Module 3: psychodynamische psychotherapie Flashcards
Basis van psychodynamische psychotherapie
- Freud is de basis (psychoanalytische psychotherapie)
- ziektes in de geest door onbewustheid/onderbewustzijn
- verdedigingen limiteren de kans om aan problemen te werken
–> ondekken en begrijpen van onderbewustzijn
Interventies
–> psychoanalyse
- vrij associëren
- heden begrijpen door verleden te onderzoeken en de overdracht tussen therapeut en cliënt
- verduidelijken, confronteren en interpreteren
- ontdekken van countertransference
- neutraliteit/abstinence van de therapeut
- werken met en door verdedigingsmechanismen
Countertransference
De gevoelens van de therepeut tijdens de behandeling
–> transferentie is de overdracht tussen de therapeut en de cliënt
- dus countertransferentie is de overdracht van de emoties van de therapeut als reactie op de cliënt
Freuds model van de mind
- id, ego en superego
Conscious - preconscious - unconscious
- ego is in het preconscious
- id en superego zijn in het unconscious
ID
- unconscious
- intrinct om te overleven (eros)
- instrinct om te vernietigen (thanatos)
–> gaat achter alle natuurlijke instincten aan; ego houdt dit in bedwang
EGO
- ontwikkeld als baby
- houdt het ID in bedwang
–> werkt volgens het superego om op een morale/verantwoordelijke manier de instincten van het ID te kunnen vervullen (indien dit in lijn staat met het superego en dit dus mogelijk is)
SUPEREGO
- moraliteit
- Moedigt sociale verantwoordelijkheid aan
–> moralen en verantwoordelijkheid in een persoon
Hoofd verdedigingen in psychoanalyse
- repressie: niet aan denken
- denial: ontkennen
- projectie: schuld afschuiven
- displacement: frustraties afschuiven
- regressie
- subliminatie
Regressie
- verdediging techniek
- terugvallen in primitievere ontwikkeling door stress
–> ‘kinderachtig’ –> hulp nodig van anderen
Subliminatie
- verdediging techniek
Andere mensen helpen op een manier waarop je zelf ook geholpen had willen worden
Psychodynamische psychotherapie
Alle behandelingen gebaseerd op rijke fundering van psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie
Verschil psychodynamische psychotherpie en psychoanalyse
- evidence based
- meer focus op het heden
- niet atijd neutraal
moderne psychodynamische psychotherapie methoden
- MBT: mentalisation based therapie
- TFP transference focused therapy
- ISTDP: intensive short-term dynamic psychotherapy
(- schema therapie)
Mentalization based treatment
- Ontwikkelt voor borderline persoonlijkheidsstoornis
- hechting theorie: slechte hechting –> slechte relaties –> slechte mentalisatie
- mentalisatie en zelfregulatie verbeteren
Mentalisatie
De mogelijkheid om andere mensen z’n gevoelens, motivatie en behoefte te begrijpen
–> hogere levens van anxiety = slechtere mentalisatie
Epistemisch vertrouwen
Epistemisch vertrouwen is de capaciteit om te leren door een relatie en hechting. Onzekere hechting beïnvloeden de aanwezigheid van epistemisch vertrouwen
Window of tolerance
Emotie regulatie problemen en hypersensitiviteit bedreigen metalisatie
- Hyperactivatie (angstige hechting) zorgt voor hogere arousal (te hoog)
- deactivatie (ontwijkende hechting) zorgt voor lage arousal (te laag)
4 modes van (non)mentalisatie
- mentaliserende mode
- Equivalente mode
- pretend mode
- teleological mode
Mentaliserende mode
Gevoelens, gedachten en identiteit zijn geïntegreerd en je kan over jezelf en andere reflecteren
Equivalente mode
Hoe we onszelf zien is wat we verwachten in de wereld. (wat is voel/zie is de waarheid)
–> wat wordt gevoeld is een representie van de buitenwereld
Pretend mode
Overcompensatie van grandiositeit, maar ook van intkenning en realiteit
–> gevoelens en buitenwereld zijn gescheiden
Teleologische mode
Het gevoel dat alleen wat iemand kan voelen en zien waar is
–> bijv. liefde moet blijken uit gebaren
MBT interventies
Emoties reguleren is prioriteit
- empathische reacties helpen affect reguleren
- ontdekken en verklaren van gebeurtenissen
- gebeurtenissen uitdagen/confronteren
- affect/emoties spiegelen om cliënt te helpen begrijpen (en reguleren)
- relatie bespreken bij transferentie
Therapeut in MBT
- niet-wetende
- geduld
- accepteren en legitimeren
- verduidelijken
Transference focused therapie
- ontwikkelt voor borderline persoonlijkheidsstoornis
- focus op affect tijdens dominante object-relaties om trauma te corrigeren
- zelfervaring kan worden beïnvloed door relaties uit het verleden
–> relaties herbeleven geeft kans om te corrigeren
Kernberg over normale en abnormale personality organisatie
- overeenkomsten met stoornis: neurotisch, borderline en pscyhotisch
- affected aspecten: identiteit, reality check en verdediging
Neurotische persoonlijkheid
Geïntegreerde identiteit: sterke en zwakke punten kennen en gedifferentieerd beeld van goede en slechte zelf
Reality check: niet-psychotisch en geen distortie in denken
Verdediging: ontwikkelde verdedigingsmechanismen: subliminatie, humor en rationaliseren
Borderline persoonlijkheid
Polarized indentiteit: concepten van goed en slecht over zelf, maar alleen het een of het ander (kan niet tegelijk)
Reality check: periodes van mini psychose tijdens stress –> perceptie wordt verstoord
Verdediging: primitieve verdedigingsmechanismen: projectie, ontkenning en displacement
Psychotische persoonlijkheid
Diffuse identiteit: slecht geïntegreerde identiteit en verschillende persoonlijkheden
Reality check: kan zwaar vervormd zijn met soms hallucinaties
Verdediging: primitieve verdedigingsmechanismen: projectie en ontkenning
TFP interventies
Focus op integratie van het zelf
- contract voor wat er verwacht wordt in de behandeling
- transferentie interpreteren
- countertransferentie
- confrontatie tijdens ontwijking gevoelens
- technische neutraliteit (minder rigide dan in psychoanalyse)
Therapeut in TFP
- neutraal en calm
- present en reactief
- geduld
- bewust van reenactment
- expliciete en impliciete signalen in communicatie monitoren
- minder focus op emotie regulatie dan MBT
Verschil MBT en TFP
slide 26