Module 7: Dialectische gedragstherpaie Flashcards

1
Q

Marsha Linehan

A

Gericht op behandeling meest ernstige emotieregulatieproblemen en gedragsproblemen (SH en zelfmoord)
- ‘logische’ keuze voor borderline persoonlijkheidsstoornis
* patroon van stabiliteit in…
* 9 kenmerken w.o. suïcidaliteit/automutilatie/woede
* hoog risico op geslaagde suïcide
* veel crisissen en korte opnames
* stigma
* 30-60% ook PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vermijdt je stilstand?
- stilstand in de behandeling

A

Een theoretisch kader hebben dat mededogen en hoop biedt:
- kunnen verklaren van problematiek geeft aanknopingspunten voor bejeging en behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Feiten binnen het theoretische kader

A

Weten hoe het zit met prevalentie, risicogroepen, risicofactoren en beschermende factoren is noodzakelijk om acuut risico in te kunnen schatten.
- assumpties
- biosociale theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Assumpties van het theoretische kader

A
  • cliënten moeten hun problemen zelf oplossen
  • alle gedragingen hebben een oorzaak
  • de oorzaken begrijpen en veranderen helpt, oordelen niet
  • DGT therapeuten én DGT zijn feilbaar
  • gedragsprincipes gelden zowel voor cliënten als therapeuten
  • therapeuten die borderlinecliënten behandelen hebben steun nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Biosociale theorie

A

De transactie tussen de biologie van het individu en de sociale omgeving heeft een effect op de emotiedisregulatie.
- Emotiedisregulatie uit zich in verschillende manieren en heeft effect op een verhoofd risico op negatieve uitkomsten
- negatieve uitkomsten hebben weer effect op de sociale omgeving en dus samen met de transactie van het individu weer op de emotiedisregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biologie van het individu

A
  • negatief affect
  • hoge basisspanning
  • impulsief
  • trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale omgevingsfactoren

A
  • ontmoediging vaardig gedrag
  • bekrachtiging crisisgedrag
  • ‘slechte match’
  • verwaarlozing/misbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Emotiedisregulatie

A
  • hoge sensitiviteit
  • intense reactie
  • traag herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe uit emotiedisregulatie zich

A
  • hogere bias
  • slechter in plannen en organiseren
  • lagere zelfbeheersing
  • hogere fight, flight or freeze respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verhoogd risico op negatieve uitkomsten

A
  • gezondheid
  • relaties
  • sociaal
  • indentiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Manifestaties van emotiedisregulatie op emotie

A
  • onvermogen emoties te reguleren
  • overmaat van negatief affect
  • cognitieve vervormingen
  • impulsief gedrag
  • dissociatie bij hoge stress (PTSS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Manifestaties van emotiedisregulatie op coping

A
  • zelfbeschadiging
  • suïcidaal gedrag
  • drugs, alcohol en medicatie
  • impulsief gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Manifestaties van emotiedisregulatie in identiteit

A
  • ‘geen emotioneel kompas’
  • voortdurende onrust
  • inconsistente observaties
  • verstoord zelfbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Manifestaties van emotiedisregulatie op relaties

A
  • chaotisch, onvoorspelbaar
  • schade door impulsief gedrag
  • woede-uitbarstingen
  • niet weten wat je wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt zelfbeschadiging

A
  • plaatje pagina 8
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centraal dilemma cliënt

A

Grens tussen emotionele kwetsbaarheid (biologisch) en zelfinvalidatie (sociaal)

17
Q

Emotionele kwetsbaarheid

A

Gekweld worden door emoties, in een zwart gat vallen, geen controle meer ervaren, taken worden ‘een berg’

18
Q

Zelfinvalidatie

A

Zelfhaat, zelfverachting, pijn en moeilijkheden ontkennen, onrealistische verwachtingen

19
Q

Het ‘borderline dilemma’ bij crisis: de therapeut

A

De ‘keuze’ wanneer het risico hoog is:
1. Opname ter beveiliging –> risico: toename suïcidaliteit want cliënt voelt zich mislukt
2. Naar huis sturen –> Risico: toename suïcidaliteit want cliënt voelt zich niet gehoord
Oftewel: groot risico op innemen van uiterste posities die tot stilstand leiden

20
Q

Hoe vermijd je stilstand

A

Een theoretisch kader hebben dat mededogen en hoop biedt:
- kunnen verklaren van problematiek geeft aanknopingspunte voor bejegening en behandeling

21
Q

Behandelingsprincipe

A

Driehoek met verandering (CGT), Acceptatie (Zen) en dialectische filosofie

22
Q

Hoe ZEN vertaald werd in DGT

A
  • mindfulness
  • vaardigheden voor acceptatie van de realiteit
  • validatie
    –> verandering en acceptatie
23
Q

Verandering en acceptatie

A

Staan met elkaar in evenwicht
- Verandering: het is mijn schuld, ik moet veranderen
- acceptatie: ik ben kwetsbaar, je moet mij nemen zoals ik ben
–> Fijne balans in veranderen wat veranderd moet worden en accepteren wat geaccepteerd moet worden

24
Q

Dialektiek

A

De overlapping tussen acceptatie en verandering
- acceptatie: mindfulness en frustratietolerantie
- verandering: emotieregulatie en intermenselijke effectiviteit

25
Q

Balanceer behandelstrategieën en therapeutische posities
- verandering en acceptatie

A

Kernstrategie: probleem oplossen (verandering) en validatie (acceptatie)
Communicatie: Irreverent (verandering) en wederkerig (acceptatie)
Casemanagement: consultatie aan de cliënt (verandering) en interventie in de omgeving (acceptatie)

26
Q

Het consultatie-aan-de-client-principe

A

Het DGT team is in contact met vooral de Cliënt, maar ook de familie en vrienden en het professioneel netwerk van de cliënt
- De client consulteren over hoe om te gaan met het netwerk is de belangrijkste rol
- niet het netwerk consulteren over hoe om te gaan met de client

27
Q

Wat heeft de client in fase 1 nodig

A
  • vaardigheden!
  • iemand die client gemotiveerd houdt
  • hulp bij generalisatie van nieuw gedrag
  • een behandelaar die niet opbrandt
  • een omgeving die vaardigheden bekrachtigt
28
Q

Behandelmethode voor de client in fase 1

A
  • 2.5 u/week vaardigheidstraining
  • 45 min/week individuele coaching
  • telefonische consultatie
  • therapeutische consltatieteam
  • casemanagementstrategieën
29
Q

Ketenanalyse
- behandeling

A

Keten van kwetsbaarheidfactoren, context, uitlokkende gebeurtenissen, ??? slide 23 en 24

30
Q

DGT bij bipolaire stoornis

A
  • meer dan 40 RCT’s
  • reductie suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag
  • minder crisiscontacten en opnames
  • vergelijking met andere psychotherapeiën nog onduidelijk
    Adolescenten:
  • meerdere studies
  • twee aanpassingen
  • vermindering suïcidaliteit en zelfbeschadiging en BPS symtoom ernst en depressieve klachten
31
Q

Wetenschap ???

A

Alleen vaardigheidstraining
- een sleutelelement in de effectiviteit van DGT
- onderzocht transdiagnostisch: reductie in ernst symptomatologie waaronder depressie, angst, agitatie, woede, affect instabiliteit, suïcidaliteit en zelfbeschadiging

32
Q

sled 30 en 31

A