactieve ulcera thv mondmucosa?

A

1) Mechanisch trauma
2) Chemische beschadiging
3) Abnormale gewoonte
4) Bestraling
5) Chemotherapie
6) Microorganismen

20
Q

Wat zijn PTA tabletten?

A

Polymyxine, tobramycine, amfotericine B

Gebruikt ikv bestralingsmucositis.

21
Q

Geef 3 differentiaal diagnoses voor gonorroe.

A

1) Plaveiselcelcarcinoom
2) Chronische of traumatische letsels
3) Infecties

22
Q

Wat is de kliniek van congenitale syfilis?

A

Triade van Hutchinson:

1) Hypoplasie van incisieven en molaren
2) Doofheid
3) Interstitiële keratitis

23
Q

Hoe stel je de diagnose van tuberculose?

A

Biopt: aankleuring zuurvaste staven mbv Ziehl-Neehlsen kleuring op histologie.

24
Q

Hoe presenteert actinomycose zich?

A

1) Geringe zwelling en zeurende pijn cervicofaciaal, tgv trauma of HK ingreep
2) Histologie: granulomateuze ontstekingsreactie met centrale abcesvorming
3) Behandeling met systemische AB, ev HK excisie

25
Q

Welk organen zijn aangetast bij de ziekte van Behçet?

A

1) Mond
2) Ogen
3) Genitaliën

26
Q

Geef 3 differentieel diagnoses voor aften (Behçet).

A

1) HSV 1
2) HIV/AIDS
3) Crohn

27
Q

Geef de differentieel diagnose voor erythema multiforme (en SJS).

A

1) Lichen planus
2) Pemphigoid
3) HSV

28
Q

Geef de differentieel diagnose voor SLE.

A

1) Lichen planus
2) Pemphigus vulgaris
3) Pemphigoid

29
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van een plaveiselcelcarcinoom thv mondmucosa?

A

1) Tabagisme
2) Ethylisme
3) Zonlicht

30
Q

Geef de voorkeurslocaties van plaveiselcelcarcinomen thv mondmucosa.

A

1) Achterste 1/3e tongrand
2) Lippenrood
3) Voorste 1/3e mondbodem

31
Q

Wat is het verschil tussen een hemangioom en een vasculaire malformatie?

A

Hemangioom = spontane regressie na geboorte of tijdens eerste levensjaren, circumscript, geen duidelijke begrenzing, enkel in weke delen.
Vasculaire anomalie = geen spontane regressie, vasculaire en lymfogene component, in weke delen en bot.

32
Q

Geef de voorkeurslocatie voor venous varix.

A

1) Onderzijde tong
2) Wangmucosa
3) Lippen

33
Q

Wat is het Kaposi syndroom?

A

Endotheliale afwijking in oa AIDS, vnl thv palatum durum.

34
Q

Wat zijn de klinische kenmerken van het syndroom van Plummer-Vinson?

A

1) Hypochrome anemie
2) Atrofie mondmucosa en hypofarynx
3) Maligniteiten van mucosa

35
Q

Wat is glossodynie?

A

Pijnlijk, brandend gevoel thv gehele orale mucosa.

36
Q

Geef de differentieel diagnoses voor burning mouth syndrome.

A

1) Anemie
2) Voedingsdeficiënties (foliumzuur, vit B, ijzer, zink)
3) Diabetes mellitus
4) Candidiasis
5) Herpes zoster

37
Q

Welke labo-aanvragen doe je bij een patiënt met burning mouth syndrome?

A

1) Hematologie: Hb
2) Vit B
3) Foliumzuur
4) Fe
5) Zn
6) Glucose
7) VZV antilichamen ?

38
Q

Geef de differentieel diagnoses voor een donkergekleurde orale mucosa.

A

1) Ziekte van Addison
2) Poly-osthotische fibreuze dysplasie
3) Neurofibromatosis

39
Q

Geef de differentieel diagnose van epheliden.

A

Ziekte van Peuts-Jeghers.

40
Q

Hoe presenteert de ziekte van Peutz-Jeghers zich?

A

Donkere pigmentstippen rond mond en neus.

41
Q

Geef de voorkeurslocatie voor lentigo maligna thv mondmucosa.

A

Palatum

42
Q

Geef de voorkeurslocatie van een melanoom thv mondmucosa.

A

Gingiva en palatum durum

43
Q

Wat is een epulis?

A

Perifeer fibroom = gingivazwelling < één, fibreus weefsel bevattende, interdentale papil.

44
Q

Geef de differentieel diagnoses voor epulis.

A

1) Pyogeen granuloom

2) Perifeer reuscelgranuloom

45
Q

Geef de voorkeurslocaties voor een solitair neurofibroom.

A

1) Tong
2) Omslagplooi
3) Wangen

46
Q

Geef de voorkeurslocaties voor een lipoom.

A

1) Wang
2) Tong
3) Mondbodem