Module 2: client en emotie gerichte psychotherapie Flashcards

1
Q

Carl Rogers

A
  • geboren in 1902
  • populair in de jaren 1940-1960
  • humanist
  • eerste professor/therapeut die therapiesessies opnam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Humanistische psychologie

A
  • als reactie op psychoanalyse en behaviorisme
  • positief: mensen zijn in staat hun eigen problemen te begrijpen en op te lossen
  • elk mens heeft een natuurlijke potentie tot groei als de omgevingscondities gunstig zijn
  • individu is een subject ipv. een object dat ontleed, beoordeeld en gemanipuleerd mag worden
  • het is belangrijk hoe de mens iets ervaart dan hoe het in werkelijkheid is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychoanalyse

A

herapie die zich richt op het begrijpen en behandelen van onbewuste gedachten en gevoelens die invloed hebben op ons gedrag
- Freud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behaviorisme

A

Richt zich op het bestuderen van observeerbaar gedrag in plaats van interne mentale processen. Het stelt dat al het gedrag aangeleerd is door interacties met de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet humanistische psychologie eruit

A
  • non-directief
  • geen focus op abnormaal gedrag maar op mens-zijn
  • bewustzijn (vrije wil) versus onbewuste (freud)
  • tegen institutionalisering
  • focus op de therapeutische ‘gelijkwaardige’ relatie ipv op technieken
  • cliënt/persoon ipv patiënt
  • onderzoekende houding, geloof in verandering, positief
  • zelfontplooiing/zelfactualisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rogers’ centrale hypothese

A

‘If I can provide a certain type of relationship, the other [person] will discover within himsel the capacity to use that relationship for growth, and change and personal development will occur.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HHumanistische aannames

A
  • Maslow zelfactualisering
  • Rogers manier om te groeien
    –> fully functioning person
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maslow zelfactualisering

A

van top naar bodem (piramide)
- zelfactualisering: volle potentie bereiken
- erkenning
- sociale behoeften
- veiligheid
- physiologische behoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rogers manier om te groeien

A

Om te groeien is een omgeving nodig waarin:
- echtheid (openheid en zelfonthulling)
- acceptatie (onvoorwaardelijke positieve steun)
- empathie (luisteren en begrijpen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Therapeutische houding

A

Drie basisprincipes:
- echtheid/congruentie
- onvoorwaardelijke positieve steun
- empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Echtheid en congruentie in een therapeutische relatie

A

Transparantie naar de cliënt, openheid, volledige aanwezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onvoorwaardelijke positieve steun in een therapeutische relatie

A

Acceptatie en respect naar de cliënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Empathie in een therapeutische relatie

A

Het vermogen om te voelen wat de cliënt voelt, vanuit zijn perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Interventies in cliëntgerichte psychotherapie

A
  • weinig technieken
  • geen focus op symptomen
  • symptomen zijn signaal van onderliggende thema’s
    -therapeut focust op aanwezig zijn in het nu
  • geen focus op diagnostisch onderzoek, anamnese, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Basis gespreksvaardigheden

A
  • actief luisteren, doorvragen
  • reflecties op gevoel waardoor cliënt verdiept
  • verhelderen, samenvatten, parafraseren
  • talking about talking: hoe zegt de cliënt iets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vergelijking therapeutische relatie
- cliëntgericht vs. psychoanalytisch

A
  • clientgericht: obv de drie principes en non-directief
  • psychoanalytisch: obv overdrachtsgevoelens, therapeut is abstinent, interpreteert en analyseert
  • CGT: therapeutische relatie is belangrijk, maar directief en adviserend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vergelijking inhoud
- Clientgericht vs. psychoanalytisch

A
  • clientgericht: symptomen verhullen weggestopte boosheid, incongruent zelf –> hoge mate van perfectionisme, strenge waarden, rationeel, niet in contact
  • psychoanalytisch: onbewuste conflicten uit de kindertijd –> onbewuste conficten uit de kindertijd
  • CGT: symptomen zijn ontstaan door negatieve gedachten/negatief gedrag –> symptomen ontstaan door negatieve gedachten, klassieke/operante conditionering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vergelijking interventies
- clientgericht vs. psychoanalytisch

A
  • clientgericht: in contact brengen met gevoel en expressie –> in contact brengen met gevoel, lichaam, waarden onderzoeken en bijstellen
  • psychoanalytisch: interpretaties geven, droomduidingen –> interpretaties geven, analyseren/verklaren, droomduidingen
  • CGT: activatie, gedachten uitpluizen –>exposure met respons preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rogers’ theorie van het ‘zelf’

A

Het zelf van de persoon bestaat ui:
- Ware zelf/zelfwaarde (ontstaat in de kindertijd)
- Waargenomen zelf (hoe we onszelf zien)
- Ideale zelf (wie we willen zijn, ambities en doelen etc.)

20
Q

Incongruent zelf

A

Mensen ervaren spanningen als die verschillende zelven niet op elkaar aansluiten (wat vrijwel altijd het geval is). Dit gebeurt als je bijvoorbeeld voortdurend afwijkt van je eigen ideaalbeeld of bepaalde emoties tot taboe verklaart. Doel van therapie is integratie

21
Q

Congruent zelf

A

Real, perceived en ideal self zijn met elkaar in lijn

22
Q

Kritiek op clientgerichte psychotherapie

A
  • is het een houding of therapie?
    -kijkt niet naar psychopathologie, alleen persoon
  • Rogers is te optimistisch
  • ethische problemen: grensoverschrijdend gedrag
23
Q

Hoe is emotion focused therapie ontstaan

A

Clientgerichte therapie (rogers) –> Existentiele psychotherapie (Yalom) –> experientiele psychotherapie and focusing (Gendlin) –> emotion focust therapy (greenberg); voor koppers (Johnson)
–> combinatie van: gestalt/cliëntgericht en emotietheorie/hechtingstheorie

24
Q

Emotietheorie

A
  • emoties zijn adaptieve vormen van informatieverwerking
  • emoties hebben een functie: geven betekenis aan wat waardevol is voor ons en geven betekenis
  • emoties vertellen ons wat we nodig hebben
  • emoties geven ons een gevoel van heelheid en consistentie
  • emoties zetten aan tot verandering
  • EFT: leren om emoties bewust te ervaren van en ze adequaat te gebruiken
    –> ‘elke emotie heeft een behoefte, elke behoefte heeft een aanzet tot actie (action-tendency)’
25
Q

Problemen met emoties

A
  • emoties bedekken soms andere emoties
  • de intensiteit van emoties is soms te hoog/laag
  • vast komen zitten in emoties, geen afstand meer kunnen nemen
26
Q

emotionele reacties

A
  1. primaire adaptieve emotionele reactie
  2. maladaptieve emotionele reactie
  3. secundaire emotionele reactie
  4. instrumentele reacties
27
Q
  1. Primaire adaptieve emotionele reactie
A

Onmiddellijke emotionele respons op een situatie die helpt om actie te ondernemen (gevaar –> angst)

28
Q

Maladaptieve emotionele reactie

A

Onmiddellijke maar overdreven reactie opgedaan aan vaak eerdere, traumatische gebeurtenissen. Destijds een adaptieve coping op een onveilige situatie, nu een overdreven reactie op een gelijkende situatie

29
Q

Secundaire emotionele reactie

A

Emotionele reactie op een primaire adaptieve reactie. Angst (situatie) –> schaamte over de angst

30
Q

Instrumentele reacties

A

Emoties die we gebruiken om anderen te beïnvloeden. Kan een gewoonte zijn of opzettelijk

31
Q

Basis van Emotion focused therapy

A
  1. bewustwording van wat we voelen
  2. reguleren van onze emoties
  3. reflectie
  4. transformeren van emoties door emoties
32
Q

Bewustwording van wat we voelen

A

Emoties geven informatie over onze ervaring en sturen ons gedrag

33
Q

Reguleren van onze emoties

A
  • overspoelende emoties (onder-regulering)
  • geen contact met gevoelens (over-regulatie)
34
Q

Reflectie

A

Begrijpen van onze emotionele reacties

35
Q

Transformeren van emoties door emoties

A

de persoon in contact brengen met de primaire adaptieve emotie (die weet wat we nodig hebben)

36
Q

Transformeren van emoties door emoties
- laatste stap EFT

A

Volledige aandacht en toegang geven aan de maladaptieve emoties, erkennen en valideren –> geef ruimte aan de primaire emotie –> actualiseert die emotie

37
Q

Waarom hebben we maladaptieve emoties?

A

Omdat de primaire emoties te krachtig/overweldigend kan voelen

38
Q

Markers en taken in emotion focused therapy

A

Marker: therapeut is oplettend op markers (signalen) in het proces van de cliënt die wijzen op hun onderliggende problemen
- 10 markers

39
Q

10 markers

A
  • in relatie tot empathie
  • relationele taken
  • ervaringsgerichte taken
  • enactments
40
Q

Procestaken in relatie tot empathie

A
  1. client vertelt over een probleem (marker) –> empathisch exploreren (taak therapeut)
  2. kwetsbaarheid (marker) –> empathisch affirmeren (taak therapeut)
41
Q

Relationele taken

A
  1. Start van de therapie (marker) –> relatie opbouwen (taak therapeut)
  2. breuken in de relatie (marker) –> dialoog over de relatie (taak therapeut)
42
Q

Ervaringsgerichte taken

A
  1. te weinig emotie (marker) –> ruimte maken om te voelen (taak therapeut)
  2. vage, onduidelijke gevoelens (marker) –> focussing (taak therapeut)
  3. Moeite met het uiten van emoties (marker) –> gevoelens toestaan en expressie aanmoedigen (taak therapeut)
43
Q

Focussing
- taak therapeut

A

Eugene Gendlin –> dialoog tussen het hoofd en het lichaam (focus op stroom van ervaringen, ipv alleen emoties)
- clearing a spcae, felt sense, handle, resonating, asking en receiving
–> reactie op vage en onduidelijke gevoelens

44
Q

Enactments

A
  1. Zelf-voordeling (marker) –> 2 stoelen dialoog
  2. ‘unfinished business (marker) –> lege stoel dialoog
  3. vastzittend gevoel (marker) –> compassievolle zelftroost
45
Q

Twee stoelen werk

A

Innerlijke criticus op de stoel versus het ervarende zelf. Stimuleert seperatie daartussen en bevordert dialoog

46
Q

Lege stoel werk

A

Plaats een persoon op de stoel waar nog krachtige gevoelens jegens bestaan

47
Q

Algemene technieken in emotion focused therapy

A
  • aandacht voor de hele ervaring, dus vragen als ‘hoe voelt dat in het lichaam?’
  • actief exploreren en empathisch gissen
  • stoelenwerk: zinnen mee formuleren, aanmoedigen dat iemand zich uit kan spreken
  • de emotionele spanning verhogen door met emoties te werken
  • vriendelijk erop wijzen als emoties vermeden worden